Iedereen maakt zich er wel eens schuldig aan: afgunstig kijken naar wat anderen méér hebben dan jij. En dan maar janken! Zich niet afvragen hoe dat komt, niet begrijpen dat die ander misschien ook veel meer presteerde in zijn leven, of zijn financiën beter beheerde
Neen. Wat men ziet wil men ook, maar de soms heel lastige weg die er naartoe leidt wordt het liefste maar overgeslagen!
Ikzelf hanteer eigenlijk een vreemde maatstaf om zowel voor mezelf als voor anderen vast te stellen of ik loon naar werken kreeg, of teveel of te weinig.
Mijn maatstaf zit aldus in elkaar:
Stel je voor dat je alleen op de wereld bent. Geen familie, geen vrienden, geen werkgelegenheid en dus ook geen baas. Niemand die je beveelt, maar ook niemand om voor je te koken, te wassen en te plassen
Helemaal op jezelf aangewezen op ergens een eenzaam plekje op aarde.
Hoe zou je leven er dan uitzien?
Wel, in de eerste plaats zul je hard moeten werken om voor jezelf een dak boven je hoofd en wat muren om je heen te bouwen, zodat je een veilig en beschut plekje hebt. Over comfort zullen we het maar niet hebben, want dat zal nihil zijn.
Tussendoor zul je ook voor voedsel moeten zorgen. Met wat geluk hangt er hier en daar wat eetbaars in de bomen (moet je zien bij te komen), staat hier en daar een bonenstruik of een aardappelplant, en loopt er wat wild rond.
Dat wild, dat zul je moeten zien te vangen, te doden (oei dat beestje), villen en ingewanden uithalen (jééék). Hout sprokkelen om vuur te maken en je buit te braden.
Het fruit en de groenten in je omgeving zullen al gauw uitgeput raken en dan moet je ofwel steeds verder lopen om er te vinden, ofwel gaan nadenken over het zelf telen. In beide gevallen hard labeur.
Als er water in je omgeving is heb je geluk, maar je zult het moeten nemen zoals het is en zoals het smaakt. Want filteren kun je het niet.
En zo kan ik nog bladzijden lang doorgaan: bed? Tafel? Stoel? Verwarming? Sanitair? Kledij?
Als je het zo allemaal bekijkt, dan zou je van s morgens tot s avonds hard moeten werken, enkel en alleen maar om jezelf in stand te houden. En s avonds doodmoe in slaap vallen.
Wel, daar heb je de maatstaf waaraan je kunt meten of je in onze beschaafde maatschappij te weinig krijgt of teveel!
- Moest je minder werken om meer te krijgen als hierboven? Dan behoor je tot de gegoeden!
- Heb je een pak minder gepresteerd en krijg je toch meer? Acht je gelukkig en probeer je achterstand weg te werken!
- Heb je nooit iets gepresteerd en krijg je tóch meer als hierboven? Dan parasiteer je en ondermijn je je land!
Want dat is eigenlijk de essentie van leven: jezelf in stand houden door alles te doen wat daarvoor nu eenmaal moét gedaan worden. Wie dat tenminste wilt doen is waard te leven. Wie dat niét wilt, is de naam mens niet waard.
Maar de huidige maatschappij heeft het ons allemaal heel erg gemakkelijk gemaakt. Ze geeft ons de illusie dat het allemaal niet hoéft. We hoéven niet op zoek te gaan naar fruit en groenten. We hoéven geen wild te verschalken, te doden en te bereiden. We hoeven ons ook geen zorgen te maken over een dak boven ons hoofd, over wie ons vuil zal ophalen, over sanitair, watervoorziening en weet ik veel.
Neen! Dat hoéven we allemaal niet te doen
MITS we een evenwaardige tegenprestatie leveren in ons eigen vakgebied of naar eigen vaardigheid.
Want vele honderden handen zorgen er dagelijks voor dat we ons veilig en comfortabel kunnen voelen. Dat huizen worden gebouwd. Dat we waardig kunnen leven zoals we dat nu allemaal wel doen. Dat de warenhuizen en winkels ons dagelijks weer van vers en hygiënisch voedsel kunnen voorzien. Hele kettingen hard werkende mensen zorgen daar allemaal voor. Het minste dat we kunnen terugdoen is er ons steentje toe bijdragen in de vorm van enig soort werk waar we aanleg voor hebben.
Maar als ook dàt er teveel aan is, dan weet ik het ook niet meer!
We krijgen het dan wel allemaal toegegooid, maar de vlieger krijgen zonder geven gaat niet op! En dus zullen we zelf ook moeten geven in de vorm van arbeid, op welk gebied dan ook. En hoewel de tegenwoordige maatschappij de indruk wekt dat je zomaar kunt krijgen, gratis en voor niks, is dat een illusie. Want alles wat je krijgt zonder er iets voor te geven, moet door iemand anders betaald worden. De maatschappij bijvoorbeeld. En die maatschappij, dat zijn wij allen.
Elke persoon die zich gelukkig voelt met niks doen en toch krijgen is een parasiet. En als er maar voldoende parasieten rondlopen moet elk land daar tenslotte aan ten onder gaan! Want een steeds kleiner wordende groep werkenden kan niet blijven opdraaien voor een steeds groter wordende groep parasieten. Eens moet het keerpunt bereikt worden. En in ons geval is dat keerpunt al lang bereikt, maar het wordt verdoezeld door regeringen die steeds meer geld gaan lenen!
Zodra in het verleden de eerste frank moest worden geleend omdat de staatskas leeg was, had in de hoofden van de politici een lichtje moeten gaan branden: Stop! Tot hier en niet verder! Geen ongecontroleerde giften meer maar strenge controle op alles wat parasiteert.
En met parasieten bedoel ik niet alleen die in de lagere klasse. Ook, en vooral in de hoogste klassen wemelt het van parasieten. Topmanagers die astronomische lonen en bonussen uitbetaald krijgen bijvoorbeeld. Dat sommige van die mensen wel onmisbaar zullen zijn voor het bedrijfsleven wil ik niet ontkennen. Dat sommigen ook grote inspanningen leveren evenmin.
Maar doet een bouwvakker dat ook niet? Of een vuilnisman? Ze doen het op een ander gebied, maar de prestaties zijn even hoog.
En nu bedoel ik niét dat een topmanager maar hetzelfde loon moet krijgen van een vuilnisman. Maar zodra het hoger gaat dan het vijfvoudige vind ik het erover. Als een bedrijf dan toch zoveel winst maakt kon dat geld beter geïnd worden door de belastingen, om de belastingsdruk op minderbedeelden te verlagen.
En ik vraag me af, als die topmanager in eigen hart kijkt met mijn hierboven besproken maatstaf, wat hij dan wel vindt van zichzelf! Zou hij doorhebben dat hij een nog grotere parasiet is dan de bedelaar op de hoek van de straat of de crimineel die een bank overvalt?
En net zoals ik mijn persoonlijke maatstaf soms dagelijks gebruik voor mezelf, is het een automatisme geworden waar ik telkens weer aan moet denken als ik:
- De lonen van sommige topmanagers bekijk
- De leeflonen bekijk die werkonwilligen zomaar krijgen van de staat
- Het jarenlange dopgeld bekijk dat de staat betaalt aan mensen die ooit eens een paar jaartjes hebben gewerkt
of zelfs niet eens!
- Kijk hoe sommige ouders zichzelf in de vernieling helpen door het sponsoren van luie kinderen die al lang meerderjarig zijn en best voor zichzelf zouden moeten kunnen zorgen
- En anderzijds de karige pensioentjes bekijk van sommige mensen die toch een heel leven hard hebben gezwoegd
Dan moet ik me toch gaan afvragen: klopt dit alles met mijn maatstaf? Die maatstaf die logischerwijze toch de juiste zou moeten zijn?
Neen! Het klopt totaal niet. Het is er allemaal ver over. Jaloers hoef ik daar niet over te zijn. Ik weet dat mijn eigen rekening klopt, en dat stelt me op mijn gemak. Dat de rekening van veel anderen niét klopt is dus niet echt mijn persoonlijk probleem.
MAAR
het is wél het probleem van het land! Een land dat een rijk land had kunnen zijn, als het de juiste leiders had gehad. Maar verkeerde leiders hielpen het allemaal naar de bliksem. En met verkeerde leiders wijs ik niet alleen naar de politici, maar vooral naar veel ouders. Ouders die alle werklust uit hun kinderen aaiden en er regelrechte parasieten van maakten. Krijgers die altijd weer op genadebrood van gevers zullen moeten zien te overleven.
Maar ik benijd ze niet. Heb er eerder medelijden mee, want ik zou me doodschamen als ik in hun schoenen stond. Want voor elke oudere, die zich veertig jaar lang krom heeft gezwoegd; veertig jaar lang heeft betaald voor zijn pensioen, en nu moet rondkomen met een heel karig maandelijks bedragje, is er een jonge leefloontrekkende parasiet die verhindert dat er méér geld over is voor dat arme oudje.
Foei!!!
Willy.
|