Ik dacht dat ik uitgepraat was over de Spaanse cultuur,
maar daar schieten me nog wat speciale Spaanse trekjes door het hoofd.
De onschuldig uitziende abanico of waaier bevoorbeeld! De Spaanse dames houden het hoofd toch zo graag koel met de sierlijk wuivende abanico!
Maar zo onschuldig als het ding er uit ziet is het écht niet hoor! Het is ook een heel gevaarlijk vrouwelijk wapen. Want het heeft een tweede, veel dubieuzere functie: het is de voorloper van de telegraaf. De liefdestelegraaf dan wel! En die komt dan onder andere tot zijn trekken tijdens de erediensten in de kerk.
Want naar gelang de manier van wuiven en polsdraaien, zenden die bekoorlijke señoritas constant boodschappen uit:
- Hé, lekker stuk, spreek me even aan na de mis, wil je?
Of tegen ongewenste blikken:
- Jouw moet ik niet. Sorry! Maar een piropo mag straks wel hoor!
En ook tussen vrouwen onderling, maar dan iets giftiger:
- Poten af jij! Dat is mijn buit! Stomme trut!
De abanico was ooit zo taalvaardig als een vrouwentong. Al moet ik zeggen: het is een gebruik dat heel snel begint te tanen. De señoritas beschikken nu over betere, modernere lokmiddelen. Internet bevoorbeeld. Spijtig, maar ja, de tijd staat nu eenmaal niet stil.
En toch
anders dan bij ons blijft Spanje toch zijn cultuur getrouw. In de hypermoderne dancings mogen de modernste ritmes dan wel troef zijn, elke zichzelf respecterende DJ zal op een bepaald moment toch een ommezwaai van 180 graden maken, de lichten aansteken boven de dansvloer, en enkele Flamencos laten horen. Ik heb het nu wél over steden en dorpen die ver van de toeristische trekpleisters liggen hoor!
En óf die Flamencos succes hebben!!! Dan lijkt plots de spaanse ziel te ontwaken, dringen de échte spanjaarden naar de dansvloer, en krijg je een puur natuur schouwspel te zien. Want in die Flamenco ligt de hele Spaanse ziel verborgen. Het gaat over aantrekken en afstoten in de liefde. Het is een niet te evenaren choreografie op onze oeroude verleidings-instincten. Een choreografie waarin voortdurend geïmproviseerd wordt naar gelang de gemoedstoestand of fantasie van de dansende paren.
Om beurten straalt de een trots, en de ander onderdanigheid uit. Of zijn beiden het (blij of kwaad) eens. Maar de stemmingen kunnen heel snel wisselen. Het is eigenlijk een soort welles-nietes spelletje: de vrouw lokt (onderdanig). De man bijt (paardetrots). De vrouw trekt zich weer terug, een hooghartige, smalende glimlach op de lippen of furieus fonkelende, afwijzende ogen. Alles kan. En dat gaat maar door. Desnoods eindeloos. Tot de DJ vindt dat het genoeg is geweest en weer normaal gaat doen.
En die accidentele Flamenco-dansers schakelen probleemloos over naar het agressieve gestamp van de eenentwintigste eeuw. Poppie gezien? Kassie dicht! Heel eventjes een glimp gezien van de hemel, en pardoes terug naar de hel.
Maar vooral ook bij dorps- en heiligenfeesten, is het soms een lust voor het oog. Dan immers kleedt het hele dorp zich in de traditionele klederdracht en viert de Flamenco hoogtij. Gewoon buiten. Op straten en pleinen. Altijd vind je wel ergens enthousiaste gitaristen en dames die heel getalenteerd omspringen met de castagnetten (castañuelas in het Spaans). Of men danst gewoon op de Flamencomuziek die van de vele terrasjes afstraalt.
Feest vieren moet je een Spanjaard in elk geval niet leren!
Eigenlijk vraag ik me af waarom die dans juist Flamenco wordt genoemd! Flamenco betekent namelijk Vlaming! Zou de honderdjarige oorlog hier voor een stuk een rol in gespeeld hebben? Zit er een stukje van onze eigen middeleeuwse cultuur in? Waren die middeleeuwse Spanjolen soms verlekkerd op blonde Vlaamse deernes? En vice versa? Zou kunnen.
En het zou me niet eens verwonderen als een mijner betovergrootmoeders het product was van zon romance. Ik blijf me namelijk tot die cultuur aangetrokken voelen.
Naast de Flamenco dans, is er natuurlijk ook de Flamenco muziek. En ook dat is weer een ander verhaal. Het werd een beetje, maar niet al te veel, gecommercialiseerd en bijgeschaafd in de muziek-industrie.
Maar van oorsprong is de Flamenco een ongekunstelde, ja zelfs stuntelige poging om muzikaal te improviseren op een gitaar, en liefst met begeleidende castagnetten en handgeklap. En op die ruwe tonen je leed uit te schreeuwen: je kat is dood
je liefde wordt niet beantwoord
je geld is op
je bent borracho (stomdronken).
Het kan alle kanten op, en zelfs de uitvoerder weet niet eens waar het zal op uitlopen. Hij doet maar op en kan soms onverwacht van innige droefenis overschakelen naar uitbundig plezier als toevallig een leuk meisje voorbijloopt. Want zo wisselvallig als het Spaanse humeur, zo wisselvallig is de Flamenco.
Vandaar ook dat die echte oernatuurlijke versies niet op CD kunnen worden vastgelegd. Ze zijn trouwens meestal niet eens muzikaal te rechtvaardigen.
En dus word ons, als we naar Flamencomuziek vragen, een ontzenuwd en opgekuist massaproduct aangeboden dat muzikaal veel meer verantwoord is, niet eens slecht klinkt, maar toch
een beetje de echte ziel mist!
Willy.
|