Hiernaast: Chico bewaakt zijn territorium uit de hoogte: de onbezoldigde parkwachter.
Naar aanleiding van een probleempje met Chico (melkhoektanden wilden niet uitvallen en dreigden de rest van zijn gebit te misvormen, want ze stonden dubbel naast de definitieve tanden) moest hij bij de dierenarts onder narcose behandeld worden en die vier melktanden getrokken. We brachten hem zelf, op vraag van de dierenarts, zodat hij zich niet n de steek gelaten zou voelen en hij zou hem terugbrengen zodra de narcose enigszins was uitgewerkt.
En inderdaad, een paar uur later stond hij al aan onze deur met een slaperige Chico. Ik nam hem uit de draagkooi en verschoot me een bult! Het voelde aan alsof ik een lijkje vastnam. Koud als een lijk! Leek helemaal onderkoeld, en kon amper de oogjes openen! Dierenarts betaald en afwachten maar. Vier eindeloze uren bleef hij koud aanvoelen, hoé we hem ook toestopten. Had af en toe neiging tot overgeven! Probeerde de oogjes half open te krijgen, maar dat lukte niet echt. Opstaan al helemaal niet. We gingen het ergste vrezen. Toen kon mijn vrouw het niet langer aanzien en gaf hem te eten, wat hij toch gretig binnenspeelde. Het beestje had trouwens de hele dag niet gegeten want moest nuchter blijven. En het werd al rond twintig uur. Ik nam me voor hem niet alleen in zijn bench te laten slapen, en desnoods de hele nacht op te blijven bij hem.
En oef! Rond tien uur gebeurde het wonder! Hij richtte zich op en deed enkele wankele passen! Kwam dan na enige aarzeling recht op me af en keek me met eindelijk klare, maar vragende ogen aan. En ik wist meteen: de arme drommel moet hoognodig en wil dat ik hem uit laat. Hoe ziek hij zich ook had gevoeld, hij wou niets bevuilen, al hadden we daar zeker geen aanstoot aan genomen onder die omstandigheden.
Maar goed. Hij wilde, en ik besloot toch maar een parkwandelingetje te riskeren. Hij fleurde helemaal op, deed onmiddellijk een enorme plas, en was weer helemaal de oude toen we thuis kwamen! Eind goed al goed.
Dit kleine voorvalletje liet me beseffen hoeveel ik van mijn hondje hou!
En telkens en telkens weer stel ik me de vraag hoe het komt dat een hond zich zo voorbeeldig weet aan te passen aan de mens! Véél beter dan mensen onderling! En dan stelt zich onmiddellijk de vraag: zijn honden soms gemaakt voor de mensen? Kunnen mensen wel zonder hond? Als ik in de amandelvormige ogen van Chico kijk dan smelt ik weg! Ogen die echt en welgemeend zeggen: Ik hou van je. En toch zijn het maar de ogen van een hond.
Soms zijn het vragende ogen. Maar omdat het beest niet kan praten moet je maar gissen wat hij nu weer van je wilt. Soms ook is het een vuile blik. Als hij ergens heen wilt waar jij hem liefst van afhoudt. Soms is het een doordringende blik met het kopje schuingehouden. Alsof hij zeggen wil: Allez stomme mens, snap je nu echt niet wat ik je wil duidelijk maken?
Wat heb ik nog veel te leren van mijn hond. Alleen al die veelzeggende lichaamstaal
die intelligente, bijna menselijke blik. Waarom toch kunnen die beesten nou niet gewoon praten? Dan zouden misverstanden toch zó uit de weg geruimd zijn?
Of zou het net een zegen zijn dat ze niet kunnen praten? Zo kun je ook niet eindeloos ruzieën en argumenteren! Dat lijken ze trouwens helemaal niet nodig te hebben. Want zélfs als ze een persoonlijke voorkeur hebben zijn ze toch altijd blij met jou als leider die het laatste woord heeft en lopen gewillig en tevreden mee.
Chico wil lekker wat rondlopen in het park, maar ik moet naar de apotheek? Wel, hij zal even aan de leiband trekken, richting park, maar zodra hij ziet dat ik andere bedoelingen heb, staakt hij zijn pogingen en loopt blij mee pal naast me. Bekijkt het park niet eens meer!
Honden zijn eigenlijk een godsgeschenk voor de mens, mits je ze op de juiste manier behandelt. En ze vragen niet veel! Af en toe een aai
af en toe wat aandacht
af en toe een spelletje spelen en ze zijn al lang tevreden!
En mijn appartement? Wel, de living is herschapen in een kindercreche. Knuffelberen, poppemies, ballen, trektouwen, kauwdingen en noem maar op. Alles verspreid over de living. Geen kind heeft zoveel speeltjes als hij. En nu is mijn vrouw wel echt een netheidsmaniak, maar dié wanorde stoort haar niet. Integendeel, telkens ze de stad ingaat komt er een speeltje bij!
En s avonds, als koning hond gaan slapen is, wordt alles netjes in een mand gelegd. Maar zodra meneer uit zijn slaapholletje komt in de vroege morgen en na het halen van een frisse neus en ledige blaas, is zijn eerste werk: die mand ledigen en over de hele woonkamer verspreiden! Dan is hij weer gerust. En wij ook
zo lang we nergens over struikelen!
Willy.
|