Moest vanmorgen (Pardon, gisteren. Ik schrijf namelijk altijd voor de dag nadien) een voorraadje bier halen in Delhaise voor vrouwlief. Rodenbach nog wel. Jééék! Nou ja, dat is het enige bier dat ze graag drinkt, maar zo dichtbij is Delhaise nu ook niet bepaald, maar ik loop er wel graag.
Een blik door het raam had me al geleerd dat onze wereld was veranderd in een mega-stortbad, en ik twijfelde even.
Ja, ik zou natuurlijk naar de dichtbijgelegen maar kleinere Carrefour kunnen gaan, maar daar kom ik te dikwijls van een koude kermis thuis. De Rodenbach wordt er namelijk heel stiefmoederlijk behandeld. Vandaag staan er drie kartonnetjes, morgen geen enkel. En blijkbaar zijn daar veel meer morgens dan vandagen.
En dus door de gietende regen naar Delhaise. Petje op om de regendruppels van mijn brillenglaasjes weg te houden, warm en waterdicht jasje aangesleurd, de kap nog even helemaal over het petje getrokken, en als een zwarte schim liep ik met mijn 4 wheel drive trolly door de grijze, troosteloze straten.
Ja, mijn bril zet ik enkel op voor de pc en om naar de winkel te gaan. Om de kleine lettertjes op de verpakkingen te kunnen lezen onderandere... of mocht er 5ct op het voetpad liggen...
Geen kat op straat. Ja, zélfs de katten stuurden hun kat niet door die gutsende regen. Maar ik bleef lekker droog onder mijn Noordpoolkledij, en die fikse regenvlaag had ook zijn charme vond ik. Lekker gezellig! Weer eens een andere wereld om naar te kijken. Weer gratis en kostbaar water. Had beter bier kunnen zijn, maar je kunt nu eenmaal niet alles willen. Dat zou ik straks thuis wel weer goedmaken.
En zo kwamen al spoedig de drie trotse masten van de
Mercator in zicht. Als drie wijsvingers naar boven wijzend, alsof ze bedoelden: Die regenwolken? Dat deert ons niet!. De scherpe boegspriet wijst dan weer naar het station. De bedoeling dààrvan snapte ik even niet. Kom je daar misschien van de regen in de drop? Het achterschip, of kont, is dan weer uitdagend naar het stadhuis gekeerd. Welke bedoeling zou dààr nu achter steken?
Net tegenover de sierlijke flank van de Mercator is Delhaise. En rond de flanken wemelt het van luxescheepjes, die er ook maar verlaten en zieltogend bij lagen te verkommeren. Wachtend op een windvlaag om het water van zich af te schudden. Een windvlaag die maar niet kwam.
Luxescheepjes in de jachthaven. Eigendom van een decadente happy few die er de hand niet voor omdraait om jaar in jaar uit liggeld, taksen en onderhoudskosten te betalen voor iets waar ze hoogstens enkele dagen per jaar gebruik van maken.
Ach ja, zo steunen ze immers de economie, en alles wat zij aan belasting betalen hoeven wij tenminste niet op te hoesten.
Waarom ik zo graag naar Delhaise ga? Wel, het personeel steekt met kop en schouders uit boven de andere warenhuizen. Ze zijn met voldoende; zijn niet gestresseerd; ze zijn zondermeer vriendelijk. Als er 10 klanten klaar zijn zorgen ze er voor dat er 5 kassas open zijn. Nooit lange wachttijden, nooit lange files.
Een vriendelijkheidje van de kassiersters hangt altijd wel ergens in de lucht. Heel wat anders dan de sfeer in andere, opgejaagde warenhuizen. En dat voel je als klant wel aan. De stress van het personeel wordt immers rechtstreeks overgezet op jou als klant. Snappen de directies dat dan niet? Of is besparen op personeel hun enige motief?
Ja, dan kunnen ze wat mij betreft ook wel de boom in.
Willy.
|