Lap! Daar gaan we weer. Weeral dwingt iets me een tweede column neer te pennen vandaag!
De ziel van iets of iemand
een geheimzinnig, teder woordje, dat zich liefjes in ons taalgebruik heeft genesteld. Onze voorouders moeten ondervonden hebben dat hun lichaam, of sommige dingen om hen heen, eigenlijk wel meer waren dan alleen maar materialistisch, en daar dat woordje voor hebben uitgevonden.
Zo kan een land, huis, schilderij of gewoon een kroegje, ziel hebben. Een ondefinieerbaar, onmaterieel iets of gevoel. Eigenlijk is het er niet echt, maar neem het weg en het lijdend voorwerp ervan verandert totaal.
Als voorwerpen al een ziel kunnen hebben, dan hebben mensen die zéker. Oh neen, ik heb het niet over die religieuze zieltjes die je naar ergens een hemel willen lokken hoor. Het gaat veel verder dan dat.
Mensenzieltjes kunnen dwalen. In duistere, onverkende regionen. In donkere bodemloze diepten of in hogere sferen, ver weg van tijd en ruimte. Ver weg van het lichaam zelfs. Het lichaam dat aan die ziel verbonden is, is zich dan niet eens bewust van die zoektocht. Wat zou er trouwens ook moeten gezocht worden?
De ziel wéét het. Het lichaam is zich nergens van bewust.
En dan plots, vindt het zieltje wat het zocht: een andere ziel. Een ziel die hulp kan bieden
een ziel die hulp nodig heeft
een ziel die de nodige stimulatie geeft, een tekort heeft dat opgevuld moet worden of juist het tekort of overschot in de eigen ziel weer in balans kan brengen.
Maar dat speelt zich allemaal af in door ons ongekende en onvermoede sferen.
Tot we er plots iets van merken! Er gebeurt een toeval. We botsen, schijnbaar toevallig, tegen iets of iemand aan. En er gebeurt iets. Iets dat we niet begrijpen, of helaas ook dikwijls helemaal verkeerd begrijpen.
Toeval? Neen. Gestuurd door de ziel!
En afhankelijk van ons karakter zien we daar plots een goede kans om schaamteloos te profiteren, ja, zelfs onze lichamelijke lusten en instincten te botvieren, of
We gebruiken ons verstand. Denken na. Proberen, al was het maar éven, contact te leggen met onze ziel. Proberen uit te vissen wat de bedoeling was, en trachten daar zo goed mogelijk aan te voldoen.
Want toeval? Neen! Dàt bestaat niet.
Zo. Dat waren een paar roerselen die mijn eigen ziel me dwong neer te schrijven. Met het mes op de keel! En ik heb dus maar gehoorzaamd. Het zijn niet mijn woorden. Het zijn de woorden van mijn ziel.
Willy.
|