Spiegels.
Wie een beetje in mijn columns heeft gegrasduind, kan zich misschien niet ontdoen van de indruk dat ik een pessimist ben die niets liever doet dan de mensheid te hekelen.
Het tegendeel is echter waar: ik geloof rotsvast in het goede in de mensheid, en heb met de doorsnee mens geen enkel probleem.
Wie ik wél hekel zijn de uitschieters, die grotendeels de problemen veroorzaken, gezonde oplossingen verhinderen door hun betweterigheid, en hard meehelpen aan het leegplunderen van de schatkist om aan hun ondoordachte willetjes te voldoen.
Maar ik weet ook, gelukkig, dat dit een piepkleine minderheid is. De doorsnee, volwassen mens, is geen janker en vraagt geen inspraak. Tenminste, zo lang de zaken niet totaal uit de hand gaan lopen.
De media, die de spiegels van een volk zouden moeten zijn, schieten schromelijk tekort door vooral de extremen van dat volk aan te tonen. Extremen, hen opgedrongen door een domme minderheid die heel luid schreeuwt om aandacht en belangstelling.
En een rampzalig nevenverschijnsel daarvan is het feit dat we onze eigen spiegel langzaam maar zeker gaan vervangen door de televisie, en op de duur gaan geloven dat we zijn zoals ons wordt voorgespiegeld.
Néém nu die jankers. Waaruit bestaan ze? Vooral uit gemakkelijk te beïnvloeden jeugd: nog geen levenservaring, moeten het klappen van de zweep nog leren, komen nog maar pas kijken, en eigen aan die leeftijd: vinden dat ze het allemaal beter weten en beter zouden kunnen!
Gelukkig wordt die jeugd (meestal) volwassen, en na een tiental jaar te hebben meegedraaid in het volle leven, weten ze wel beter en hebben dan veel spijt over hun jeugdige escapades. Maar het zij hen vergeven.
Gevaarlijker zijn de volgroeide jankers, want blijkbaar worden die mensen niét volwassen en zullen ze dat ook nooit zijn.
Maar nogmaals: ik zie die hele groep toch als een minderheid die zéker niet model staat voor het echte wezen van een volk.
Een ander, meer en meer opdoemend gevaar, is de opvoeding! Want hiér lijken we toch wel regelrecht op een ramp af te stevenen.
Er was een tijd (toen ik klein was) dat de meeste leraren op school erg losse handjes hadden. Er vielen regelmatig harde klappen. Mààr
ik stelde ook vast dat die klappen eigenlijk wel verdiend waren door het ronduit ongepast gedrag van de slachtoffers: kereltjes die zich echt niet wilden aanpassen en regelmatig de klas op stelten probeerden te zetten en de anderen voortdurend stoorden.
En op een dag, ik zat in het derde studiejaar, kwam André, een medeleerling, met een krantenknipsel zwaaien: er was een wet gemaakt om de leerkrachten het slaan te verbieden. Hoera!
Nu ja
eigenlijk merkten we die eerste jaren niet veel verschil. Het was niet echt doorgedrongen tot de leerkrachten, en vermits de kinderen in die tijd nog niet te vergelijken waren met de watjes van nu, zou ook niemand het in zijn hoofd hebben gehaald om naar de politie te stappen.
De ouders nog minder, want als je thuis kwam klagen dat je klappen had gekregen van de meester, had je veel kans dat je er nog een bij kreeg van pa.
Ergens was die toestand misschien wel niet erg humaan
maar het werkte. Je werd voorbereid op het leven, je kon tegen een stootje en je had geleerd hoe je te gedragen om niemand ten laste te zijn.
Het was misschien niet de ideale opvoedingsmethode, maar het wérkte. En dit kan niet worden gezegd van wat jeugdpsychologen nu aanraden in moeilijke gevallen: praten. Dénken ze, maar staan ze er wel bij stil dat met moeilijke gevallen juist niét te praten valt?
Hoe een leraar het nú moet waarmaken in een klas vol watjes waar je zelfs niet boos meer mag naar kijken, maar anderzijds toch zélf graag alles en iedereen terroriseren
dat weet ik écht niet.
Hoe die leraren dat tot hun pensioen moeten volhouden gaat mijn petje te boven. Dat moet bovenmenselijke inspanningen kosten.
Nu ja, de leerstof is één ding
en dat zal misschien nog wel lukken in de meeste gevallen. Maar op dié manier van een dwars kind een volwassene maken? Daar geloof ik niet echt meer in. Temeer omdat veel ouders op net dezelfde manier tewerk gaan en de kinderen eigenlijk al verpest zijn vóór hun eerste schooldag.
Ik weet gezinnen waar niet de vader, maar het kind gezinshoofd is en bepaalt waar ze zondag heengaan, wat ze zullen eten, welk speeltje het nodig heeft
En ik heb het dan wél over kinderen van 5-6 jaar oud hoor!
Aldus verwend komt zon kind dan in het eerste leerjaar terecht
en ja, ik hoef er geen tekeningetje bij te maken!
Nochtans, de jeugd is de toekomst van de natie. Hoe is het mogelijk dat veel ouders hun kinderen niet méér leiding geven, maar integendeel, al direct bij de schooldirectie gaan klagen als een leraar even boos naar dat watje heeft gekeken. Moeten dààr volwassen mensen uit groeien?
Maar kom
ik wil geen pessimist zijn, stel gelukkig ook vast dat er veel uitzonderingen zijn, maar toch is het een probleem dat steeds erger zal worden, want hoe zullen die watjes hún kinderen weer opvoeden?
Of
zullen de fameuze tijdslingers hier weer ingrijpen en zullen we weer naar extreem tegengestelde opvoedingsmethoden evolueren? Goed mogelijk, want vroeg of laat zullen die ettertjes er wel achterkomen dat het op die manier niet lukt en zullen ze hun kinderen heel anders gaan opvoeden.
Willy.
|