Toen we zondag na wat shoppen op de Zuidmarkt te Brussel, uit het thuisstation Oostende stapten, zaten we midden in het gewoel! Het jaarlijks evenement Oostende voor Anker had weeral duizenden toeristen aangetrokken. Méér dan ik er ooit bijeen had gezien.
Oostende voor Anker is trouwens een jaarlijks en heel interessant driedaags evenement met beroemde zeil- stoom- en andere boten van over de hele wereld. Echt wel een bezoek waard. Maar ja, zoals het alle evenementen vergaat: als je het éénmaal hebt gezien
Toch was het dit jaar nog verder uitgebreid met massas leuke kraampjes. Maar ook
een nog veel grotere toeloop van toeristen. Wat trouwens ook de bedoeling is van dergelijke evenementen.
We moesten ons dan ook, zodra we uit het station kwamen, letterlijk door een wriemelende massa wringen. Er was bijna geen doorkomen aan.
Een bepaald kraampje verkocht voor 2 euro een sneetje bruin brood, ongeboterd, met daarop boven op elkaar twee kleine gebakken pladijsjes. Pladijs is nu wel mijn lievelingsvis, en vòòr ik tijd had bedenkingen te maken was mijn vrouw al op het kraampje afgestevend en stond in de lange file aan te schuiven.
Verveeld stond ik te wachten tot het haar beurt was. Een beetje in twijfel ook. Maar een pladijs kàn nu eenmaal niet slecht zijn dacht ik, en bovendien zag ik op het propvolle terrasje naast het kraam de mensen hun vingers aflikken van die visjes.
En daar kwam ze ermee af: twee sneetjes brood met op elk twee visjes, geserveerd op gewoon een papieren servetje. Zitplaats was er natuurlijk niet, zélfs geen plaatsje om ongestoord te kunnen eten, en met enige moeite raakten we door de massa naar kalmere oorden en begonnen we aan onze vis.
De visjes waren niet gefileerd en er was geen vork
hoe eet je dan zoiets? Dwars door alles heen bijten was geen optie vanwege de graten. Dan maar met de vingers een hapje vis losgepeuterd
naar de mond gebracht, en meteen weer uitgespuwd! Jèèèèk!
De smaak hield het midden tussen een warm zeepsopje en wat brandend hete kruiderij van verdacht allooi. Vis proefde ik vrijwel niet. Wél vestigde zich onmiddellijk een vettige oliesmaak in mijn mond. Keek even opzij en zag ook het gezicht van mijn vrouw betrekken.
Onmiddellijk in een vuilbak met die troep! Nog even keek ik naar het terrasje, waar toeristen gretig verder zaten te smullen aan die rotzooi
en begreep het niet!
Kunnen mensen zelf niet meer bakken en braden?
Kennen mensen daardoor ook de heerlijke smaak niet meer van verse gebakken pladijs die helemaal geen kruiderij vraagt behalve een snuifje zout en peper?
Als die mensen dààr dan zo van zitten te genieten, wat komt er thuis dan wel op het bord?
Of is het echt zoals ik al dikwijls ervaarde: dat de toerist zijn hersenen thuis achterlaat, zich alles laat wijsmaken, en bovendien zichzelf ook nog wijsmaakt dat hij lekker eet?
Gelukkig waren we niet ver van een onzer stamcafés, en kon ik snel de walgelijk wrange oliesmaak van dat éne kleine hapje wegspoelen met een grote Scotch.
Triest bedenkend dat je als normaal voelend mens die ze nog alle vijf op een rijtje heeft, best zo ver mogelijk wegblijft van toeristische aantrekkelijkheden en -lekkernijen.
Arme babypladijsjes. Ze hadden ze liever nog wat laten stoeien op de bodem van de zee als ze ze dan toch maar op dié manier konden kannibaliseren. Zonde!
Nog maar eens een waarheid als een koe: ga nooit of te nimmer iets eten, zélfs al lijkt het een streekproduct, waar veel toeristen samendrummen. Je krijgt gegarandeerd onverkoopbare rommel te vreten.
Tja
nothing aint worth nothing but its (almost) free!
Willy.
N.B.: vandaag feestdag. Vandaag zonnedag. Vandaag marktdag, en dus: Vandaag kroegendag... terwijl het nog kan vóór 1 juli!
|