Manou (Manou lapache pour les dames) was echt nog het prototype van de oude garde-champêtre: een kolossale vent, de kepie altijd schuin op de monumentale grijze kop, wat stroef in de omgang met jongeren, en een bierbuik om U tegen te zeggen. En of hij bier lustte!
Voor ons, jonge motards, was hij echter een oudje. Stokoud! Wel 50 jaar oud! Hópeloos oud. Al dronk hij ons dan wel allemaal onder tafel! Had ook een beetje de uitstraling van een stugge opa die toch het hart op de juiste plaats heeft.
En ondanks zijn wat onbehouwen uiterlijk stak hij met kop en schouders uit boven de andere 'ouden'! Als hij dienst had in een winkelstraat, dan zág je dat ook. Niemand riskeerde het ook maar om dubbel te parkeren. Want gezag straalde hij toch wel uit en liet evenmin met zijn voeten spelen!
En je kon je ook erg mispakken aan hem. Want als hij iemand in zijn ijzeren greep had, kwam die niet los alvorens Manou dat zélf besliste! Want die greep, dat waren geen handen meer, dat waren potige kolenschoppen.
Hij placht ons ook altijd grootvaderlijke raad te geven. Raad, geboren uit zijn eeuwenlange carrière. En we luisterden wel naar hem, want meestal hield het echt wel steek. Een van zijn geliefde uitspraken was:
- Als je er in de zomervakantie weg wilt mee kunnen, moet je ze in de paasvakantie kort houden! Dan zijn ze geleerd en houden zich koest in de grote vakantie.
En die raad is me altijd bijgebleven! Want het werkte. Je moet weten dat we in de vakanties telkens weer te maken hadden met de crème de la crème. Schatrijke studentjes, fils à papa tot en met. Een heel apart publiek, dat heel apart moest worden aangepakt.
Ze deden nooit echt kwaad, maar waren heel inventief in hun spelletjes. Zo was een van de geliefkoosde spelletjes van de minderjarigen die nog geen sportwagen hadden gekregen van mama: in een drukke straat aan weerszijden van een zebrapad een groepje vormen. Eéntje stak over. De file stopte. En nét als de file wilde vertrekken stak er eentje van de andere kant over. En zo maar door tot het verkeer hopeloos vast zat.
Je kon er weinig tegen doen, tenzij proberen nog inventiever te worden dan zij. En dat werden we wel, maar dan vonden ze weer andere spelletjes uit!
Eigenlijk: gewoon puberaal kattenkwaad. Om mee te lachen. Maar er zat een addertje onder het gras: onder die rijke nozempjes gingen zich ruziestokertjes van ander allooi mengen. En dié wachtten hun tijd af tot de politie reageerde en kwamen dan in aktie: heldje spelen in de ogen van die snobjes en vooral snobinnetjes. Het zaakje opblazen en vechtpartijen uitlokken.
Maar inderdaad, als je in de Paasvakantie over je heen liet lopen, dan liep het in de grote vakantie helemaal uit de hand en stond je machteloos. En dus speelden we in de Paasvakantie héél erg kort op de bal, en lieten in de grote vakantie de teugels weer wat vieren.
Goeie ouwe Manou! We hebben heel veel geleerd van je!
Maar Manou hield niet van schrijven. Zéker niet als het zinloos was. Zoals bijvoorbeeld een proces verbaal opstellen bij de aangifte van een autodiefstal, waarvan de eigenaar dan na twee uur schoorvoetend kwam toegeven dat hij de auto zelf misplaatst had!
En Manou was, toen wij nog motards waren, agent-postoverste. Wat betekent: onthaal, telefoon, aangiftes, enzovoort.
En om niet wéér zinloos te moeten schrijven, was hij altijd heel erg gerustgesteld als ik dienst had. Want ik had hem al tientallen keren gered van weer zon zinloos proces-verbaal, en stond dus hoog in aanzien bij hem. Meestal vond ik zon auto in een paar minuten terug.
Zoals die zondag
mijn dienst zat er op om 19 uur. Na mijn moto op stal geplaatst te hebben stapte ik op de fiets en wilde naar huis rijden. Maar er stond een koppeltje toeristen in het onthaal, en Manou klopte snel op de ruit en wenkte me.
- Claeysje, je dienst zit er wel op, maar ik heb hier weer zon stel dat beweert dat hun auto gestolen is! Zou het niet teveel gevraagd zijn
- Natuurlijk niet André. Even kijken.
Ik voelde het koppeltje aan de tand. Pertinent zeker: hun auto was gestolen.
- Waar heb je hem geparkeerd?
- Heel dicht bij de zee! In een straat waar schuin wordt geparkeerd. En toen we terugkwamen was hij weg en stond er een andere auto in de plaats.
- Ben je zeker van die plaats? Echt dicht bij zee?
- Natuurlijk meneer! We konden uit de auto bijna recht het strand oplopen!
- Ja, en ik herinner me nog heel goed het huis waar we voor stonden. Nu staat daar een andere auto! Deed het kindvrouwtje er nog een schepje bovenop.
Manou trok de wenkbrauwen op. Klonk heel precies
Zou dus toch een proces-verbaal moeten opstellen. Maar ik wanhoopte niet. Vroeg merk, kleur en nummerplaat, haalde mijn moto weer van stal en vertrok. Alle straten met schuinparkeren afzoeken! Ik was nog maar nét de hoek om van de eerste straat waarin schuin werd geparkeerd, of daar stootte ik op de wagen. Manou met de radio verwittigd
een zucht van verlichting aan de andere kant, en ik bleef bij de auto wachten.
Even later kwam het bedremmelde koppeltje af, want het was amper 200 meter van het politiekantoor, maar wél twee kilometer van de zee af!!!
Even nog wou het manneke de schijn nog redden door te beweren dat zijn auto verplaatst moest geweest zijn, maar dat kon hij niet volhouden toen ik hem er op wees dat de auto nog altijd stevig vergrendeld was.
- Tja
toeristen! Bracht Manou uit toen ik weer binnenreed. Zodra ze de zee ruiken scheiden ze van hun auto als een hond van zijn stront!
- Ach ja, zo weten wij ook wat gedaan. En nu ben ik er vandoor hoor!
- Hé, als er nog dergelijke kwiestenbiebels moesten komen, mag ik je opbellen thuis?
- Natuurlijk André. Maar dat zal je dan wél een volle krat bier kosten hoor!
- Je krijgt er twee! Riep hij me nog na.
En nog nagenietend trok ik huiswaarts.
Niet erg melodramatisch dit stukje? Inderdaad niet. Maar mijn blog zou niet compleet zijn zonder deze korte ode aan de inmiddels overleden Manou. Een mens die niet verdient zomaar te verdwijnen in de nevelen der tijd. Vandaar
Willy.
|