Het zal je maar overkomen: dolgraag schrijven, maar de muzen voelen wegebben. Meedrijvend op hoge golven van gelukzaligheid. Als zeepbellen blij opstijgend naar de hemelsblauwe lucht. Smachtend naar het licht. Halsreikend naar dat schitterende oktoberzonnetje, om dan met een knalletje uit elkaar te spatten zoals het een fatsoenlijke zeepbel betaamt. Mij achterlatend in een roes van euforisch optimisme, maar helaas... inspiratieloos!
Wie in Oostende trouwens zegt oktober, denkt aan de oktoberfoor. Was ik rats vergeten, want donderdagmorgen stapte ik doodleuk naar de markt... om vast te stellen dat de oktoberfoor er al stond en de markt naar jaarlijkse gewoonte was verhuisd naar de kaai!
Enfin, een ommetje maakte alles weer goed en in géén tijd had ik de buit binnen voor hond en parkiet. En natuurlijk... 'kaantjes' voor mezelf. En in het voorbijlopen ook nog een broeksriem meegegraaid. Ja... het ding hing me daar zo uitdagend aan te staren dat ik het wel moést kopen voor het luttele bedrag dat het kostte.
En voilà, lang vóór tien uur en mijn aperitiefuurtje was ik, een schamele veertig eurootjes lichter, alweer thuis en werd verwelkomd door mijn thuiswakende Chico. Die heeft nu weer mondvoorraad en lekkere snoepjes voor meer dan een maand en voorlopig hoef ik dus niet meer naar de markt.
Wat snoepjes uitgedeeld aan Chico, die ze dankbaar in ontvangst nam, maar me na een kwartier alweer zo arrogant als hij zijn kan zat aan te staren voor méér! Met zwaar verwijt in de fluwelen oogjes. Alsof hij ooit al eens honger heeft geleden. Neen hoor jongen! Daar loop ik niet meer in. Je wilt toch geen vetgemest varkentje worden hé? Je witte buikje zit nog helemaal vol van je ontbijt. Nu kun je wel wachten tot het middageten hoor! Baasje heeft het veel te druk met het achterna hollen van zijn muzen!
Willy.
|