Ik hoorde net op de radio het nummertje Me and Bobby Mc gee van Kris Kristofferson. Daarbij viel me vooral het zinnetje op:
and nothing aint worth nothing but its free.
Het nummertje dateert uit de seventies, maar dat zinnetje komt meer en meer tot zijn recht me dunkt. Want inderdaad, veel dingen worden steeds goedkoper
maar wat is het nog waard? Gratis is het dan wel niet, maar veel krijg je toch ook niet voor je geld.
En dan denk ik vooral aan de toeristische industrie (met INDUSTRIE in hoofdletters). Een industrie waarvan ik me steeds zo ver mogelijk heb gedistanciëerd, tenzij het niet anders kon.
Toen ik een jochie van 12 was en in een benzinestation woonde, waren toeristen onze voornaamste klanten. Het waren mensen die meer van de wereld wilden zien en zich dat ook ruimschoots konden permitteren. De werkende klasse had er alleen maar het kijken naar. Hún verlof (congé payé zoals dat in het toenmalige verfranste Vlaanderen heette) bestond enkel maar uit wat rondhangen in de kroeg.
Destijds werden toeristen ook in de watten gelegd. Want het waren mensen die zich ruimschoots konden permitteren wat ze deden, en niet, zoals nu, het hele jaar door moeten uithongeren om zich toch die éne jaarlijkse reis te kunnen veroorloven.
De vroegere toeristen zagen dan ook niet op een frank waar ze kwamen, konden eisen stellen, maar de fooi was dat wel ruimschoots waard. Nu stelt de toerist nog onzinniger eisen
maar een fooi kun je wel op je buik schrijven. Gevolg: zowat op alle toeristische plaatsen worden toeristen als industrieel vee bekeken, maar gelukkig voor hén, ze beseffen het niet.
Tegenwoordig gaat een doorsnee gezin minstens eenmaal per jaar op vacantie. Liefst een vliegvacantie naar warmere oorden of skigebieden.
In vergelijking met wat ik vroeger van toeristen zag, betalen ze stukken minder, is het daardoor voor veel gezinnen ook jaarlijks weer haalbaar, maar is wat ze krijgen voor hun geld met geen ander woord te beschrjven als nep!
Vroeger was toerisme op avontuur trekken. Wie het zich kon permitteren laadde de koffers in de auto en vertrok. Wààr je ook maar heen trok, overal waren gezellige wegrestaurantjes met uitstekende bediening en uitstekende maaltijden. Om je vingers van af te likken. Alles vers, niks diepvries, niks nep. Maar ja, wij konden het ons niet veroorloven. We konden er enkel maar watertandend naar kijken
en er zoveel mogelijk van profiteren waar dat kon.
Maar verandering was in zicht! Er begon zich een toeristische industrie te vestigen, en de onderlinge concurrentie maakte vliegvacanties voor iedereen toegankelijk. Alleen besefte zowat niemand dat de kwaliteit ook zienderogen zakte, rechtstreeks evenredig met de prijs!!!
Het toerisme is inderdaad een industrie geworden. Van avontuur is geen sprake meer: als een hoop kippen in de voedselindustrie word je aan een haak gehangen, is geen persoonlijk initiatief nog nodig, word je in het zwembad gedropt, vervolgens in de stroop, in het zout of in wat dan ook. Tenslotte vermalen tot kippenworst en als afvalproduct weer uitgespuwd in de thuisluchthaven.
- Tot ziens en tot de volgende keer.
En je vacantie zit er op. Alles beleefd, alles meegespeeld, en nu kun je gaan opscheppen bij de vrienden over al het nep dat je hebt meegemaakt. Eigen initiatief is er nauwelijks aan te pas gekomen.
Tja
als het op dié manier moet, dan kijk ik net zo graag naar een documentaire op TV over het gekozen land. Dan zie je tenminste wat het land in werkelijkheid is. De toeristische gebieden ervan zijn namelijk totaal nep geworden. Hebben weinig of niets meer van de oorspronkelijke cultuur. Hebben zich aangepast aan het toerisme en worden er rijk mee. Of je zwembad nu in Spanje, Tunesië, Egypte of in de Caraïben ligt
ze zijn allemaal eender. Net als wat je te eten krijgt: toeristische nep!
Voor mij hoeft het allemaal niet meer. Want zeg nou zelf: je boekt een reis naar welke vacantiebestemming ook ter wereld. Je stapt het reisbureau uit, en je eerste en enige initiatief zit er op. Voor de rest zorgt de toeroperator wel. En vanaf dit ogenblik neemt de industrie het van je over.
De vertrekdag is daar: vele uren op voorhand sta je aan te schuiven op de luchthaven aan de balie van jouw operator. Hugh
het woord operator alleen al bezorgt me kippenvel! Want van nu af opereert de operator in jouw plaats. Als een ingebouwde automatische piloot. Je voélt je letterlijk hangen aan de lopende band van de industrie:
- Wachten tot WIJ het zeggen om naar de gate te gaan.
- Nu allemaal mooi in het blikje (vliegtuig) stappen. Blikje dicht, en daar gaan we.
- Na de landing netjes in de bus stappen die WIJ voor jullie uitkozen.
- Uitstappen bij het hotel dat WIJ jullie hebben aangeraden en je laten inschrijven.
- Profiteren van de animaties die WIJ voor jullie in petto hebben.
- Prettige vacantie!
Prettige vacantie? Mijn voeten! Ik ben een MENS en wil MIJN vacantie. Niét die welke jullie voor mij in petto hebben! Ik wil het gastland ook nog een beetje leren kennen. Niét de nepdorpen die de toeristische industrie heeft geschapen! Ik voel me niet graag als een kleutertje aan het beschermende handje van de juf.
En dan maken die mensen kennis met hun hotel. Bediening is er meestal niet, dus persoonlijk contact al evenmin. Je komt in de eetzaal, loopt naar de zelfbediening, neemt wat je wilt (snel snel, want er wacht een file achter je) en je zoekt een tafel om het gekozene te verorberen.
Vroeger
stopte je ergens aan een hotelletje dat je wel wat leek, liet je je inschrijven voor een of meerdere dagen, had je contact met de eigenaar, werd je op je wenken bediend, kreeg je échte informatie over de bezienswaardigheden in de streek
en voelde je je thuis in zon hotelletje.
Elke maaltijd (met bediening) was weer een verrassing, en wàt je die dag ook had meegemaakt, telkens weer was het een verademing om te komen eten in je gezellige hotelletje. En je kon je nieuwsgierigheid niet bedwingen over wat de chef vandaag weer zou hebben klaargemaakt.
Je verorberde je eten niet. Je degusteerde. Je genoot van elke hap!
Maar ja
het kostte stukken meer dan nu. Nu hoef je je niet meer af te vragen wat je s middags op je bord zult gegooid krijgen
of er zélf moet op gooien: diepvriesfriet van bedenkelijke kwaliteit en ander nepvoedsel. Uren op voorhand klaargemaakt en warmgehouden.
Jawel
je maag is gevuld. Maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Als het van mij afhing? Liever om de vijf of zelfs tien jaar een kwaliteitsvolle vacantie, dan twee keer per jaar door de toeristische mallemolen te worden gedraaid en als een naamloos product in een nepdecor te worden gedropt! Nét zo nep als een pretpark: nepdecors voor nepmensen.
Nu ja, massaproducten zijn we nu eenmaal met zijn allen geworden. Maar dergelijke uitschieters van het systeem ga ik toch liever met een wijde boog uit de weg.
En toch ben ook ik de dupe van die mentaliteitsverschuiving. De toerist heeft de trend gezet naar goedkope eetgelegenheden, en zowat de hele horeca heeft er op ingespeeld: véél vreten, goedkoop vreten, en
nepvreten!
HELP!!! Waar kan ik nog 'goed' eten behalve thuis?
Willy.
|