September is altijd al een rare maand geweest voor mij, en dat verbetert er niet op. Vroeger was 1 september voor mij het begin van mijn eigen leven: de toeristen waren naar huis, de kust was weer van ons, de hopeloze papierstapel op mijn bureau was geslonken tot enkele miezerige blaadjes, en onze eigen vacantie kon beginnen nu het nog geen winter was. Ja, want zo lang er één toerist aan de kust liep was er geen denken aan om verlof te nemen.
Maar al met al was dit nog niet zo slecht! Als wij dan met vacantie gingen, was het groot geweld voorbij en konden we in alle rust genieten. Moesten we niét, als we naar Spanje reden, in een file staan met een miljoen mensen die allemaal besloten hadden precies op datzelfde uur naar precies diezelfde bestemming te rijden om dan gemillimeterd naast elkaar gestouwd van de zon te genieten. Konden we, met een beetje mikken op het tijdstip van de dag, de soms hectische péripherique van Parijs in no time achter ons laten.
En zelfs als we gewoon thuis bleven, konden we dan weer de echte zeelucht opsnuiven, ontdaan van de duizend en een geuren van zonnebrandolie en de kakofonie van honderden draagbare radios. Alhoewel dit laatste fenomeen sterk gedaald is nu de jeugd het met een MP3 spelertje en oortjes doet. Voor wie niet onderlegd is in het taaltje van de jeugd: oortjes zijn oortelefoons. Eigenlijk ook een misplaatst woord: oortelefoon. Telefoon, verwant aan het latijn, betekent vérspreker. Wie spreekt er nu met zijn oren? Hadden ze niet beter oorluidsprekers, oorverdovers of ronduit doofmakers gekozen als omschrijving?
Goed. September dus. Zowat een heel mensenleven in de toeristische sector heeft toch echt wel grote invloed op je levensstijl: als anderen lekker genieten mag jij overuren draaien. Als anderen genieten van een weekendje aan zee is het voor jou hard werken.
Overuren? Jawel hoor! Want toeristen raken altijd alles kwijt. Zijn het hun kinderen niet, dan zijn het hun horloges, armbanden, fototoestellen en weet ik veel. Of ze rijden in de file pardoes op mekaar! Ik zei het hier al ooit: een toerist is iemand die op vrijdagavond zijn verstand aan de kapstok hangt. Met alle gevolgen vandien natuurlijk!
Maar je leert er mee leven te werken als anderen vacantie hebben. Je leert het zelfs appreciëren! Want als jij dan wél vacantie neemt, heb je de ruimte. Als jij je rustdagen in de week hebt, kun je veel meer dan op een weekend. Alle winkels en diensten zijn open, je hoeft niet in een massa te lopen en hebt weeral veel meer ruimte en tijd
Maar nu, met pensioen, is het omgekeerd. Die uitbundige vreugde waarmee ik vroeger 1 september begroette is over. Het geeft nu eerder een gevoel van heimwee. September kondigt alweer het einde van de zomer aan en je probeert nog snel wat van de laatste zonnestralen te genieten. En ach ja
ook van de zee die nu, ontdaan van de meeste toeristen, weer echt zee mag zijn in plaats van een massa-zonnecenter.
Nou ja
dit jaar was het eerder een massale douchecabine.
Hoedanook, het zijn slimme mensen die, als ze het kunnen, in mei, juni of september komen genieten van de kust. Met kinderen gaat dat natuurlijk niet, want die moeten naar school.
En alles wel beschouwd heb ik mijn gehele leven tot de gelukkigen behoord die niét als massaproducten in de rij moesten gaan staan: in de rij op de weg, in de rij aan het ijsjeskraam, in de rij op de luchthaven, in de rij aan de balie van je hotel, in de rij aan de tegenwoordige zelfbedieningseetbakken in de industriële hotels, de naam hotel nog nauwelijks waardig
brrr! Ik denk echt niet dat ik een dergelijke levensstijl lang zou volhouden. Bleef dan maar liever thuis!
En ik vraag me dikwijls af: stel dat ik nu wél een nine to five job had gehad, en vacantie als iedereen vacantie had. Zou ik dan ook zon massaproduct zijn geworden dat zich gewillig laat meeslepen in de massa-industrie die het toerisme geworden is?
Ik denk het niet. Ligt niet in mijn karakter. Waarschijnlijk zocht ik juist daardoor ook nooit een nine to five job.
Ik denk dat ik in dit geval nog liever enkele verlofdagen zou laten vallen om toch vooral niet met de massa mee te moeten vertrekken en terugkomen. En als vacantiebestemming een stukje wereld had gekozen waar mijlenver in de omtrek geen toerist te bespeuren viel. Waar ik kon opgaan in de autochtone bevolking. Waar ik geen zelfklever op mijn voorhoofd hoefde te plakken met in grote letters Toerist op, zodat iedereen kon zien dat ik een melkbare koe was.
Want dat doén ze wel, die massatoeristen. Al is het wel niet létterlijk met een zelfklever, dan toch wél met hun manier van doen, van zich (zo onnozel mogelijk) te kleden, van praten, eisen stellen, klagen, en zelfs van ruiken. Jawel hoor! Ik ruik ze van kilometers ver. Vinden zich, als ze zich zo opstellen, niet eens idioot maar juist interessant en doen er àlles aan om zich toch als toerist te laten opmerken, herkennen of erkennen. Wàt dat dan ook maar mag inhouden! Weten, gelukkig voor hen, niet hoe de autochtone bevolking ze achter de rug uitlacht, zo herkenbaar als ze zich voordoen!
Maar de autochtone bevolking zwijgt! Wil de begeerde melkkoetjes niet tegenspreken! Uitmelken en zwijgen is hier de boodschap.
En dan kwam september
Wég het grote geweld en de idioterie.
En toch was de kust dan niet eensklaps leeg. Neen. Dan kwamen de ouderen, die geen kinderen en verplichtingen meer hadden. Die ook niet meer vonden idioot te moeten doen om respect af te dwingen
hm
ik spreek wél over vroeger hé? Over vorige generaties! Want helaas is zelfs dàt al aan het veranderen! En god weet hoe het nog zal veranderen eens de bepamperde jongeren van tegenwoordig vitterige ouderen zullen worden!!!
Maar destijds hadden we met die ouderen geen problemen. Die brachten namelijk ook hun hersenen mee! Vonden nog niet dat ze het oplossen van hun bekakte probleempjes aan de bevoegde instanties moesten overlaten. God zij dank!
Willy.
|