Tweewielers op de baan
mieren in het verkeer
worden niet opgemerkt door automobilisten, lopen daardoor meer kans aangereden te worden en zijn de sigaar bij ongeval
Hoe dikwijls horen we die uitspraken niet op TV?
Hoeveel maatregelen zijn er al niet genomen om ze beter te laten opvallen? Dag en nacht met licht moeten rijden bevoorbeeld! Belachelijk en funest voor de kleine batterij! Heeft dat geholpen? Neen. De reden daarvan is dat het probleem niet steekt in niet opmerken maar in minimaliseren en negeren. Mét of zonder licht.
Ik reed een kleine 20 jaar moto bij de politie, en reken maar: we werden maar al te goed opgemerkt! Van mijlenver achteruit of vooruit. Hoe zou dát nu komen? Politie-embleem op de moto? Felle kleurtjes? Witte motos? Neen hoor! Onze eerste motos waren zwart en onopvallend. Pas later kwam wit in zwang. Maar dat maakte allemaal niet uit. Ze zágen ons wel!
We werden opgemerkt omdat we een potentiële kans op een boete en dus een bedreiging betekenden voor de automobilisten, en ze dus plots dubbel voorzichtig en heel voorbeeldig gingen rijden. Ons gewillig vrij baan gaven. Braaf waren als schaapjes in de weide. Niet opmerken? Kom nou
Automobilisten zien motos net zo goed als autos. Beter zelfs, want motos zijn een minderheid en minderheden vallen altijd op in de massa. Negeren is hier een beter woord.
En als ze motos negeren, er geen rekening willen mee houden, dan is dat enkel maar omdat ze zelf in een groter én veiliger voertuig rijden. En bovendien niet graag worden ingehaald in de trage file door dat kleintje. Want ze wanen zich veel beter dan hij!
Nog maar eens een voorbeeld van het egoisme van de doorsnee chauffeur en van het recht van de sterkste op de weg. Zodra een mens in de auto stapt wordt hij een wolf: grommend tegenover kleintjes, laf ten aanzien van groteren die hem pijn zouden kunnen doen.
Het zijn ook dié mensen die steen en been klagen over 4X4 voertuigen en ze van de baan willen. Om ecologische redenen? Om veiligheidsredenen? Helemaal niet! De enige reden is dat ze zich naast zon voertuig weer klein voelen. En ze willen zich niet klein voelen. Krijgen daar minderwaardigheidscomplexen van! Het wolvenbloed voelt zich bedreigd. Gelukkig is de overheid nog niet in dié nonsens getrapt.
Alle maatregelen om motos beter te laten opvallen in het verkeer zijn bijgevolg pleisters op een etterende wonde. Etter als afvalproduct van het gevoel de grootste te willen zijn.
Het scenario begint nogal dikwijls als volgt: een zenuwslopend trage file. Een motorrijder baant er zich een weg door. Een automobilist ziet het gebeuren in zijn spiegel. Denkt, gefrustreerd door het fileleed, bij zichzelf:
- Jij niet hoor kleintje! Mij kom je niet voorbij!
Het is helemaal niet de bedoeling een ongeval uit te lokken. Het is enkel een gefrustreerde reactie. In plaats van netjes rechts in zijn rijstrook te blijven of zelfs vriendelijk wat meer naar rechts te wijken, gaat de automobilist juist nog wat linkser rijden. Probeert zijn hele persoonlijke rijstrook te gebruiken. Zich als het ware te verbreden! Niét uit moordzucht, maar gewoon om de inhalende motorrijder wat dwars te zitten. Zijn beweegreden:
- Dat ventje moet niet proberen er sneller te zijn dan ik, want ik heb de grootste!
En dan gebeurt het
Motorrijder op de grond
automobilist verschrikt en in shock, want dat was écht niet de bedoeling
tja
allemaal vijgen na Pasen natuurlijk!
Ik bedoel maar: niet opgemerkt is een drogreden. Een drogreden die ertoe geleid heeft dat motorrijders nu al sedert een tiental jaar met licht moeten rijden om beter gezien te worden. Een nuloperatie die alleen maar goed is voor de fabrikanten van batterijen en lampen.
Een identiek verschijnsel doet zich voor bij wegeniswerken. Ooit gebeurde het signaleren van werken nogal lukraak, naar gelang de stemming van de aannemer en het aantal verkeerstekens dat hij in voorraad had. Rond 1976 kwam een strengere wet die toestand veranderen. Voortaan moesten de werken volgens haarfijn bepaalde regels worden gesignaleerd. Was zondermeer goed bedacht en stak degelijk in elkaar voor elk soort werken.
Hoera! Dacht iedereen. Gedaan nu met ongevallen door gebrekkige signalisatie. Maar we dachten verkeerd. Nog evenveel ongevallen, en nog evenveel excuses: We hebben de signalisatie niet gezien.
Reactie hierop van de overheid, haar in het oor gefluisterd door de nieuwe verkeersspecialisten: nog méér verplichte signalisatie, en nóg meer en telkens méér meer. Ik denk dat wegeniswerken tegenwoordig méér kosten aan signalisatie dan aan mankracht en materiaal. En helpt het? Neen! Want wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil?
Het enige probleem is het feit dat veel te veel geluisterd wordt naar drogredenen, bedoeld om eigen fouten te verdoezelen. Die brokkenmakers reden gewoon half suf in de file en keken enkel maar verveeld naar het achterdeel van hun voorganger. En of je daar nu honderd of duizend verkeerstekens plaatst, wie niet kijkt ziet ze natuurlijk niet!
Maar maak een diepe put in de baan, en zet er één politieman voor. Géén voorsignalisatie vanaf 5 kilometer
Géén bos van verkeerstekens. Welnu, niémand zal in die put rijden, want die politieman, dié hebben ze gezien hoor! Hoe komt het dan dat ze de honderd verkeerstekens niét zagen?
Ra ra
Ik begrijp het ook niet echt, maar heb een vaag vermoeden: selectieve alertheid. Alert op alles wat ze persoonlijk zou kunnen schaden.
Voor wat ze niét lijkt te kunnen schaden: ogen dicht en hersenen in slaapstand!
Willy.
|