Voor het eerst sedert ik terug in mijn geboortestad woon is het weer september geworden. Tot mijn vreugde overvalt me weer dat heerlijke septembergevoel dat ik hier vroeger altijd had. De toeristen zijn weg, de drukdoeners en lawaaimakers zijn vertrokken, en de stad lijkt wel te herademen. Is weer helemaal van ons. Een zware last lijkt ons van de schouders gevallen. Al is dat toerisme toch wel een noodzakelijk kwaad dat de kassa's doet rinkelen.
Toen ik nog werkte was september de maand dat we overuren en verlof konden opnemen terwijl het weer nog meeviel. Zelfs in mijn prille jeugd was het de maand dat ik het werk aan de benzinepomp kon vergeten en weer rustig naar school kon gaan. De maand dus dat alles weer in zijn vaste plooi viel.
Ik dacht altijd dat dit septembergevoel aan al dat overwerk tijdens de zomer te wijten was, maar nu ik met pensioen ben ervaar ik net hetzelfde. Het is een moeilijk definieerbaar gevoel. Alsof de lucht anders is. Alsof de zee anders ruikt. Alsof de zon en de wolken vriendelijker langs de hemel schuiven. Alsof Knokke het keurslijf van mondaine badplaats heeft afgegooid, zich grondig heeft uitgeschud als een besmeurd hondje, en zich de laatste vlooien van het lijf heeft verbannen.
De dagen worden stilaan korter en het is alweer donker als ik de laatste sanitaire wandeling met Chico doe. Dat doe ik nu altijd met plezier en geniet intens van de avondstilte. Deed ik in Oostende ook, maar daar was ik toch altijd op mijn hoede, want daar zwierf na het invallen van de duisternis meestal nogal wat raar volk rond. Ik ben van nature helemaal niet bang uitgevallen en ga niet gauw iets uit de weg. En trouwens, willen of niet, de hond moest sowieso worden uitgelaten. Maar er is een hemelsbreed verschil tussen volledig ontspannen wandelen, en voortdurend op je hoede te moeten zijn. Daar gaf ik me destijds wel niet echt rekenschap van, maar nu wél. En ik kan wel stellen: het verschil is enorm!
In Oostende kon ik die helemaal ontspannen wandelingen in het donker wel op de vingers van één hand tellen, want er was altijd wel ergens wat lichte of grotere onraad te bespeuren, al was het maar het geroep van een fikse scheld- of knokpartij. Of je werd aangeklampt door een zatlap die hoge nood had aan een luisterend oor en je persé eventjes zijn leven wou gaan vertellen. Of je kruiste een groepje allochtonen die je bekeken met blikken van: "Wacht maar af bleekscheet. Straks is het hier toch allemaal van ons!"
Hier, niks van dit alles. En zéker al niet nadat de vakantiegangers zijn vertrokken met in hun kielzog alle kwalijke uitwassen vandien. De 'meespoelers' zeg maar. Het soort lui dat je overal aantreft waar iets te rapen of te versieren valt.
Geen wonder dat zoveel rijke industriëlen en politici hier zo graag verblijven! Zo zien ze tenminste de verloedering niet die ze zelf hebben geschapen in het multicultureel België.
Ook de afwisseling naargelang de seizoenen merk ik hier weer goed. De helse drukte van de vakantieperiodes wordt telkens weer afgewisseld met het dorpsgevoel dat je buiten die periodes overvalt. Maar zelfs in de winter zijn daar dan toch telkens weer de weekends die voor afwisseling zorgen en hopen toeristen en tweede verblijvers naar Knokke lokken. Weer of geen weer.
En al met al ben ik er fier op dat ik tijdens mijn beroepscarrière daadwerkelijk heb kunnen meehelpen aan het in stand houden van die sfeer en die veiligheid. Hopelijk doet de volgende generatie het even goed.
|