Tweede column vandaag, en het is pas 10 uur!!!
Gek. De ene dag weet je van geen ophouden, de andere dag weet je echt niet wat schrijven.
Van zon andere dag maak ik dan maar gebruik om wat achterstallige mail te beantwoorden. Vooral Spaanse mail raakt soms achter vanwege de toch hogere moeilijkheidsgraad.
Want om die mooie taal te blijven onderhouden heb ik uitgekeken naar vooral Spaanssprekende correspondenten, en ben er soms heel boeiende correspondenties mee begonnen over heel uiteenlopende onderwerpen.
Niet enkel met Spanje. Ook met Zuid Amerika. Want hoewel iedereen zegt dat Engels de meest gesproken taal ter wereld is, ben ik daar nog niet zo zeker van. Feit is dat je met Spaans toch ook zo wat de wereld rond komt. Een heel boeiende wereld en cultuur trouwens.
Want of je nu met Spanjaarden, Chilenen, Mexicanen of Peruanen correspondeert, telkens weer stel je vast dat die latino-cultuur wereldwijd dezelfde is, op een paar subtiele verschillen na.
En ik houd van die cultuur. Ze is warm-menselijk. Ze lijkt ook vooral macho. Al stopt die macho-cultuur meestal aan de voordeur. Buiten is de man de baas en zal zich in een bar nooit verwaardigen bij zijn vrouw te gaan zitten. Mannen hier
vrouwen dààr is het motto.
Maar thuis is la señora de Alma de la casa. De ziel van het huis
en ook
de baas in huis. En dat lijkt niet eens zo slecht te werken!
En de señor is thuis gewoon, net als bij ons, de sloef. Maar zodra het koppel de voordeur voorbij is stel je een complete metamorfose vast en is hij voor het oog van de wereld weer de grote caballero. Borst vooruit en zo van die dingen
en mevrouw wordt de gedweeë, volgzame echtgenote.
Op de nieuwe man zitten de dames daar echt niet te wachten. Die hébben ze al: thuis. En op straat hebben ze dan weer de door hen zo begeerde super-macho! Lijkt me echt toch wel een samenleving die de eigenschap ideaal heel dicht benadert.
Leuk toch? Een diepere studie waard. Voer voor psychologen? Moeten we daar niet een voorbeeld aan nemen? Het is vooral dié eigenschap die me altijd al heeft aangetrokken in de latino-cultuur.
Er worden geen maskers opgezet. Die hebben ze trouwens niet. Als vrienden op bezoek komen blijft mevrouw haar man als sloef behandelen. Dat stoort hem niet en de vrienden nemen er geen aanstoot aan want bij hen gaat het net zo. Hoogstens wordt er al eens (en heel graag) een grapje over gemaakt.
In de bar zitten de vrouwen dan weer gezellig samen te roddelen aan een tafeltje en voelen zich totaal niet gediscrimineerd als manlief, aan de toog, totaal geen oog heeft voor hen. Ze gewoon negeert alsof ze er niet waren. Zo is het, zo was het, en niemand voelt behoefte daar iets aan te veranderen.
Iedereen kent zijn welbepaalde en duidelijk afgebakende grens. Die grens is gewoon: de voordeur. Een doodgewoon, tastbaar ding. Voor iedereen duidelijk zichtbaar. Geen spirituele machtsstrijd
geen competitie
geen frustraties
Gewoon je plaats kennen. Niet proberen je grenzen te verleggen, tenzij je je huis verbouwt en de voordeur verplaatst.
Jawel, van sommige vreemde culturen zouden we toch wel veel kunnen leren. Vermenging met culturen die min of meer gelijke tred met de onze hielden kan alleen maar verrijkend werken voor beiden.
Vermenging met andere, meer achtergebleven culturen, werkt dan weer sterk verarmend.
Vandaar dat ik het woord racist (trouwens niét door ons uitgevonden), altijd met een grote korrel zout neem. Want in beginsel geloof ik niet dat racisten bestaan. Er bestaan enkel, en gelukkig maar, mensen die uitkijken wie ze in huis halen.
Wat die anderen op hún territorium doen, dat zal ze worst wezen, zo lang ze maar van het eigen territorium afblijven. (Kun je dat écht racisme noemen?)
Willy.
|