VRIJDAG
Zeer vroeg ben ik op ziekenbezoek gegaan, en ik heb ze ingewreven met olie om ze te versterken, terwijl ik tot de Heer bad, die zoveel zieken heeft genezen tijdens zijn verblijf op aarde, en ze ook in hun binnenste heeft versterkt.
Daarna, omdat ik wat vrije tijd had, ben ik terug naar huis gekomen om te lezen en om te bidden. Ik heb uit de bisschoppelijke bibliotheek een boek meegebracht met de titel: Het testament van onze Heer Jezus Christus dat een verzameling is van zeer goed geordende liturgische en kerkrechterlijke teksten. Ik heb er verscheidene hoofdstukken gevonden met betrekking tot diakens, en ik heb volgende uitspraak, die ik mooi vond, genoteerd: de diaken moet het sacrament van de hele Kerk zijn. Spontaan zou ik zon uitspraak op de bisschop hebben toegepast, want van hem hangt heel het leven van de gemeenschap af; maar er over nadenkend denk ik dat zij ook op ons, de diakens, toepasbaar is, omdat ons ambt de uitdrukking (de openbaring) is van heel de gemeenschap en ze ter zelfder tijd doet bestaan. Ik denk ook omdat wij de bedienaars van de eucharistie zijn dat wij kunnen en moeten zijn het sacrament van de hele Kerk. De formule blijft er niet minder raadselachtig uit, zoals het past voor de beste theologische formules.
Ik moet ook, voor mijn plezier, een wijdingsgebed voor een diaken overschrijven, dat in dat boek staat en verdient om aan het nageslacht overgeleverd te worden/
God, schepper van alle grote dingen en bewerker van alle glorie, Vader van Onze Heer Jezus Christus, die gij hebt gezonden om uw wil te volbrengen, opdat het menselijk geslacht zou bevrijd worden, gij hebt ons uw geest verklaard en getoond, uw wijsheid, uw bezoek, uw welbeminde Zoon Jezus Christus, de Heer van het licht, de prins der prinsen en de God van de goden. Zendt de geest van uw genade en van uw spoed??? over deze dienaar die de uwe is om hem te verlenen de vlijt, de rust, de edelmoedigheid, de sterkte om u te behagen. Verleen hem, Heer, een arbeider de zijn van uw wet, zonder verlegenheid, dat het zacht weze, vriend van de wezen, vriend van degene die de godsvrucht beoefenen, vriend van de weduwen, vurig van geest en van vriend van wat goed is.
Twee dingen staan mij aan in dit wijdingsgebed. Van de ene kant is de diaken gezonden naar de mensen, zoals de Heer zelf, om hen te bezoeken in de naam van God en hun zijn Geest en zijn Wijsheid te openbaren. Van de andere kant, de voornaamste genade die voor de diaken moet worden gevraagd, is dat hij vriend zou zijn voor heel de wereld, maar in het bijzonder van degenen die in moeilijkheden verkeren. Mijn rol bestaat er in aan de mensen de liefde die God voor hen heeft te openbaren: daarom ben ik gewijd, en dat het God behage dat ik trouw blijf aan mijn roeping.
|