In verzamel de bloesem van linde en vlier; ik pluk de vruchten van kerselaar en pruimeboom.
Dan peren, de appelen.
De najaarswind slaat de okkernoten los:
ik raap de laatste vrucht van het jaar
uit het vochtige gras.
Nu komt de winter.
Alles heeft zijn tijd.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zolang je er de kracht toe hebt,
moet je één keer per jaar in een appelboom klimmen.
Om te voelen hoe de boom gewillig loslaat
wat hij maanden lang heeft gedragen.
Om dankbaar te zijn en te zeggen dat het goed is.
Het bestaan is gezegend.
En als de oogst schraal is,
méér genieten van minder.
|