De burgemeester ontving hoog bezoek. Een president van een of ander centraal Afrikaans republiekje. Wat de man hier kwam doen is me nooit duidelijk geworden, maar Van Bonten en ik kregen via commissaris Hongermaat opdracht om de presidentiële wagen te begeleiden tijdens een rustige rondrit met de burgemeester in de gemeente.
- Een beetje sightseeing doen, zei hij.
Het parcours mochten we zelf uitkiezen. Moest de zee, de zwemkom, de villa van de bomma van de burgemeester en nog enkele bezienswaardigheden aandoen, en de tocht mocht een uur duren.
We spoedden ons naar het stadhuis waar een lange zwarte Limousine ons al opwachtte.
We spraken even met de burgemeester, die achteraan zat met de zwarte president, een klein mager manneke met toch een intelligente uitstraling. Smetteloos gekleed in driedelig donker pak en sneeuwwit hemd.
De chauffeur was eveneens een zwarte. We hadden hem graag even gesproken en afspraken gemaakt, maar de man bleek noch Nederlands, Frans noch wat dan ook te spreken. En wij spraken helaas geen Swahili. Een gat in onze cultuur! Moesten we toch ooit eens werk van maken. En dus vertrokken we maar zonder afspraken!
Nu is het bij dergelijke escortes de gewoonte dat de motards tegen een rustige snelheid naast elkaar voorrijden, en de wagen op een tiental meter volgt. Maar daar had die chauffeur geen kaas van gegeten. Waarschijnlijk nog nooit buiten zijn centraal Afrikaanse republiek geweest
enfin
We vertrekken, netjes en plechtig tegen 40 km/uur. Na een kilometer zien we dat de wagen bijna tegen onze achterwielen aan plakt.
- Die vindt het om een of andere reden te traag, denken we, en we versnellen om terug een afstand op te bouwen. De chauffeur blijft tegen ons geplakt. We versnellen nog.
- Verdorie! Die kerel zal het toch wel ééns doorkrijgen dat dit zomaar niet kan? Of is die president écht zo gehaast?
Uiteindelijk vliegen we tegen meer dan 120 km/u door de bochtige lanen van het bos, zien we hoe de wagen achter ons de bochten bijna op twee wielen moet nemen, maar hij wijkt geen duimbreed van onze achterlichten af! Banden gieren, remmen knarsen
onze sirenes loeien om de andere weggebruikers te waarschuwen
trekken in combinatie met onze blauwe flitslichten onze batterijen bijna leeg.
Wàt een beroerde escorte, vinden we. De burgemeester en de president worden waarschijnlijk over elkaar heen gegooid, maar nog dringt de chauffeur aan om sneller te rijden.
En dan is het uur voorbij. Oef! Beleefd nemen we afscheid van de Burgemeester. De president heft minzaam de hand op als groet, en we keren zwetend terug naar het bureel.
- Wat bezielde die kerels eigenlijk? Ik dacht dat de president wat sightseeing wou doen en de burgemeester hem een en ander zou laten zien!
- Ik begrijp het ook niet! Antwoordde Van Bonten. Rare vogels, die negers!
Enfin, het wordt avond, we eten onze meegebrachte boterhammetjes op en willen net aan wat bureelwerk beginnen toen de telefoon rinkelde. Van Bonten nam op
het was commissaris Hongermaat.
- Hebben jullie al gegeten?
- Jawel hoor commissaris.
- Jammer, anders had de president jullie willen inviteren in Le Cochon deau.
- Spijtig commissaris, we hebben nét gegeten.
- Verdorie hé Van Bonten! Ik sprong op en gritste de telefoon uit zijn hand.
- Jawel commissaris we hebben gegeten. Maar niet veel hoor! Er kan altijd nog wel wat bij!
- Ha Claeysje, ben jij dat? Dat dacht ik al. Kom dan maar af.
Ik legde de hoorn neer.
- Wat doe jij nu? Wilde Van Bonten weten.
- Jij doet wat je wilt, maar een chic diner in de Cochon deau sla ik niet af!
Toen we vijf minuten later de ruime eetzaal (pardon, salle à manger) van het waterzwijn betraden stond de president plechtig op en kwam op ons af. Hongermaat zat te grijnzen achter zijn aperitiefje.
- Mijne Heren, klonk het plechtstatig en in perfect Frans, ik wil u, in naam van mijn gehele volk, hartelijk bedanken voor de bescherming die u mij, tijdens deze onvergetelijke rit, hebt geboden. Mijn gehele land is u dan ook zijn allergrootste dank verschuldigd, en
patati patata
De redevoering ging nog een heel stuk door. We luisterden perplex. Straks kregen we ook nog een ereteken! Maar gelukkig, die had hij waarschijnlijk niet bij. Had waarschijnlijk ook niet gedacht dat hij twee helden zou moeten decoreren.
Eindelijk, na een hoogdravende redevoering van zowat een half uur, kregen we elk een stevige handdruk. Ik zag Van Bonten nog net stiekem naar zijn hand kijken
je weet nooit of dat zwart soms niet afgaat
!
En dan konden we met een zucht van verlichting aan tafel. De burgemeester zat er ook, en ik vond hem er wat bleekjes uit zien. Hoe zou dàt nu gekomen zijn?
En ik ging lichtjes fantaseren over wat zich in de wagen zou kunnen afgespeeld hebben:
- En hier komen we nu in het bos
pardon, zwemkom, eh strand, nee, de woning van mijn bommamááááái
en racen nu de polders in
- Nét iets voor een sportjournalist, dacht ik grijnzend.
Of de burgemeester ooit nog negerpresidenten op bezoek kreeg weet ik niet. Feit is dat hij ons, àls hij er al ontving, nooit meer heeft gevraagd te escorteren.
Konden wij het helpen dat die kerel ons zo op de hielen zat?
We hadden gewoon de procedure gevolgd: de geëscorteerde wagen bepaalt de snelheid, de motards bepalen via de spiegels de tussenafstand. Punt. Is dat nu zo moeilijk?
Maar ja
krijg dát eens uitgelegd in het Swahili hé?
Willy.
N.B. Of zou het opgemaakt spel kunnen geweest zijn? Wilde die president soms uittesten hoe hij snel, veilig en beschermd langs bochtige boswegen kon vluchten als er ooit rellen uitbraken in zijn land? Was onze reputatie al tot in centraal Africa doorgedrongen?
|