Commissaris Hongermaat heb ik ondertussen al geïntroduceerd in mijn verhaaltjes. Maar ik weet niet of ik hem voldoende en ten voeten uit heb getypeerd. Want dit is moeilijk!
Gierig, wantrouwig, streng, en een zesde zintuig om juist dààr te verschijnen waar niemand hem zou verwachten, zijn maar een klein gedeelte van zijn gecompliceerde persoonlijkheid.
Gestrengheid was wel zijn grootste deugd. Ja! Deugd! Want daarmee slaagde hij er in om eeuwig en altijd ergens als een donker wolkje boven elk lid van zijn korps uit te zweven. Je wist nooit waar en wanneer hij zou verschijnen, en je kon er donder op zeggen dat het altijd weer zou gebeuren als je iets mispeuterde. Om hem te verschalken moest je dan ook van heel goeden huize zijn. Zelfs vroeg opstaan had geen zin, want dan zou hij dat -héél toevallig- ook hebben gedaan.
En, hoewel niet echt van binnen bang, vreesden we hem allemaal wel een beetje. En bewonderden we hem ook. Want van een zooitje ongeregeld een elitekorps maken dat respect afdwingt is niet iedereen gegeven. Van de juiste man op de juiste plaats en juiste moment gesproken: dat was hij ontegensprekelijk.
En toch
hij was een simpele vent. Eentje van de oude stempel. Weinig of niet gestudeerd. Niet slim in de zin zoals dit begrip tegenwoordig wordt geïnterpreteerd, maar intelligent en waakzaam tot en met. Slim maar niet geleerd dus als het ware.
Hij werd betaald om te leiden, en dat deed hij dan ook. Desnoods met de zweep erop. Van vakbonden moest hij niet weten. HIJ was onze vakbond. HIJ steunde ons door dik en dun, op voorwaarde dat we ons werk naar behoren deden.
Mispeuterde je iets? Zijn geliefkoosde straf was: je een of meerdere rustdagen afnemen. En daar had je twee soorten verweer tegen:
1. Naar het college van burgemeester en schepenen stappen. Maar daar werd je misdaad dan nog eens dik in de verf gezet en leed je groot gezichtsverlies bij die vroede vaderen.
2. Naar de vakbond stappen. Maar dat riskeerde niemand! Want als je dit deed kon je in de toekomst niéts meer goed doen voor Hongermaat.
Maar anderzijds
Je kon, en dat was dan zijn andere kant, niet in de kliniek belanden of hij kwam je bezoeken. Je kon niet in de penarie raken of hij hielp je eruit. Al moest hij daarvoor het Koningshuis inschakelen. Er kon geen familielid van je sterven of hij was op de begrafenis. Je kon geen gezinsproblemen hebben of hij gaf je het juiste advies. Je kon geen ondraaglijk verdriet hebben of hij vond de juiste woorden om je te troosten. Maar wee je gebeente als hij erachter kwam dat je buiten de lijntjes aan het kleuren was. (En tóch deden we het. En veel! Maar liepen ook veel tegen de lamp.)
Roepen deed hij nooit als hij kwaad was. Temen ook niet als je in zijn achting steeg. Maar zijn blik en uitstraling konden je zowel de hel insturen als de hemel laten zien.
Een ander raar kantje van hem was dat hij, zélf niet erg geleerd, zich toch liet omringen door intelligente mensen. Die vormden zijn dichte kringetje. Maar om in dit kringetje te worden opgenomen moest je wél aan bepaalde voorwaarden voldoen. En dat waren:
- Slim zijn, maar het niet laten merken. En er zéker niet mee te koop lopen.
- Vooral niet laten merken dat je meer wist dan hij.
- De bescheiden gave hebben voorstellen te doen op een zodanige manier dat het leek of het van hém kwam.
- Hém erkennen als de aller-slimste en almachtige en je voorstellen meer als een toevallige tip, dan als een aan jouw brein ontsproten briljant idee op tafel gooien.
Dat eigenaardige trekje moet ontstaan zijn uit een heel goed verborgen minderwaardigheidscomplex. Hij had tenslotte niet zoveel gestudeerd, en leek constant bang dat iemand over hem heen zou lopen. En dus mocht, en moést je slim zijn. Om hem beter te kunnen dienen. Niét om boven zijn hoofd te stijgen of hem ook maar te benaderen op de hiërarchische ladder. Promoties werden dan ook héél erg karig, mondjesmaat, uitgedeeld!
Niet echt de ideale chef die je je kunt wensen? Toch wel! En dat ondervonden we best toen hij met pensioen ging. Zijn opvolger bakte er niets van en de boel ging langzaam maar zeker verwateren. Gelukkig: zeer tijdelijk. Toen kwam er een andere die het toch weer beter wist te maken.
Die verwateringsperiode had veel weg van de tijd waarin we nu leven: voorgangers hebben zich kapot gewerkt om iets goeds te maken van het land
de opvolgers vlijen zich op de troon en denken nu in slaap te mogen vallen. Al het werk is immers gedaan!
Mis! Stilstaan is achteruitgaan. Stilstaan breekt je inschattingsvermogen af. Stilstaan maakt dat je alles maar over je hoofd laat lopen en de gevolgen ervan niet inziet. Dat je niet verder kijkt dan je neus lang is. En dàt heb ik heel dikwijls mogen ondervinden in mijn leven. In mijn eigen werkkring, in de politiek, in de handel, en ja, zelfs in gezinnen. Ik zag het zo dikwijls gebeuren dat ik het in mijn persoonlijke encyclopedie onder de categorie onomkeerbare natuurverschijnselen heb genoteerd. Het staat er nét naast What goes up must come down.
Blijven staan leidt vooral ook
en dat merkt de oudere generatie nu pas goed op
tot laksheid! Vooral dan in de politiek. En waar regeringen laks worden, nemen minderheidsgroepen, cultuurvreemden en -barbaren hun kans waar om te infiltreren. In het onderwijs. Op de werkvloer. En
in de politiek! En dié kereltjes zijn vérre van laks! Die weten verdomd goed waar ze heen willen: het land overnemen. Op hun sloefen. Om de slapende leeuw niet te storen! En tegen dat die leeuw wakker wordt is het te laat en ziet hij zich gekooid en ontklauwd.
Tja
zo werkt het nu eenmaal: je kunt slechts oogsten wat je hebt gezaaid. En óf we zullen oogsten! Hopelijk behoor ik tegen die tijd niet meer tot de levenden, want ik heb totaal geen zin om met mijn kont omhoog en de gehersenspoelde kop naar Mekka gekeerd middeleeuwse gebeden te zitten prevelen.
Maar goed. Zwijgen maar daarover alvorens ik helemaal depressief word!
Ook een leuke anekdote over dat fenomeen Hongermaat is wel onze memoriemap! Op een bepaald moment vond ik bepaalde van onze belevenissen toch wel waard om vereeuwigd te worden. Om er blijvend van te kunnen genieten. Om het niet in de nevelen van de tijd te laten verloren gaan.
Het eerste wat me onder handen kwam moest er aan geloven, en dat was een lichtkartonnen, beige map. Zo van die mapjes met ijzertjes vanbinnen die je moest omplooien. In gedachten verzonken ging ik daar tekeningetjes (soort primitieve cartoons) op tekenen. Dat zag er dan zo uit:
Sommige van mijn collegas gingen dat voorbeeld navolgen en binnen de kortste keren was de map helemaal volgekrabbeld langs buiten en langs binnen
en begonnen we bladen in te voegen met nog meer cartoontjes. Die map werd als het ware onze memoriemap. Het logboek van de motorbrigade. Niets kon gebeuren op straat, of iemand had er een tekeningetje bij gemaakt.
Zo stond er ook eentje in van Mio Buus, die in bitter vriesweer met moto en al was uitgegleden. Een beenhouwer had een emmer water leeggegooid op straat, nét in een bocht, en
patat! Daar lag Mio Buus onder zijn moto te spartelen. Een voorbijganger kwam aanlopen en vroeg hem:
- Wat is hier gebeurd meneer?
- Weet ik zelf niet man! Ik ben hier ook nog maar pas! Was het gevatte antwoord van Mio Buus.
Op de duur stonden er vele honderden tekeningetjes in en werd de map steeds dikker. We begonnen hem veilig te verbergen, want met commissaris Hongermaat wist je maar nooit waar hij zou komen in neuzen!
Maar op een dag
had Hongermaat inderdaad in ons kantoortje geneusd en, natuurlijk! De nochtans goed verborgen map gevonden! Ik wed dat hij niet eens heeft moeten zoeken. Want onfeilbaar als hij was ging hij, als hij ergens binnenkwam, altijd feilloos nét naar dié plaats waar iets te vinden was dat het daglicht niet mocht zien. Als een speurhond die gewoon achter zijn reukorgaan aan loopt. Echt niet meer geestig om met zulke mensen te moeten werken!
- Morgen om 11 uur allemaal in mijn kantoor! Elk zegge het voort!
Daar ging ie weer! De volgende morgen natuurlijk een uitbrander van jewelste. Zo van hebben jullie niets beters te doen dan onnozele prentjes te tekenen?. Maar na de bolwassing, toen de anderen konden gaan, moest ik nog even blijven. Oei!!! Nu zullen we t hebben! Rustdag kwijt?
- Die tekeningkjes zijn natuurlijk weer van jouw zeker Claeysje?
- Eh
de meeste toch commissaris!
- Leuk. Echt grappig! Doe maar verder hoor, maar stop die map niet meer weg voor me!
- Hugh? Wat bedoel je, commissaris?
- Ik wil ook nog wel eens lachen hoor!
En inderdaad, van die dag af was hij een trouwe lezer van onze cartoontjes.
Ja, gevoel voor humor had ie wel! Zélfs, en vooral, als het op zijn eigen kap was.
Het ontbrak er nog enkel aan dat hij er zijn stempel gezien en goedgekeurd op plofte!
Maar dat zou hij, leep als hij was, natuurlijk nooit doen! Want officieel bleef hij van niets weten. Ontplofte er ooit een bom
dan zéker niet op zijn hoofd. O neen hoor!
Maar jaren later kwam de ramp: hij ging met pensioen!!! En mét hem, verdween die map. Hoe zou dàt nu gekomen zijn? Ik heb hem er later nog naar gevraagd, maar hij wilde niet bekennen! En tóch ben ik zeker dat die leperd hem heeft meegenomen!
Brute pech! Wàt een inspiratie had ik uit onze memoriesmap kunnen halen! Had ie me dan tenminste toch kopieën laten maken! Maar ja
eigen schuld, dikke bult. Ik had het moeten wéten! Maar ik was geen Hongermaat hé? Was ik zo geweest als hij, dan had ik zéker mijn voorzorgen genomen.
Waarom hij niet bekende? Waarom hij me geen kopieën liet maken? Heel eenvoudig: wantrouwig als hij van nature was, kon hij er niet zeker van zijn dat hij de map zou terugkrijgen! Ja. Zo wás hij wel! Zoals de waard is vertrouwt hij zijn klanten.
De tekeningetjes hierboven zijn daarom, bij gebrek aan de originelen, als reproducties bedoeld en met mijn pen-tablet gemaakt op de pc.
Willy.
|