|
Toevallig zat ik onlangs wat oude herinneringsmuziekjes te beluisteren, en stootte daarbij op Bonny van Bonny St Claire (Bonny kom je buiten spelen
).
En zoef
daar zat ik weer in mijn prille jeugd. Het jongetje van 10 jaar dat smoorverliefd was op een beeldschoon meisje van 12. Ze woonde twee huizen van me af. En daar waar aan die leeftijd en in die tijd jongens met jongens en meisjes met meisjes speelden, konden de jongens me plots niet meer boeien! Ik wou enkel nog met Bonny spelen. Natuurlijk! Zo heette ze niet hoor, maar ik wil hier geen namen noemen en gebruik Bonny dan maar.
Bonny was inderdaad beeldschoon. Bonny bewoog zich niet als wij, jongens dat deden. Ook niet als de andere meisjes uit mijn buurt. Bonny had iets heupwiegends, koket en met kleine pasjes waar ik me blind op staarde. Bonny was anders. Bonny betoverde mij, arm kind van 10. Bonny... hàd iets.
Als het vakantie was schrokte ik snel snel mijn ontbijt binnen en vloog de deur uit. Gaan aanbellen bij haar. En met, tot mijn ergernis telkens weer een rooie kop, vragen aan haar moeder of Bonny buiten mocht komen spelen. Mama stond altijd glimlachend toe, want haar oogappel speelde ook graag met mij.
Eigenlijk waren we zowat altijd samen. Stoeiden, zaten samen een stripverhaal te lezen of wat dan ook. Verliefd? Ik denk van wel, maar dat woord kende ik nog niet eens. Wist enkel dat een nieuw, vreemd gevoel me overviel. Zelfs dat jongens en meisjes fysisch verschillen wist ik nog niet eens. En toch: stapelverliefd.
Zij deed soms een stapje naar mij toe om met me te knikkeren, ik liet me dan ook maar eens verleiden tot hinkelen met haar. Natuurlijk
als er geen jongens in de buurt waren die me zo vrouwelijk bezig zagen. Daar lette ik wel heel goed op.
Onze ouders bekeken dat een beetje geamuseerd en bevreemd maar zegden er niets over. Onder elkaar maakten ze er wel eens een grapje over, maar dat begreep ik niet echt. En wij, wij waren nog veel te jong om ons ergens zorgen over te maken of te begrijpen wat zich afspeelde in onze kinderhartjes.
Voor mij had ze iets dat ik enkel kon beschrijven als engelachtig, en in haar buurt voelde ik me een stukje dichter bij de hemel. Het liefste had ik haar in een glazen kastje geplaatst waar niemand haar kon aanraken.
En toen gebeurde een equivalent van wat in Living next door to Alice gebeurde. Niet zij, maar ik verhuisde. We gingen in een benzinestation wonen. Niet zo erg ver af, maar voor mij kon het net zo goed de andere kant van de wereld geweest zijn. Want van die dag af zat buiten spelen er niet meer in en werd ik in een heel andere wereld gekatapulteerd.
En toch bleef ze wel in mijn kinderhartje spoken. Ik kwam ze wel eens tegen op straat, we haalden wel eens een vrolijke herinnering op, maar daar hield het ook mee op. Bovendien zag ik haar opgroeien en meer en meer onbereikbaar worden. Stel je voor: op een bepaald moment was ik een kind van 14 en zij een kokette, beeldschone jongedame van 16. Een onoverkomelijk leeftijdsverschil toen!
Bovendien: jongens bij de vleet om haar heen. En arme ik zat vastgeplakt in het benzinestation.
En zoals te voorzien was, toen ik 16 werd en meer vrijheid kreeg, was het vogeltje gevlogen. Nog wel niet getrouwd, maar eerder een aanbidder aan elke vinger. En ik kwam niet meer in aanmerking. Wàs ik eigenlijk ooit wel in aanmerking gekomen?
Het volgende nummertje dat me dan weer aan haar herinnert is Happy birthday sweet sixteen van Neil Sedaka. Vooral dan de zinnetjes:
What happened to your funny face? My little tom-boy now wears satins and lace
Heb ik aan dit alles iets overgehouden? Oh jawel hoor. Alles in het leven heeft zijn betekenis en waarde. Geen enkel ingrediënt gaat ooit verloren, maar wordt meegekneed in die soms niet te begrijpen deegmassa die we uiteindelijk worden.
Het ingrediënt dat ik van haar meekreeg is dat ik meisjes nooit meer heb kunnen benaderen als menselijke wezens. Ik idealiseerde en verheerlijkte ze. Benaderde ze met het nodige respect als wezens uit een betere wereld.
Maar helaas, na enkele keren pardoes wakker te zijn geschud uit die illusie, kwamen minder aangename ervaringen dat beeld toch wel verdoezelen.
Ach Bonny
zelfs jij bent tenslotte ten onder gegaan, en wel aan de illusie dat je vanwege je stralende schoonheid àlles kon krijgen in de wereld.
Al het andere misschien wel, maar niét het geluk. Toen je ouder werd en je schoonheid ging tanen werd je gedumpt...
Ja, wie àlles wilt eindigt zo vaak met niets!
Willy.
|