Sommige mensen uit mijn dichte omgeving noemen me een meester in zelfbedrog! En misschien hebben ze nog gelijk ook! Feit is dat ik misschien wel mezelf bedrieg doordat ik me in elke situatie goed weet te voelen. Is dat een gebrek? Ik zou denken van niet. Persoonlijk vind ik het een gave. Want als ik zo mijn leven even overzie heb ik me altijd de illusie kunnen wekken dat ik gelukkig was. En ja, misschien ben ik wel een illusionist. Maar daarom niet minder gelukkig.
Ik heb, in mijn jeugd, goede tijden gekend. Armzalige, maar goede tijden, want ik was tevreden met wat het leven me gaf. Mijn ouders waren relatief oud toen ik geboren werd. Veel hulp had ik niet aan hen als het op studeren aankwam. En dus trok ik maar mijn plan en spande me dubbel in. Wie immers geen hulp krijgt moét wel op zichzelf leren rekenen. En dat loont zich op termijn. Daardoor heb ik ook nooit geloofd dat het goed is voor de kinderen als ouders helpen met het huiswerk.
Mijn vader was streng. Héél streng. Maar nimmer ofte nooit heb ik een tik van hem gekregen. Waarom niet? Gewoon omdat ik er altijd voor zorgde dat hij geen reden had tot streng optreden, en hem niet tot last wilde zijn.
Het was nochtans een tijd dat lichamelijke straffen schering en inslag waren. Ook op school. Wie niet horen wilde moest voelen. De leer-'krachten' hadden dan ook vooral krachtige handen! Maar slechts één keer heb ik een formidabele klap gekregen, die ik dagen daarna nog altijd voelde. En ik had mijn lesje geleerd. Had me laten meeslepen met enkele anderen, en de gevolgen lieten niet op zich wachten. Of ik dan wrok voelde voor die leerkracht? Neen! Integendeel, ik vond dat ik het verdiend had. En dat zou me geen tweede keer overkomen! Ik had ze wél allemaal op een rijtje hoor!
En toen was mijn schooltijd voorbij en ging ik werken in een fabriek. Technische dienst. We werkten er met een tiental, en ik voelde me goed (illusie?) in de nochtans ruw gebolsterde groep. Tenminste, toch gedurende een vijftal jaar. Toen kwam de legerdienst. En hoewel (of juist omdat?) ik bij de pantsers wou (technische knobbel weetjewel?) deelden ze me in bij de gezondheidsdienst en werd ik tot verpleger gebombardeerd!
Stom misschien, waar net dàt heeft mijn verdere leven bepaald. Ik was gewoon in vuil en viezigheid te werken, maar in de infirmerie ervaarde ik hoe comfortabel het aanvoelt met propere handjes te kunnen werken! En toen ik afzwaaide stond mijn besluit vast: ik zou uitzien naar een job waarbij je de handen niét vuil hoefde te maken. Uiteindelijk werd dat, na nog een jaar in de fabriek te hebben gewerkt, de politie.
Een totaal nieuwe werkkring. Totaal anders ingestelde collega's. Mensen die een stuk dichter bij mijn eigen persoonlijkheid aanleunden. En weer voelde ik me goed! Illusie? Weetnie. Feit is dat ik er 39 jaar bleef en me nooit ofte nimmer 'alleen' voelde. Aanvankelijk had ik 60 collega's-vrienden en dat aantal groeide uiteindelijk tot het dubbele. En ik voelde me goed 'in de groep'. En zonder dat ik er om gevraagd had of dat nodig vond promoveerde ik uiteindelijk tot hoofdinspecteur.
In mijn huwelijksleven ging het niet anders. Het eerste huwelijk viel nogal wat tegen. Maar de illusionist in me werd wakker en wist zich perfect aan te passen en in een gelukkige 'illusie' te gaan leven. Kon ook niet anders. Anders zou het een hel zijn geweest. Enfin, aan dit huwelijk heb ik tenslotte drie schatten van kinderen overgehouden.
Tweede huwelijk:een schat van een vrouw, maar helaas opgegroeid en opgevoed te Oostende. Totaal andere mentaliteit dan Knokke. Maar we rooiden het, en waren gelukkig met elkaar. In zoverre dat ik haar beloofde naar Oostende te verhuizen na mijn pensionering. En ik hield die belofte ook. En hoewel Oostende me niet echt lag als thuisstad, werd de illusionist in me weer wakker en stelde ik me voor in een ideale stad te wonen. En dat werkte nog maar eens. We waren gelukkig samen, en wat daarbuiten gebeurde? Who cares?
Maar toen stierf ze, en viel ik alleen. Oei! Wat nu? Wel, het kostte me zes maanden gevecht tegen mezelf om het verlies teboven te komen. En nog eens zes maand om tot de conclusie te komen dat Oostende me niet lag en ik beter naar mijn thuisstad zou terugkeren. Want Oostende, dat realiseerde ik me nu, was een lege doos als je er niemand hebt die écht om je geeft, en je in een mentaliteit moet leven die je niet ligt.
En dus hadden mijn dochter en schoonzoon niet zoveel moeite om me te overtuigen terug te komen naar Knokke. En ik herkende Knokke en Knokke herkende mij. Ik was weer onder mensen die ik begreep en die mij begrepen. Werd herkend op straat en herkende zelf oude vrienden. Bleef nog één probleem: alleen verder leven. Een probleem? Eigenlijk helemaal niet, want opnieuw manifesteerde zich de illusionist in me! Eindelijk alleen... eindelijk écht en helemaal jezelf kunnen zijn. Een uitdaging of een gunst? Waar eigenlijk eindigt de realiteit en begint de illusie? Is het een illusie als je deel wilt uitmaken van een groep? Is het een illusie als je vindt dat je een vrouw nodig hebt? Is het een illusie als je uiteindelijk tot het besef komt dat je ondanks alles best af bent op je eentje? Welke levensvorm is écht ideaal voor het individu?
Het zal mij allemaal worst wezen. Feit is dat ik me NU en HIER gelukkig voel. Mag dat even please?
Wat dan wel het geheim is van de echte illusionist, en kan iedereen dat worden? Het is helemaal géén geheim, en ja, iedereen zou dat moeten kunnen! Er toe verplicht worden zelfs. Er geldt maar één regel daarvoor: tevreden zijn met wat je hebt. Een betere levensles kan ik niemand meegeven en ik hoop dat, als ons reïncarnatie te wachten staat na de dood, ik die gelukkigmakende eigenschap kan meenemen naar een volgend leven!
|