OPGELET! Vervolg van gisteren. Scrol naar beneden voor deel 1.
-o-o-o-o-
Mijn dienst ving aan om 9 uur, en ik zat aan de ontbijttafel. Hoorde een ziekenwagen met huilende sirene voorbijrazen. Normaal, want ik woonde dicht bij de kliniek.
Twee minuten later weer een, en nog vijf minuten weer. Niét meer normaal. Er moest iets ergs gebeurd zijn.
Tien minuten later stond ik in het politiekantoor en hoorde het: een schip gestrand. Hongermaat was er zelf al heen met een paar mensen en had al instructies gegeven dat we zodra onze dienst aanvatte, naar de Zeedijk moesten komen.
Het was eind november en nog miezerig weer na de storm van die nacht. Normaal zie je dan geen sterveling op de dijk, maar nu leek het wel topseizoen. De hele stad stond op de dijk naar een schip te staren dat onwezenlijk dicht bij de dijk (het was vloed), tegen een golfbreker aan lag te zwalpen...
Hongermaat zag ons komen en riep ons bij hem.
- Vooral op de rijbaan blijven. Kijklustigen op de voetpaden houden en niemand dubbel laten parkeren. Anders komen hier ongelukken van.
In het kort legde hij ons uit wat er gebeurd was: de bemanning had het schip midden op zee verlaten door toedoen van
de wagen van de reinigingsdienst van de stad!!!
- Die sufferds zagen een vuurpijl en gingen een beetje met hun lichten flitsen om aan te tonen dat hier de kust was! Alsof die zeelui dat niet wisten! Maar die dachten natuurlijk dat hier redding was en verlieten hun schip!
- Zijn ze gered?
- Drie wél; twee verdronken en aangespoeld. Nog ééntje vermist.
- Maar.. dat schip ligt dan wel wat schuin, maar lijkt toch nog zeewaardig? Kijk maar, de machine draait zelfs nog. Er komt rook uit de schoorsteen.
En inderdaad, de machine draaide nog steeds in vrijloop, en het schip lag ongestuurd en wat besluiteloos op en neer te zwalpen. Tegen de middag trok het water af en bleef de kiel netjes in het zand steken.
- Tegen vanavond ligt het helemaal droog en kun je er rond lopen!
- Arme drommels! Waren ze aan boord gebleven dan hadden ze zó kunnen uitstappen op het strand. Zonder zelfs maar natte voeten! Merkte ik op tot Fred.
Ondertussen was het parket al ter plaatse gekomen en werd een en ander vluchtig aan nader onderzoek onderworpen. Hongermaat maakte zich los uit het groepje gerechtsheren en kwam naar ons toe.
- Jullie moeten niet terugkomen vanmiddag. Het schip zal vannacht helemaal droogliggen en moet bewaakt worden tegen nieuwsgierigen en souvenirjagers. Er zal iemand van het loodswezen aan boord zijn, maar die is natuurlijk noch gewapend noch bevoegd. Neem contact op met hem en blijf dan rond het schip hangen. Laat niemand dichtbij komen.
s Avonds arriveerden we bij het schip en liepen het strand op. Een beetje onwennig liepen we rond het donkere gevaarte. Hoe bel je nu aan bij zoiets? Een voordeur is er natuurlijk niet, laat staan een bel! Hoe maak je de bewaker wijs dat je aan boord wilt?
- Maar even goed op de romp bonzen met de vuist? Of
met die steen daar?
En ja hoor! Dat had meteen het vereiste resultaat. Een ladder werd uitgezet en we klommen aan boord.
- Kom er in heren. Ik heb de machine gestopt, maar de hulpdiesel laten lopen. Zo hebben we licht.
- Hé, terwijl we hier toch zijn, kan ik even een kijkje nemen in de ingewanden? Vooral de machinekamer lijkt me wel interessant.
- Natuurlijk! Antwoordde de man van het loodswezen, en hij loodste ons het hele schip door, blij niet langer alleen te zijn.
Alles was piepklein maar ingenieus ingebouwd. Piepklein kombuisje, piepkleine mess, piepkleine kooien voor de bemanning, piepklein douchekamertje. Alles leek ook zo veilig, zo vredig en intact, en ik probeerde me in te denken in de geest van de bemanning, pas vierentwintig uren geleden, op dit schip dat toen zware slagzij maakte en overgeleverd was aan de wilde golven. Uiteindelijk was het toch maar een klein scheepje en het moet drommels hard tekeer zijn gegaan in die storm van gisteren. Zó hard dat eigenlijk een verkeerd beeld van de noodtoestand moet zijn ontstaan bij de bemanning. Een onvergeeflijke fout eigenlijk, maar achteraf en op het droge is dat makkelijk zeggen!
Het zal je maar overkomen: een intact en veilig schip verlaten om dan om te slaan in een reddingsvlet en te verdrinken, terwijl het verlaten en stuurloze schip je braafjes volgt naar de veilige kust! Hallucinant!
En toen opende hij de deur naar de machinekamer. Whaauw! Ik stond perplex. Na al die kleine lokaaltjes te hebben afgelopen leek dit wel een kathedraal! Een monsterachtig grote Diesel grijnsde ons van benedenaf toe.
- Zo eentje past niet in je auto hé? Gekte de bewaker, en hij klauterde de metalen trap af.
- Volg me maar.
Wantrouwend bekeek ik de trap. Eigenlijk een metalen ladder, loodrecht naar beneden, maar nu bovendien ook nog in in een min of meer schuine stand door de ligging van het schip. Bovendien zo vettig als wat. Maar mijn nieuwsgierigheid won het, en ik volgde hem naar beneden en bewonderde dat enorme monster van een motor.
Even later stonden we weer aan dek, en liepen nog eens tot aan de boeg, alles nieuwsgierig bekijkend. De luiken naar het ruim waren allemaal van buitenaf goed afgesloten.
Toen kwamen we aan het voorste luik.
- Hé, zei Fred. Dat slot lijkt open!
En inderdaad, de ijzeren staaf die door een beugel moest steken, hing daar los te slingeren aan een ketting.
- Hé, vroegen we de loodsman. Is dat normaal?
Hij kwam naderbij en keek verwonderd.
- Dat kan toch niet? Dat moet normaal stevig geborgen zijn. Zéker in het noodweer van vannacht!
Met zijn drieën probeerden we het luik op te heffen. We kregen het een paar centimeter omhoog. De loodsman lichtte met zijn zaklamp tussen de spleet.
- Hé, dat luik lijkt vanbinnen vastgemaakt met een touw! En met zijn zakmes kon hij nét het touw doorsnijden en konden we het luik openen en naar binnen kijken.
Drie zaklampen schenen op een ordeloze hoop ijzeren buizen, die inderdaad allemaal naar de kant tegenover ons waren gerold.
- Eigenaardig, vond de loodsman, de sjorringen bekijkend die, althans aan onze kant, allemaal netjes vast zaten.
Toen gleed de straal mijn zaklamp naar de andere kant, waar de buizen tot bijna bovenaan het ruim waren gerold, en scheen recht op een arm en een hand.
- Verdorie! Daar ligt iemand.
Snel riepen we onze centrale op en vroegen om een ambulance en een kraanwagen. ASAP! (As Soon As Possible).
Een kraanwagen op dit uur bleek niet bereikbaar, maar ik vroeg om dan maar een paar takelwagens van garages op te roepen; onder andere die van Alfons, de handige Harry die ooit een knoop aan mijn motor naaide. Die zou in ieder geval wel raad weten. Ondertussen verwijderden we een aantal andere luiken, zodat het ruim grotendeels bloot lag.
De takelwagens verenigden hun krachten en slaagden er in voldoende buizen weg te trekken, zodat we bij het levensloze lichaam konden. Morsdood natuurlijk. Helemaal verpletterd onder de dikke stalen buizen.
- Dié zullen we wel niet meer met een knoop tot leven kunnen wekken. Merkte Alfons droevig op.
Bij latere identificatie bleek het om Marc te gaan, de man die al vermist was vóór het schip werd verlaten.
Toen de volgende dag alle buizen werden gelost met ondertussen ter plaatse gekomen zwaar materiaal, werd in een der buizen ook nog een groot pak drugs gevonden, wat tot de ware toedracht leidde en tot een aantal arrestaties.
Kompanen van Marc, havenarbeiders in Spanje, van waar het schip kwam, hadden die drugs in een der dikke buizen vastgekleefd. Marc moest, even vóór het schip binnenliep, de drugs gaan uithalen en verbergen in zijn kooi. In de haven van Antwerpen had de bende namelijk geen kompanen en Marc moest blijkbaar andere wegen hebben gekend om de drugs verder te smokkelen.
Hij moet, ondanks het hondenweer, het ruim zijn ingeklommen, het luik vastgeknoopt van binnen uit zodat het niet kon worden meegesleurd met de wind, en de drugs willen gaan ophalen. Toen slingerde het schip naar links en viel hij in het donker tegen de hefboom aan die alle sjorringen aan één zijde verzegelde. En dat was, in combinatie met die hevige slagzij, voldoende geweest om de hele lading over zich heen te krijgen. De hele voorraad buizen had hem verpletterd.
En zo had marc, voor een pak drugs, zijn eigen doodvonnis getekend
en dat van drie van zijn makkers.
Drie doden die er niét waren geweest als ze gewoon op hun schip waren gebleven
en als de mannen van de reinigingsdienst even hadden nagedacht alvorens zonder nadenken met de koplampen te gaan flitsen.
VOOR ALLE DUIDELIJKHEID:
Hoewel ik het verhaal van de schipbreuk van de Nomadisch onder fictie plaats, is het echt en gebeurd in 1968! Ook ons nachtelijk bezoek aan boord. Enkel Marc en de drugs zijn verzonnen. De omstandigheden zijn correct: verschoven lading, vuurpijlen, reinigingsdienst, en onbeschadigd vastlopen op het strand. Drie mannen verdronken, waaronder de kapitein en de stuurman. Twee anderen konden worden gered door een aantal toegesnelde en waarachtige helden, die dat zwemmend deden aan een lang touw in de schuimende branding. Na het lossen van de lading en enkele vergeefse pogingen kon het schip enkele dagen later vrijwel onbeschadigd weer vlot worden getrokken bij vloed.
|
Coasters zie je tegenwoordig niet meer. Verdrongen door het vrachtvervoer dat nu onze wegen stukrijdt! We hebben véél te goede wegen aangelegd en daar heeft de vervoersbranche handig op ingespeeld.
Willy.
|