Zat ooit in een Spaans restaurantje in Andalucia. Met zalig zicht op de blauwgroene mediteraneo. Lekker ver weg van toeristische invloeden.
Lekker wachtend op de maaltijd, en pratend met mijn charmant Spaans gezelschap.
We hadden elk een sherry besteld als aperitief, en die natuurlijk royaal geserveerd gekregen in wat eerder op een groot limonadeglas leek. Want voor kleine, maar dan wél poepchique glaasjes, moet je dan weer in Benidorm zijn. Strelen die niet de keel, ze strelen toch het oog.
Onbewust nam ik een van de broodjes uit het mandje, sneed het open, nam het obligate flesje olijfolie van de tafel en goot rijkelijk wat van het amberkleurige vocht over de helften.
Een snuifje zout vervolledigde de opmaak, en ik begon smakelijk te kauwen. Nét wat past bij een heerlijke sherry van t vat.
Een tafeltje verderop zat een spaanse dame met een dochtertje van zowat twaalf jaar oud. Ze wees, wat verstoken, naar mij en ratelde iets tot het meisje met haar radde tongval, waarvan de betekenis me ontging.
Mijn gezelschap echter proestte het uit en verslikte zich in haar sherry. Ik keek haar een beetje schaapachtig aan.
Bleek dat die dame haar dochtertje er net had op gewezen dat ik nog een echte Spanjaard was, met echte Spaanse gewoontes: smakelijk broodjes consumeren met olijfolie en zout en doorspoelen met sherry.
Of dit net zo lekker zou smaken in ons klimaat weet ik niet. Nooit geprobeerd. Ik vrees dat het enkel maar lekker smaakt als je het hele plaatje ziet: de zon in je glas, de zee aan het raam, de geur van rijpe olijfbomen, de azuurblauwe lucht en goed gezelschap. Wat wil je nog meer?
Maar bij het huidige weer denk ik eerder aan een stevige kop erwtensoep met spekjes.
En oh ja, van broodjes en zo gesproken
het beste broodje dat ik ooit at was in de vroege morgen in een onooglijk Spaans havenstadje. Aan de kade was een restaurantje met groot terras. Met zo van die ijzeren plooistoelen en tafeltjes in diverse kleuren. Ik kende, in dié tijd, nog niet zo veel Spaans en vroeg zomaar iets dat met kalk op een groot bord geschreven stond: Boccadillo de calamares. Kostte niet veel en dus bestelde ik het. Bleek een broodje met inktvis te zijn.
De kelner kwam af met een flink uit de kluiten gewassen broodje, propvol gestopt met gefrituurde piepkleine inktvisjes. De vers bruingefrituurde, krokante armpjes, staken aan alle kanten uit het broodje.
Lekker? Om je de vingers af te likken! En helaas, nooit meer gevonden. Blijkbaar moet net op dat moment een vissersscheepje met een voorraad zijn binnengelopen. En wàt er ook van boord komt, een Spaanse kok weet er altijd iets lekkers van te maken.
Willy.
|