Als ik het woord depressie hoor bekruipt me steeds weer grote twijfel! Het lijkt wel een modewoord geworden. Iets dat je interessant maakt! Iets waar de jongere generatie zelfs een troetelnaampje voor vond: ze zijn een beetje depri.
Is het dan een wonder dat de farmaceutische industrie daar gretig op inspeelt met antidepressiva? Zeg maar antideprisnoepjes voor de lol. Om je niet minderwaardig te moeten voelen. Om niet te moeten toegeven dat je gewoon een geboren zwartkijker bent. Want dan ben je dus niet! Je bent een zieke. Gewoon tijdelijk ietwat prettig gestoord.
Of ik dan niet geloof in depressies? Jawel hoor! Dat doe ik zéker. Heb het één keer meegemaakt, en hoef dat zeker geen tweede keer! En het was zéker niet mijn eigen schuld maar door de werkdruk en de verantwoordelijkheid die tot ongekende hoogtes ging stijgen. En voor ik het wist daalde er als het ware een zwart dekentje over mijn hersenen neer. Ze konden het niet meer aan, en gingen zichzelf toedekken als bescherming.
Klinkt eigenlijk wel leuk, maar dat is het niet! Je dagen worden letterlijk zwart. Je loopt als een zombie over straat. In een soort roes, maar dan een heel onaangenaam aanvoelende roes. Ik wist het zelf niet. Maar gelukkig had ik een verstandige arts die het opmerkte toen ik bij hem kwam met bepaalde symptomen die ik zelf helemaal niet voor geestelijk had aanzien. Laat staan dat ik aan een depressie dacht! Want ik achtte mezelf helemaal stressbestendig!
En dank zij diezelfde arts, en de juiste medicatie, nauwgezet gebruikt volgens zijn instructies, was ik er in een maand weer bovenop en heb daarna ook nooit meer naar antidepressiva moeten grijpen. Ik was met mijn kop nog maar eens tegen een nog onbekende muur gelopen, maar had mijn lesje geleerd. In het vervolg lette ik extra op en als ik voelde dat de werkdruk weer te snel ging stijgen greep ik zélf in door het kalmer aan te pakken in plaats van de natuur te laten ingrijpen in de vorm van een depressie.
Maar al met al ben ik blij het meegemaakt te hebben. Het maakt dat ik mensen die écht depressief zijn beter begrijp. Maar het maakt ook dat ik lach met het woord depressie als modewoord. Weeral zoiets waarachter je je fouten kunt verschuilen. Vroeger heette dat: Ze is weer slechtgezind. Nu heet dat, véél interessanter, Ze is een beetje depri. (Sorry dat ik hier naar vrouwelijk overschakel, maar het zijn ook meestal vrouwen die er over klagen).
Wel, wat is het nu eigenlijk? Slecht karakter? Slecht incasseringsvermogen? Humeurig opgestaan? Humeurig geboren? Of
echt depressief?
Dat moet elk voor zichzelf uitmaken. Daarover kan ik onmogelijk oordelen. Maar als ik de antidepressiva zie die dagelijks over de toonbank van de apotheek vliegen, kan ik moeilijk geloven dat al die mensen écht een depressie is overkomen! Het zou bijna een nationale epidemie moeten zijn dan.
Neen mensen. Veel van die lui zijn gewoon niet tevreden met het leven dat ze kregen. Ze willen een ander leven. Liefst een leven waarin ze niets moeten doen en alles toegestopt krijgen. Zo zijn ze immers opgevoed en zo denken ze dat het altijd zal zijn. En dat betere leven zoeken ze dan maar in een pil! Snappen niet dat ze eerst zélf veel moeten geven alvorens iets terug te krijgen. Een pil is veel makkelijker. Een pil kan je de illusie verschaffen dat je weer tevreden bent met jezelf, maar die illusie blijft niet duren. En dan gaat men weer op zoek naar een andere en betere pil. Of naar overdosissen van dat vergif! Eigenlijk op zoek naar die ultieme gelukspil die van hen gelukkige mensen kan maken.
Alsof je dàt ooit zult vinden in een pil!
Ook werd vastgesteld dat steeds meer jonge mensen aan de antidepressiva gaan liggen! Jonge mensen die niet eens wéten wat een echt probleem is. Bij de een is het liefdesverdriet, dat prompt tot depressie wordt gepromoveerd en in een pillendoos moet worden gesmoord. Bij de ander is het een sterfgeval of enig ander verlies, met hetzelfde resultaat. Of studies die te hoog gegrepen zijn voor de persoon in kwestie.
Inderdaad, ik heb ook liefdesverdriet en sterfgevallen gekend en dat zijn heus geen lachertjes! Ook, en zéker niet als je jong en nog kwetsbaar bent. Maar die vreselijke ongemakken zijn wél natuurlijke reacties, die op een natuurlijke manier moeten verwerkt worden. Van een echte depressie kun je hier nauwelijks spreken, maar toch wil de maatschappij hulp bieden in de (gemaks-)vorm van een pil! En vooraleer het slachtoffer het door heeft is hij eraan verslaafd en komt er niet meer vanaf.
Elk verlies vereist een verwerkingsperiode. Dat kan kort duren of lang, maar je moet er door. En het sterkt je ook! Maar als zich een depressie begint aan te melden (een echte dan) door bijvoorbeeld de werkdruk of écht zware problemen, dan zit er niets anders op dan het werk kalmer aan te pakken alvorens het helemaal uitbreekt. En de problemen, zelfs de allergrootste, moet je een voor een leren aanpakken en niet alles tegelijk willen oplossen! Liefst onder het motto first things first. Want eenmaal de depressie uitbreekt is het voor alles telaat, is er geen houden meer aan en ben je wel verplicht om medische hulp in te roepen.
En dan heb je natuurlijk ook de mensen die gewoon niet graag leven! Tenminste niet het soort leven dat ze hebben. Die van het leven veel te hoge verwachtingen hadden en telkens opnieuw zwaar teleurgesteld werden. Mensen voor wie alles ideaal zou moeten zijn! Maar vermits ideaal niet van deze aarde is, blijven die mensen levenslang ongelukkig en zoekend naar iets wat er niet is!
Dàt? Depressie? Kom nou! Vroeger heette dat ontevredenheid zondermeer. En daar hadden ze nog geen pillen voor! En heden ten dage is dat nog altijd aangeboren ontevredenheid. Maar vermits er nu pillen voor bestaan, raken ook dié mensen verslaafd aan die vermeende gelukspillen! Het gaat dan van kwaad naar erger: van verslaving naar psychiatrie, waar ze nog sterkere dosissen krijgen toegediend, en dan als ultiem redmiddel niet zelden naar
zelfmoord.
Overdreven dat laatste? Zéker niet! Kijk maar eens wat de eerste vraag is aan de familie bij zelfmoord: Was hij of zij depressief?. En meestal is het dat wel!
En de meeste artsen blijven er maar op hameren dat we vooral niet mogen roken. Op de tabakverpakkingen moeten wettelijk en letterlijk doodsbedreigingen staan. Terwijl diezelfde artsen met gulle hand je reinste vergif voorschrijven. Vergif dat je helemaal afhankelijk maakt en tenslotte een menselijk wrak achterlaat.
Maar dàt wordt dan weer toegedekt met de mantel der liefde: die brave arts schreef één dosis voor, maar de patiënt komt maar terug om meer en meer. En de arts
die schrijft dan maar verder voor! Stelt er zich niet eens nog vragen over. Zo lang je maar niet zegt dat je een roker bent. Want dàn is het hek van de dam!
Willy.
|