De Christelijke bond van gepensioneerden had de gewoonte om in september een massabezoek te brengen aan onze badstad. Wat een vloot van een vijfentwintigtal bussen betekende die uit verschillende richtingen samenkwamen aan de kerk (waar anders zou een Christelijke bond moeten samenkomen?) en na een vrome eredienst in de kerk met de bussen wat aan sightseeïng deden in de stad, het middagmaal nuttigden in een gekend wafelhuis en daarna de grens overwipten naar Sluis voor shopping.
Rond 17 uur werd dan weer vertrokken uit Sluis en ging het terug richting wafelhuis voor een stevige wafel met koffie.
Wij zagen ze graag komen. We moesten begeleiden vanaf de kerk, en konden mee eten met de chauffeurs in een zaaltje apart. Voor ons was het een heerlijke en avontuurlijke afsluiting van het zware zomerseizoen.
Ook de chauffeurs keken uit naar die rit, want ze vonden onze manier van escorteren de max en leerden zo de politie eens van de andere zijde kennen.
We escorteerden, naar gelang het dienstrooster het toeliet, met minimum vier, maximum acht man.
Eerste taak: de bussen netjes volgens nummer opstellen aan het station, vervolgens de gepensioneerden helpen oversteken naar de kerk, en na de mis de begeleiding beginnen.
Dat liep een beetje als een stoeltjesdans: Er moest altijd minstens één motard vóór rijden en eentje achter om inhalen te verhinderen en zo de bussen samen te houden. Van de voorrijdende mannen reden er telkens een aantal vooruit om de verschillende kruispunten te bezetten. Eens de colonne voorbij je kruispunt was het snel op de moto, de hele vloot voorbijrijden en maken op tijd voor te zijn om de voorman af te lossen, die dan ook weer doorreed naar een volgend kruispunt.
Soms, op brede wegen, konden we de colonne zomaar voorbij; soms ook moesten we ons langs zijwegen reppen om vooraan te geraken. De chauffeurs wisten hoe we te werk gingen, en letten er wel op om ons vrije ruimte te laten waar dat kon.
En zo bleef de hele colonne netjes samen tegen een gezapige snelheid doorheen het drukke stadsverkeer. En konden de oudjes maximaal genieten.
s Avonds, terugkerend van Sluis, ging het idem dito. Maar die morgen had de leider ons een andere weg voorgelegd: veel gepensioneerden hadden er op aangedrongen eens langs landelijke wegen te rijden en van de natuur te genieten. We vonden dat prima en prentten de nieuwe weg in ons hoofd.
En s avonds reden we welgezind met het hele stelletje huiswaarts, ons al verheugend op de lekkere wafels.
En toen sloeg de wet van Murphy toe!
Ik wilde nét wegrijden van mijn laatste kruispuntje, toen ik de hele colonne langs kon kijken en de adem me in de keel stokte. Wié er ook maar vooraan reed, hij was grandioos mis!
Op de allerlaatste splitsing van het traject had hij de linkse weg genomen waar het de rechtse moest zijn! En ik wist
deze weg leidde nergens heen! Werd even verder een kasseiweg, liep omhoog om zijn weg verder te zetten op een dijk
en werd tenslotte een karrenspoor dat eindigde in een akker! Géén mogelijkheid om daar een auto te laten keren. Laat staan een bus! En de helft van de colonne zat er al in!
Ik riep de man vooraan op met de radio. Verdorie! Hij antwoordde niet! Radio vergeten aanzetten?
Fred reed een vijftal bussen vóór me, en gealarmeerd door mijn oproep, zag hij wat er gebeurde en kon nog net de vijf bussen achter hem doen stoppen vóór ze aan de splitsing kwamen. Even later stond ik bij hem. We hadden nog één kans alvorens de eerste bussen zouden komen vast te zitten in het zand: de juiste weg inslaan, wat verder een zandweg tussen de akkers nemen die evenwijdig liep aan de weg die de bussen genomen hadden, en proberen voor te geraken.
We stoven de zandweg door, een meterslange stofwolk achterlatend. Gelukkig werden we door enkele chauffeurs opgemerkt, en druk gesticulerend deden we hen teken te stoppen.
Toen waren we de colonne voorbij en kreeg
wie anders? Van der Platen de Brusselaar die op dit moment vooraan reed, ons ook in de gaten, en stopte.
Doorheen een weide geraakten we tot bij hem en schold Fred hem de huid vol.
Tja
de wet van Murphy hé? De arme kerel kende dat gebied niet zo goed en was, héél toevallig, nét op dat traject de voorste in de stoeltjesdans geworden.
Maar ik vond dat Fred ook wel schuld had: hij oordeelde het nooit nodig om op voorhand te bekijken wie wélk kruispunt zou beveiligen. We waren grote jongens en het zou wel goed komen zeker? Tja, dàt is nou juist de deur wijd openzetten voor
Murphy!
En reken maar dat Murphy zijn kans greep!
Het kostte ons twee uur om de twintig bussen moeizaam kilometers ver achteruit te helpen over dijken en kasseien, en onze kudde weer samen te krijgen.
En onze wafels krégen we wel, twee uur later, maar ze leken opeens niet meer zo lekker te smaken als de voorgaande jaren! Alhoewel de stemming in de chauffeurszaal toch boordevol humor en gelach stak. Die chauffeurs wisten immers weer een leuk verhaaltje om op te dissen op hun volgende reis! Passagiers entertainen heet dat. En reken er maar op dat er sterk zou worden overdreven!!!
Op onze kap? Ach ja, why not? The show must go on
Willy.
|