Dit blog wordt regelmatig bijgewerkt - this blog will be updated regulary
Beste lezer, mocht u onverwachts grammatica foutjes tegenkomen in de reportages/verhalen op dit blog, bij deze mijn verontschuldiging, Wayn, Storyteller
Dear reader, if you encounter, unexpectedly grammar mistakes in the reports / stories on this blog, my apology, Wayn, Storyteller
NIEUW BOEK VAN WAYN PIETERS ''SURUCUCU' BESTELLEN ramblinwayn@home.nl
PLOT: Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild in een wereld van intriges, moord en komt in bezit van een schatkaart. Het avontuur begint in Rio de Janeiro. Via de Mato Grosso en junglestad Manaus komt hij tenslotte terecht in Novo Mundo, Pará, waar 258 jaar geleden een goudschat begraven werd. Dit is ook het gebied van de Mundurucu-stam, met hun mysterieuze wereld en het woud van de Surucucu slangen, het metafysische van Amazonas. Het verhaal geeft een visie op de Braziliaanse samenleving en vraagt begrip voor het Indianen-vraagstuk.
BIOGRAFIE: Wayn Pieters (1948) werd geboren in Maastricht. Naast auteur is hij kunstschilder en singer-songwriter. Sinds 1990 bezoekt hij Brazilië, waar hij vele reizen ondernam en in 1995 een bezoek bracht aan de Xavante Indianen in de staat Mato Grosso. Zijn oom, pater Thomas, die 40 jaar in Brazilië werkte, omschreef hem ooit: ‘Op zijn reizen door Brazilië wordt hij geleid door een mystiek gevoel van broederlijke verbondenheid met ras, bloed en bodem.’
BOEK WAYN PIETERS: XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN mythologische verhalen der Xingu Indianen- midden-Brazilië vert. van uit Portugees/uitg. Free Musketeers - Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel 'DE TRIBUNE' aan de Kapoenstraat te Maastricht
Roman over Brazilië: over het volk, Xavante Indianen, aanwezigheid van de Vikingen, Umbanda-cultus, erotiek, geschiedenis, politiek en intriges. plot: In het Xavante reservaat in de Mato Grosso worden stenenplaten met Viking schrift ontdekt door archeologen. Bij de opgravingen worden Indianen en houtkappers gedood. Er volgt de moord op een Amerikaanse Indianen beschermer. Couto, een naïve inspecteur van Japanse komaf moet de zaak onderzoeken. Het wordt een tijding van intriges en moorden, haat en liefde. Het leven van de Xavante-stam loopt centraal door het verhaal, net als de stelling dat Noormannen al in Brazilië waren vóór Cabral, terwijl de Macumba/Umbanda cultus belangrijk is in het geheel. De roman schreef ik, geinspireerd door mijn reizen, en indrukken. UItgegeven in eigen beheer; BRAWABOOKS 2005 281blz. in a-4 druk stuur een e-mail met adres en het boek wordt toegestuurd, euro 17,00,- inc. verzendkosten, u betaald met giro op bijgevoegd reken.nr opbrengst voor kleinschalig project Wayn
Op zoek naar de Ware Ziel van Brazilië - Het alternatief
31-12-2019
SALVADOR - Wat zijn ex-voto's?
Letterlijk vertaald een ex-gelofte of woord-van-eer. Men kan het eigenlijk zien als volgt: Het zijn giften van mensen om de Santos, (heiligen) er aan te herinneren wie zij zijn en wat ze willen dat de hogere macht, het kan bv ook Jesus zijn, voor hen kan doen. Er zijn mensen die giften achterlaten als dank en toewijdeng voor de geest van de Santo, en dan wordt het tevens 'pagando o promessa' genoemd, zoiets als 'belofte betalen'. Wanneer ik de ruimte betreed ga zie ik wat er bedoeld wordt; het plafond is behangen met houten en plastieken lichaamsdelen: benen, armen, borsten, hoofden, longen en hart. Deze worden daar bevestigd door mensen die in de knoei zitten en verontrust zijn betreffende een chirurgische ingreep, maar er hangen ook, zelfs, zilveren lichaamsdelen, die een gift moeten zijn als dánk voor de geslaagde ingreep.
Aan de muur bevinden zich duizenden kleine foto's en briefjes van smekende mensen die tussenkomst vragen, of dienen als dank voor de bewezen hulp. Veel van de smeekbedes zijn teerhartig zoals voor het redden van een kind, of voor de goede terugvaart van vissers en zeemensen, maar ook het meer bizarre als het succes voor een lied, het winnen van een voetbalclub. Een ander buitensissig gegeven zijn de foto's die er gehangen zijn door mensen die het geluk hadden een ramp te ontkomen. Ik zie op de foto's mensen die weglopen bij een auto-ongeluk, geweldige vuren waaraan ze ontsnappen en vele andere netelige situaties. Ze willen aantonen dat hun geluk en leven in de handen ligt van de Senhor, of hoe men hem ook mag noemen, of wie men voor ogen heeft.
Via en trap bereik ik het kleine museum. Dit is volgepropt met oude materie. Er zijn hier gebeden te vinden van kolderieke aard zoals het welslagen van een diploma, een millitaire ere-medaille dit moet dienen tot een hogere rang, het liefst generaal natuurlijk. Klote, denk ik, want sommige idioten zouden zelfs kunnen smeken voor het winnen van een oorlog. Neen, het géén naieve gedachte van mij, maar een studie. Ik zie de vele beelden van heiligen en wederom de insane objecten die ik al eerder noemde, maar ook mensen stervend in het zweet van malaria of de pleuris, zijn neergeschoten of een geslachtsziekte, doch ze hebben het gehaald, ze hebben overleefd en dank zij de hulp van de 'Senhor. Ten minste dat is hét radicale uitgangspunt van de meute. En doen de Christenen in de Roomse landen niet hetzelfde? Klampen die zich vast aan de beelden en kaarsen? In een glazen kast zie ik het meest ridicule, daar waar de meest belangrijke ex-voto's zich bevinden in de vorm van zilver, de vitrine ligt vol met: hoofden, longen, darmen, oren, ogen, neuzen, nieren en ga zo maar door. Het is alsof de stof 'zilver' de 'heer' kan overtuigen van de gevraagde hulp letterlijk te verzilveren, al lijkt mij deze woordspeleing te essentieel aan de verwachting. Simpel gezegd: er word dus de Heer dat iemand met een hartprobleem verlost kan worden van deze kwaal, door het schenken van een kostbaar zilveren hart. Kan het zo zijn dat, hoe meer zilver of een laagje goud, de overlevings kans groter is? Bullshit! Ik blijft er in 'geloven' dat 'geloof' één van de meest verwachtingsvolle gedachten zijn die de mens koestert, en heeft voor de eene een diepere betekenis dan voor de ander, die dit als onzin beschouwen. Maar hoe zal het zijn als de 'Senhor' werkelijk niet helpt? Als het natuurlijk aspect te schrijnend is, als de heiligen géén hulp bieden, als een kind toch sterft, als een ziekte níet overwonnen kan worden! Dat er miljoenen mensen sterven van honger en ziektes, waar geen enkele 'Santo', een invloed op heeft, alsof er in Zuid-Amerika,, Afrika, India geen heiligen bestaan. Als de Heer moet strijden met de duivel... Ja, daar zijn de mensen het niet over eens, en leggen dan alles in de hand van de 'God', die toch eigenlijk weer hoger staat dan, zelfs hoger als de Heer van Bonfim, ja, ook hier heeft men standen, verdomme, de kasten der heiligen! Men kan soms bidden als de waanzinnigste, kaarsen aansteken voor de super-heiligen, maar als het lot de menstreft, dan is het voorbij! En het is dan zo gemakkelijk om te zeggen: 'Het was God's wil', te gemakkelijk. Het heeft geen raakpunt. Geen enkel! Ik weet dan alles gerelativeerd kan worden, en geloof is een optie, maar géén zekerheid. De natuur is het sterkst en is er leven na de dood? Is er een terugkeer? Paradijs? Boetenland? Hel? zoals de zwartrokken mij vroeger als kind wijsmaakten? Neen, ik weet dat een mens die goed en rechtvaardig geleefd heeft, zal zweven tussen de sterren, of zal terugkeren als goed mens, want de geest zal nimmer vervagen.
Buiten op het plein eet ik mijn -aracajé-broodje- en drink een guarana om de peper weg te spoelen. De kleurige huisjes rondom hebben een myhthe-achtige sfeer die zo typisch is voor Bahia, en de lichte windbries, die van de zee komt, draagt een odeur die zilt is, terwijl ik wacht op de bus die me terug brengt naar het centro. De zon staat broeierig en tegen de blauwe hemel staat het beeld van Castro Alves, die men toch mag zien als een van de grootste dichters van de Braziliaanse romantische periode, hij die de lijdensweg van de slaaf beschreef, die schreeuwde voor hun vrijheid, de emancipatie, weg naar begrip. Hij werd de actieve voorvechter van het abolitionisme, en samen met mensen als Rui Barbosa en Luis Gama ( die letterlijk door zijn vader in Bahia werd verkocht als slaaf) sloot hij zich aan bij José Bonifacio, die vanuit de universiteit van Sâo Paulo een groep abolitionisten aanvoerdde. Alves werd niet oud en leefde van 1874-1871. Hij werd amper vierentwintig, een te korte tijd om mee te maken dat er op papier een einde werd gemaakt aan de slavernij. Hij stierf aan tuberculose. Uit het boek 'Os ulimos anos da escravatura no Brasil' ( De laatste jaren der Braziliaanse slavernij) uit 1975 citeer ik de schrijver Robert Conrad, dit om een intens, doch kort beeld te scheppen van de slavernij:
wordt vevolgd....
Museum van 'ex-votos' in kerk van 'Senhor de Bonfim'
Beelden van de recente Bonfim processie 15januari 2009 (c) reportage jornal Brasil tv compositie Storyteller
Opgedragen aan mijn moeder; Dedicado a minha mãi; Dedicated to my mother; Für meine Mutter; Dédíe à ma mére; Dedicado a mi madre; För att min mama; Didicato a mia madre; Dedikeret til min mor... 08-05-1927 -20/01/2009 rip
'.....Wanneer ik in de namiddag arriveer in Salvador was het de dag van het 'reinigen van de bomfim-, een van de grootste evenementen in de stad, na, het carnaval. Dan zie je honderden bahianas, vrouwen gekleed in hun traditionele kledij, de witte lange zijde rokken en een hoofdoek, behangen met de fraaiste kleurkettingen. Vanaf de Nossa Senhora de Conçeiçâo kerk lopen ze acht kilometer in processie langs de zee naar de 'colina segrada', bij de kerk van de 'bomfim'. Het is een feest en langs de langzaam trekkende stoet is er geen tekort aan drank, eten en muziek. Aangekomen bij de kerk is het een en al adoratie, de kerk wordt opgesierd gelijk een pauwentempel, en bloemen krijgen de overhand. Het is een soort verering waar mensen van vele streken op af komen, toeristen, maar meestal mensen die er immer bij zijn. Doch men stelt dat de belangstelling van de 'gringos' zodanig is toegenomen dat het eigen bahiaanse volk een protest laat horen. Hoezo? Nou dat zit ongeveer zo: dit jaar werd namelijk besloten géén, voor de eerste maal, 'trio electricos' toe te laten in de stoet. Dit kan de oorzaak zijn dat er velen legen plekken langs de route te zien waren, er werd zelfs gesteld dat dit een van de zwaktste 'lavagems' was die men ooit meemaakte, volgens een insider. De electricos zijn een model geluidswagens met aan alle zijdes enorme loudspeakers die voor een grandioos volume zorgen. Dit is het thema van de Salvador carnaval, onmisbaar en eigen voor de stad. Het gemis in de stoet van Bonfim deed veel bahianen droevig stemmen, men zei: 'natuurlijk weten we dat het belangrijk is het religieuze proberen te versterken, maar wij, Bahianen, houden teveel van de geluidswagens!' Aha, dus een soort religieuse ondergrond was de oorzaak. Nou ja... Ik besluit de tweede dag van het feest naar de Bomfim te gaan. Ik neem de liftkoker naar de onderstad. de lift word fervent gebruikt en brengt je voor 5 centavos naar onder in luttele seconden 71 meter dieper. In de gangen die naar de liftkoker leiden liggen de de straatkinderen te slapen, het is nog vroeg, op en onder een stuk karton. De laatste nachten waren fris in de stad mede door regen, met zo'n 20 graden. De toeristen blijken de overhand te hebben in de lift, gezichten die me vreemd aanstaren, vol geladen met camera's en alles filmend wat hen dunkt waardevol te zijn. Nou ja, wat is waardevol in Salvador? De geschiedenis? Kerken? Slapende Kinderen? Vuil van de vettige plekken waar menig toerist zijn voeten zette, ja, het zijn tegenstellingen, relativaties in een onbegonnen wereld. Beneden aangekomen steek ik de weg over en neem een bus die me in 30 minuten, een tiental kilometer verder brengt naar de plek waar de 'senhor' vereerd word, waar drommen mensen het pein bevolken voor de kerk, die uitbundig is opgemaakt. De kerk stamt uit 1745 en is bescheiden wit geverfd. Binnen is er een dienst gaande, en toesparken en gezangen komen uit kelen van aanbidders. Buiten op het pleintje is het een dartelheid van verkopers, die hun stalletjes goed gevuld hebben en ik denk: waar gaat gebed en commercie niet samen. Kinderen verkopen voor één reaal witblauwe 'fita's', zijden polsbandjes met de naam 'Bomfim' erop. Ik koop er enkele, want de rappe kleine verkoper had er al eentje om mijn pols gebonden met een snelheid van een kunstenaar, waardoor je er niet onderuit komt er enkele te kopen. Het is een soort amulet, ja, ik draag ze altijd, je kunt er bij het vastbinden drie knoopjes inleggen en bij ieder een wens uitspreken, dus? Miljoenen van die bandjes worden er binnen in de kerk vastgebonden als iemand een wens wil zien in vervulling gaan. Ik zie ze daar hangen, de kleurijke door tijd vergane stukjes zijde. Er wordt gezegd dat het betreden van de kerk zonder 'fita' onbarmhartig is, en ik geef toe ik heb er geen meer bij me wanneer ik het gebedenhuis binnen ga, behalve dat om mijn linkerpols, daar ik de overige weer aan een kleine gegeven had om verder te verkopen. Doch daar heeft de 'goede Heer' misschien wel begrip voor, de gedachten van een 'gringo' die interim alles probeert waar te nemen hetgeen in zijn omgeving gebeurd, waardoor hij soms kleine details over het hoofd ziet. Míjn belangstelling gaat echer uit om het kleine 'museu dos ex-voto's do Senhor de Bonfim' te bereiken via een royale gang parallel aan de kerkingang. Wat zijn die ex-voto's?
'..............Achter het Pelourinho liggen smalle straatjes, die zich zwierend een weg zoeken met aan weerskanten de talrijke winkeltjes met veelal kunstwerken: schilderijen van lokale artiesen die een beeld geven van de fantasie en kleurijke impressie der menselijke geest. Niet ver van hier werd ik enkele jaren geleden (1990) overvallen samen met mijn oom padre Thomas, nadat we een avond dansvoorstelling bezocht hadden. De naieve pater en de nog groene brazilganger werden door enkele jongens, die uit een nog duistere plek kwamen, overvallen, ze schreeuwden allen maar, een goed ingestudeerd woord: 'money, money! De Pater schreeuwde dat we ook maar arme donders waren, en hij zelfs half Braziliaan, terwijl eentje met een groot soort scheermes probeerde zijn polshorlogebandje over te snijden, terwijl ik dreigend met mijn vinger wees en me voor bereidde op een veldslag. Er was geen mens te bekennen rond middernacht, maar de jongens waren schijnbaar beginnelingen die nog moesten leren hoe 'gringo's' te beroven, waardoor alles verder goed af liep, dit had natuurlijk ook anders kunnen zijn. Daarom is naïeviteit uitgesloten in de donkere straatjes, na twaalven, in steden als Salvador. Overdag vindt men hier in deze straatjes de vrouwen met hun 'acarajé- waar de geur me al van afstand naar toe dreef. Het zijn soort ballen van geraspte bonen gebakken in palmolie en op smaak gebracht met garnalen en met de malagueta pepersaus. Hier kunnen de hongerige straatkinderen hun ogen niet vanaf houden en het water sijpelt uit hun mond, dus gééf de kids hun Acarajé! De gekleurde huisjes geven alles weer in een sfeer van romantiek, hier waar eens de onderdrukking van de neger plaatsvond en de grootheren hun vuile werkjes bekokstoofden. De geschiedenis van de stad is vulgair te noemen, waar de gegrimmeerde elite op allerlij gebied de touwtjes in handen hadden, de vrouwen gebruikten als naast-hoeren, terwijl hun blanke vrouwen hun kinderen lieten zogen door gezonde negerinnen. De sterkste negers werden gebruikt als fokstier zodat men gezonde kinderen kreeg, die een soort investering waren voor de toekomst. De mensheid was, en is, een turbulente rotzooi, een inhumane dwaling, die God heeft vergeten te corrigeren.
Als ik door de straatjes loop trekt me het geluid aan van een muziekgroep, ze zijn één van de vele - 'Afoxés' die Salvador rijk is zoals 'Filhas de Ghandy', 'Filhas de Olorum', 'Filhas de Congo', 'Ará Ketú' of 'Filhos de Korin Efan'. De trommelslagen zijn oorverdovend en ritmisch terug naar een andere tijd. Vooral rond de carnaval zijn ze te bewonderen in de de buurt van hun unie-huizen. De muziekale in breng in Salvador is beduidend, bewegend en fantasierijk, en zo haalde ze ook het 'reggea' naar hier. Salvador is een cultuurstad!
wordt vervolgd...
Salvador, Bahia olieverf op plaat/ Wayn Pieters
BAHIANA Ivan de Moraes, 1973 olieverf op doek
Batucada... één van de groepen in Salvador foto storyteller 1998
Zoals de meeste oude steden in Brazil vindt men ook hier de kerken. Het zijn er welgeteld 35, allen hebben de status koloniaal en liggen niet ver van elkaar verwijderd in de 'cidade alta'. De museums zijn net zo talrijk en ik ga op zoek naar het Afro-Brasileiro museum, in een oud egebouw dat vroeger dienst deed als medische faculteit. Het is gelegen aan het -terreiro de Jesus-, maar tot mijn ontgoocheling is het wegens herstelwerkzaamheden gesloten, dus mijn weloverwogen dwaling lags de negro invloed op de Braziliaanse cultuur gaat niet door, maar doch, ergens achter door bevindt zich het -archeologisch en etnologisch museum. Dit is eigenlijk gehuisvest in de overgebleven kelders van het jezuïeten college, vol met bakstenenbogen. Het college moet enorm zijn geweest en strekte zich uit van het huidige Sé plein tot het Pelourinho. Volgens de geschiedenis werd hier de kentering van de Braziliaanse indianen op touw gezet en kwam de vechter voor Indiaanse rechten, Antonio Vieira, over de vloer. Hij was een jezuïet die vocht tegen de uitbuiting door slavenhouders ten op zichte van de stammen.
Toen in 1759 de Jezuïeten werden verjaagd kwam het gebouw leeg te liggen. Het grootste gedeelte van het college werd vernietigd door de rijken, die het gingen gebruiken als opslagruimten voor hun gracieuze woonhuizen. Een ander deel werd gebruikt door de universiteit en de overgebleven ruimten werden verkocht voor verdere duister ontwikkelingen. Het is vochtig en warm in de kelder die vol ligt met fossielen en overblijselen van oude begraafplaatsten. Buiten is het aangenamer en ik zie de mooie Bahiaanse vrouwen met hun ruime rokken vol kleuren, en behangen met de schitterendeste kralen, waar toeristen maar al te graag, tegen betaling natuurlijk, zich willen laten vereeuwigen op de foto. Langszijde ligt de grote 'Basílica' kathedraal, wat eens de kapel was van het grootste Jezuïeten seminarie uitgezonderd Rome. Aan het verlengde van van het 'terreiro de Jesus' ligt dan het Anchietaplein, waar twee kerken pal naast elkaar staan: die van Sâo Francisco en de Derde orde van de Heilige Frans, met een voorgevel die schitterd, een soort verspilde rijkdom in de gore periode van Salvador. De gevel was 150 jaar lang verborgen gebleven waardoor de originele façade te voorschijn kwam.
Toen werd er 9 jaar aan gewerkt om de gevel te herstellen, en nu is het een wonderlijk abstract geval. Het meest geliefde plein is het Largo de Pelourinho, waar zich de toeristen met drommen verzamelen en nog steeds die sfeer uitstraalt van 2 eeuwen terug, toen hier nog vol op slaven werden verhandeld als zijnde minderwaardige schepsels. Daar paraderen nu de vrouwen in hun klederdracht, en waar de gids duidelijk makat dat zij afstammelingen zijn van de eerste slaven die hier in Salvador aankwamen. En als de meisjes toen zó schitterend en bevallig waren als heden, dan is het begrijpelijk dat de kooplieden en gebruik van maakten, ze gebruikten als lustobjecten, en de reden dat en toen al velen halfbloeden rondliepen. De Portugezen dachten namelijk anders dan de calvanistische Hollanders, en hadden géén afkeer van de zwarte vrouwen, die zij koesterden. De jonge meisjes lijken mij bloesems van de de manga, met een lichaamshuid teer als donsveer in de morgen. Ze zijn schilderijen, soms mooi als parels, maar vergeleken met deze kleurenpracht verbleekt zelfs het meest fantasierijke kunstwerk, want dit kun je nooit afbeelden, niet Dali, Gaugin en zelfs niet Rembrandt. Begrijpt u? Ik zie de jonge pauwtjesvrouwen op de trappen die leiden naar het kleine museum ter ere van de schrijver Amado, de man die hier zijn domicilie heeft en geëerd wordt als de grootse Braziliaanse schrijver aller tijden, maar daar gaf ik al eerder mijn opvatting over. In het museum zie ik een afbeelding van zijn hoofd op een sokkel, ernaast ligt een braziliaanse-toeristen-schone in een grillige pose, klaar om vereeuwigd te worden met de kop van de oude schrijver. En ik denk: wat kan verering toch ver gaan. Iets verder op het plein beleven enkele jongens hun -capoeira-, de gevechtsdans, eentje bespeeld de birambâo, anderen trommelen, alles gepaard met montone zang. Anderen dansen als ware kunstenaars, uitbeeldend de vechtstechniek, die nu verheven is tot art. Ze gaan terug naar hun voorvaderen, de geesten van een lang verleden oproepend. In gedachte loop ik regelrecht aan de overzijde de kerk binnen van de -Nossa Senhora dos Pretos-, het gebedenhuis van de heilige vrouw van de negers. De kerk werd ooit gebouwd door de slaven, en vóór de slaven, een gebouw met een mysterieuze uitstraling op mijn gemoed. Binnen zie ik een oude neger schoorvoetend de kaarsen aansteken en hoe vreemd is het dat de man mij voorkomt zo'n 300 jaar oud te zijn. De zoon van Zumbi, de strijder voor de vrijheid der negers. Ja, zo lijkt hij me. De devotie is groot en de zwarte mensen danken de zwarte vrouwe voor haar hulp in moeilijken tijden van onderdrukking. De kerken van Salvador met een charisma die het verleden doen herleven, met een geur van zoete vruchten vermengd met wierook en meubelen van het pikdonkere Jacaranda-hout. Hier is de psyche van overledenen die rondraaien in de hoge nokken van het geliefde bedenhuis. Hier voel ik een droevigheid, een soort eenheid met de mensen die Brazil groot maakten, die leerden van de Indianen, zij die wisten, hetgeen de blanke niet kon voelen. Alleen enkele waren bevoorecht, zij die wisten dat de slaaf een voorteken was van toekomstgerechtigheid. Een van hen was Castro Alves, geboren in 1862 in het Bahiaanse Curralinho, de dichter die streed voor de afschaffing van de slavernij. Waaruit twee fameuze gedichten ontstonden 'O Navio Negreiro' -het zwarte schip- en 'Vozes 'd Africa' -Afrikaanse stemmen- . Hij begreep de mens.
wordt vervolgd...
Pelourinho bekeken vanaf de trappen van het kleine museum van Jorge Amado
Aquarel van de 'Baia de todos Santos' 1665 ... maker onbekend
Nu de huidige baai van Salvador was van groot strategisch belang en Salvador werd de zetel van het eerste koninklijk gourvernement van Brazilië. In 1549 werd op bevel van de Portugese koning Joâo de derde, Tomé de Sousa benoemd tot eerste gouverneur van Brazil. Die persoon kreeg de missie een algemeen bewind te stichten in Brazilié en hij vertrok met een vloot van 3000 mensen, waaronder hoge wetsdienaars, soldaten, verbannen personen, burger en militaire officieren. Onder hen waren veel bekeerde Joden en 6 Jezuïeten onder aanvoering van Manoël de Nobrega. Op 29 maart 1549 bereikt de vloot de allerheiligenbaai. De Invasie was deskundig voorbereid en werd met overspoed uitgevoerd. De koning had al een brief geschreven naar de raadselachtige Diego Alvares (Caramuru), voor zijn medewerking en soelaas: "... omdat ik op de hoogte ben van u grote praktische ervaring wat betreft de gebieden, de mensen en hun gebruiken..." Caramuru, werd nu ineens strateeg, besloot de keuze voor de nieuwe stad te laten vallen op een hoog gelegen zone, boven een maagdelijke zeehaven. De nieuwe plek werd rap aangevallen en de Indianen verdreven. Doch Caramuru wist de inboorlingen over te halen om mee te bouwen aan de nieuwe stad en vestigingwerken. De regering had al met inzicht koopwaar meegegeven zoals messen, schoffels, zeisen, bijlen en natuurlijk vishaken, dit om de Indiaanse werkkrachten te financïeren.
Alles ging voorspoedig en er werden Europese gewassen en fruitbomen gekweekt en paarden en koeien gefokt. Op verzoek van de Jezuïeten stuurde men een groot aantal weesmeisjes van aristocratische komaf naar Brazilië. Het waren dochters van mannen die gesneuveld waren op de vele Portugese expedities en ontdekkingsreizen over de hele wereld. Later volgden meer van de 'ladingen' tijdens het bewind van Duarte da Costa in 1553 en dat van Mem de Sá in 15 57. De weesmeisjes moesten natuurlijk de verlangens van de eerder aangekomen mannen bevredigen en zo het Portugese ideaal te doen verbreiden.
In 1558 kwamen de eerste slaven vanuit Afrika en samen met de Indianen, Portugezen, groepen avonturiers uit Italië, Duitsland en Frankrijk, en gevluchtte joden uit Europa. Salvador werd al snel een plek waar overleven een noodzaak was en penibele aangelegenheden doorsnee werden en hoeren geliefd. De nieuwe hoofdstad van Portugees Brazilië werd opgericht, formeel, op 1 november 1549. In 1551 werd Pedro Sardinha de eerste bisschop van Brazil, het was een eigenwijze oude man. Toen hij in 1556, na een ruzie met de gouverneur, met enkele kolonisten wegvoer om zich te gaan betreuren bij de koning leed hij schipbreuk in het ondiepe water tussen Bahia en Pernambuco. Het gevolg was dat de overlevende die aan land klauterden door de Caeté Indianen gevangen werden genomen, en later gekannibaliseerd, zo ook de oude bisschop. De Jezuïet De Nobrega noemde het bloedbad een goddelijke straf voor de zedenloosheid die de kolonisten ten toon spreidde in Bahia: "Er kwamen geestelijken en leken om, gehuwden en ongehuwden, vrouwen en kinderen." In die periode was het bewind in handen van Duarte da Costa en later in 1558 werd Mem de Sá gouverneur, deze man ging in de stukken der geschiedenis door als een stug iemand, doch welgemeend (tussen haakjes) persoon. Onder zijn 14 jarig bewind werd vooruitgang geboekt op koloniaal gebied, de inheemse stammen werden verslagen door deze 'welgemeend' persoon. Verder werd en kerkelijke en koningklijke macht uit geroepen over de kolonisten. Tegen 1587 had De Sá de Tupinambá al onderdanig gemaakt en de Caeté uitgeroeid! En... kwam Bahia tot ontplooiing. Hoe mooi kan men geschiedenis schrijven. In 1580 viel Portugal onder dominatie van Spanje, dit geregeerd werd door Philips de tweede en de Portugese kolonies kwamen in bezit van Spanje. In 1591 slaat de inquisitie toe (tribunaal in zake rechtsgelovigheid en ketterij) in Brazilië.
Op brutale en ongekende wijze worden alle ketters in de kolonie, joden en sodomieten uitgemoord, die konden wegkomen vluchten naar de Antillen of de zuidelijke delen van de Verenigde Staten. De Hollanders hadden in 1621 de "West-Indische-Compagnie" opgericht, een koloniale onderneming met privekapitaal en met militaire en financiële steun van de regering. Wat waren de Hollanders van plan? Ja, de verovering van de koloniën natuurlijk en het meest behoefde gebied was wel Brazilië. In 1624 zien de Hollanders een goede reden om de Spanjaarden dwars te zitten en sturen een vloot naar Salvador. Op 10 mei 1624 nemen de Vlamingen, zoals ze ook wel werden genoemd, Salvador in. De vloot bestaat uit 24 schepen, 500 kanonnen en 3500 manschappen. De leider was Piet Hein, een soort piraat in dienst van de WIC.
De Spanjaarden kunnen dat niet over hun kant laten gaan en organiseren de grootste actie die ooit naar zuidAmirika werd gezonden. De horde in 12.000 man sterk! De vloot bestaat uit 70 schepen. De Portugese kolonisten wisten eerdere aanvallen van de Hollanders af te slaan en ondersteunden nu de grote Europese strijdmacht om de Hollandse zeeduivels te verslaan en Salvador te herwinnen. Dit lukte in 1625, maar 5 jaar later keerde de Hollanders terug om nu Recife en Olinda te veroveren. Doch dit is een ander hoofdstuk, waar ik later denkelijk op terug zal komen. Tijdends de 18de eeuw groeide Salvador en kende voorspoed en ook de verdeling tussen onder en bovenstad werd een feit. De regering besloot in de 'cidade alta', bovenstad, functie te nemen en daar werden ook de kloosters, kerken en domicilies gebouwd, In 1763 verloor Salvador de eer hoofdstad van Brazil te zijn, dit zijn oorzaak had toen in Minas Gerais goud werd ontdekt en er meer toezicht moest komen dichter bij de goudbron, en Rio de Jnaeiro de hoofdstad werd van Brazilië.
NOORDOOSTEN VAN BRAZIL DEEL 2: SALVADOR-1/geschiedenis
foto Bahia-on line Cana/Brava
Op een warme middag arriveer ik op het grote rodoviaria, enkele kilometers buiten het centro. Mijn intenties waren om meteen op zoek te gaan naar een hotel in het bovengedeelte van de stad, genoemd 'cidade Alta. Door een klein misverstand word ik van links naar rechts gestuurd. Uitleg? Nou ja, ik vroeg de bus naar het 'praça Sé', midden in het hartje van oud Salvador en ik wist dat de juiste bus lijn 'Borroquinha' was, alleen de bus kroop niet naar boven, maar passeerde beneden in de 'Cidade Baixa', langs de commerciewijk. Ik spring uit op een punt waar ik via een steil lopend straatgedeelte rechtstreeks uitkom op het 'Pelourinho', het bekende plein, een drietal kilometer verwijderd van de 'Lacerdá' liftkoker, die het ondergedeelte verbindt met het bovenstuk. Ik besluit een hotel te nemen in de buurt van het 'Castro Alves' plein, waar ik al eens eerder vertoefde. Ik ben afgepeigerd door de hitte en de reis en verlang naar een douche en wat rust. Onder in het hotel is een soort cour en rondom kamertjes, een trap gaat naar de bovenverdieping. Nou is Cour misschien wat te dichterlijk uitgebeeld, maar het is een soort binnenplaats met open hemel, waar, als het regend, het water met een buiteling pal voor mijn deur terecht komt, doch zoals gewoonlijk voel ik mij geborgen in het kleine kamertje in de rikketik van Salvador. Salvador is zeker één van de meest Braziliaanse steden, wat te maken heeft met de geschiedenis der slaven, die hier vanuit Afrika, in onmenselijke omstandigheden naar toe werden gebracht, in de meest cruciale haven voor slaventransport in Brazil. Tevens leven hier de meeste negers en hun Afrikaanse cutuur is nu zo degelijk verweven in hun levenswijze dat dit gebied eigenlijk een klein Afrika is in een groot Brazil. Overal is de Afrikaanse drijfveer te vinden; op de eerste plaats in de religieuze cultus de Candomblé, met de verwantschappen Macumba en Umbanda; de artistieke kant van Salvador is een van de mooiste van Brazilië en alleen Rio de Janeiro kan op dit item wedijveren; dan de Bahiaanse keuken, die staat voor ene ongekende weelde aan glorie, gegrondvest op de Afrikaanse ingendienten, en de gele soort stampot 'vatapá', gemaakt van en met dendeolie, kokos, garnalen en knoflook, deed me in Rio soms overwegen alleen al daarvoor af te reizen naar Salvador.
In de avond, na een bad met een emmer water, want de watervoorziening liet het af en toe afweten, besluit gedreven door een knagende maag de straat op te gaan op zoek naar iets eetbaars. In de buurt van Rio Branco paleis word ik meteen aangeklampt door de hongerige zwervertjes, die meteen weten wie een potentionele gever is, en smekend hebben ze verdomme gelijk en ik eet ik iets ongecompliceerds in een eettent naar Amerikaans model, vlak naast de liftkoker waar de zwervers op me afkomen gelijk bijen, ze moeten geld, ja, het is geen luxe. Buiten, naast de liftkoker, staar de diepte in naar de 'beneden-stad', en ver weg zie ik die lichtjes, als vuurvliegen van de boten die afgemeerd liggen in de Allerheiligenbaai, de 'Baia de Todos santos'.
Alle geschiedenis is interessant en hier volgt dan ook mijn beknopte versie. Hier rond de baai was het begin van de ontdekking van Salvador door een zekere Amerigo Vespucci, die voer onder de vlag van de Portugese koning Dom Manuel. Die dag was 1 november 1501. Daarvoor? Leefden langs de kust van Bhaia de Tupinambá en Tupiniquin Indianen. Er blijven veel vragen open omtrent de aanvang periode van Salvador. In de eerste jaren van de 16de eeuw werd de baai al regelmatig bezocht door Franse, Spaanse en Portugese schepen. Het gebied stond onder bevel van een zekere Francisco Coutinho, die in het jaar 1535 aankwam en meteen land begon te distribueren aan zijn manschappen. De Tupinambá namen dat, tot zover, ze hielpen de blanken zelfs en brachten hun voedsel omdat ze dachten dat deze kolonisten vrienden waren van de mysterieuze Diego Alvares, beter bekend onder de naam Caramuru. Over deze persoon is niet al teveel bekend, en bleek een soort handelsagent voor de Fransen, die hem gebruikte, daar hij grote invloed had onder de plaatselijke Tupinambá. Misschien daardoor trouwde hij met de indiaanse Paraguaçu, die later werd gedoopt en de naam Catarina kreeg. Andere verhalen vertellen dat hij werkte voor de Portugezen tégen de Fransen, die hij bedulvelde. Hoe dan ook het blijft en mysterie, doch zeker was Caramuru een authentieke avonturier. Maar de genegenheid van de Indianen ten opzichte van de kolonisten was van korte duur en er brak een geharrewar uit onder de Europeanen. Ze schaarde zich achter de met elkaar oorlogvoerende Indianen. De blanken eisten veel grond en probeerde daarbij de Indianen voor hen te laten werken, doch de stammen waren al lange tijd wantrouwig. Op een gegeven moment besloten de Tupinambá het gevecht aan te gaan en de blanken werden teruggedrongen in hun pasgeboren nederzetting. Coutinha was niet meer in staat zich te verdedigen en vluchtte als een kater met staart tusen zijn benen in 1545 met zijn manschappen naar het zuiden. De goede afloop van de Tupinambá was de impulsveer voor Indianen van andere contreien em eveneens de blanken te verdrijven. Hierdoor werd in juli 1546 de koning verzocht door de donotorio van de plaats Port Seguro om wapens en munitie te sturen als verdediging. Doch... de Tupinambá van Bahia gaven blijk van berouw en werden vrediger, want ook door hun opstelling en overwinning op de blanken verloren zij de zo fel begeerde messen en metalen werktuigen hetgeen voor hun schijnbaar van groot belang waren. Er werd onderhandeld en Caramuru was de bemiddelaar. De Indios vonden dat de Portugezen zelfs tegrug konden keren in hun gebied en Coutinha ging daarop gretig in. Maar dan leed zijn vloot schipbreuk bij het eiland Itaparica. Was het een hinderlaag? Of waren ze in handen gevallen van een andere vijandige groep Indianen? Feit was dat alle kolonisten die aanspoelden op het strand vervolgens werden gekanibaliseerd. Alleen Caramuru werd gespaard, maar werd jaren later door het 5 jarig zoontje van een opperhoofd, die hij vermoord had, dienovereenkomstig met statigheid gedood. wordt vevolgd....
OP WEG NAAR HET NOORDOOSTEN VAN BRAZIL Deel 1: ILHEUS, BAHIA 1998
Jorge Amado de Faria 1912- 2001 foto Wayn, portret in het J.A casa
data, Januari 1998,
Mijn reis gaat naar het noord-oosten van Brazilie, een gebied dat ik in mijn hart gesloten hebt. Niet dat Rio de Janeiro me verveeld, maar ik hou van reizen, iets dat een zekere associatie oproept met de zigeuner. De zigeuners van Brazilië, in hun vale tenten langs de wegen of aan de randsteden, de vrouwen in hun kleurige rokken, proberend de hand te lezen van de passant, de mannen op weg naar handel zoals het verkopen van horloges, en andere mystieke bezigheden, gekleed in spijkerbroeken met leren riemen en opgesmukte gespen, cowboy laarzen en glinsterende zijdehemden. Waarom vind ik hun zo passend in het beeld van het landschap? De 'ciganos' die in 1686 voor het eerst in groepen naar Brazilië werden gedeporteerd, had van doen met de verdrijving van de zigeuners uit Spanje, die volgend de Portugezen een te grote schare en overlast bezorgden. Ook de ciganos die in Portugal geboren waren, en weigerden een vaste woonplaats te accepteren, werden verbannen en naar de Braziliaanse staat Maranhâo getransporteerd. De historie verhaald over de eerste zigeuner die al in 1574 naar Brazilië werd gezonden, samen met vrouw en kinderen, omdat hij niet volgzaam was aan de algemene verbanning. Hij ook de eerste zigeuner met een Portugees klinkende naam: Johâo de Torres, iets dat hem zeker niet met trots vervuld zal hebben, doch, net als de Indiaan werd zijn ziel vervoerd door de zingende wind. Ik voel me vrij als ik reis, een gewaarwording die de cigano eigen is, het leven zonder obsessie afhankelijk van de tijd die voorbij gaat als een mooie vogel rustend op een tak, voortgekomen uit de stam van het leven, het muziekinstrument op de knie en de vrouwen dansend. Doch de romantiek van de zigeuner is verbleekt tot een garde realiteit, zo scherp als de punt van het dolk, terwijl de overlevingdrang voorop staat. Deze intuïtie is me eigen, zoals de zigeuner.
In arriveer in de stad waar de cacao nog steeds een grote rol speelt en de fabrieken in handen zijn van Duitsers en Zwitsers, die de arme werkers alsmaar uitbuiten. Hier is het gebied van de cacao, het fruit van de 'cacaueero', of wel de 'Esterculiâceas', een boom die vijf tot tien meter hoog kan worden. De vrucht zelf kan tot 25 centimeter groeien en bevat ongeveer 50 geelachtige zaden. De cacaoboom mag zeker niet geplant worden onder de open hemel, want schaduw is haar begeerte. Neen, er is meer te vertellen over de chocola die met miljoenen kilo's verorbert wordt, nog steeds kleeft er bloed aan de de bomen, het bloed van de slaaf, die net als in Afrika wordt gebruikt om de cacao vrucht te pukken en te bewerken. De stad Ilheus ligt langs de kust en een 400 kilometer zuidelijk van Salvador. Het is een rustige stad zover mijn indruk reikt en alles in het centrum draait om de mooie fictieve mulata Gabriela uit het boek van de schrijver Jorge Amado, die hier geboren is. Hij plaatste zijn verhaal in het Ilheus van 1925, en werd één van de grootste romans van Brazilië. nou ja, grootste. Nu wordt het woord roman een illusie, want de realiteit was zeker van dien aard dat er gezwoegd werd en geleden, dat de arme sloeber de vruchten van de mooie boom plukte en die weelde toebracht aan de rijken, terwijl de kinderen van de cacaoslaaf opgroeide in de luwte van het leven, net als de vrucht van de cacaoboom.
In de middag ga ik op zoek naar een geschikte slaapplaats en vind in het centro een 'pousada', die niet al te duur is. vanuit het raam zie ik de toren van de kathedraal aan het 'praça Dom Eduardo', een plein waar zich het culturele leven afspeelt, en waar langszijde de beroemde bar 'Vezúvio' ligt, waar zich in Amado's roman alles omdraait. Binnen in de bar staat de tapkast waarachter de dranken staan en er zijn zelfs maaltijden vernoemd naar Gabriela, wat tot in de terurnis doorgaat, maar een Amerikaanse gokkast verstoord het romatische tafereel. Ja de tijden zijn einigzins veranderd sinds de fictieve nacib, geboeren Syriër, doch echte Braziliaan, zijn avonturen en desillusies hier beleefde, en waar hij op zoek naar een kokkin, de mooie en wulpse Gabriela tot zijn liefde maakt. Als ik buiten kom zie ik een blanke toerist die een kleine zwarte schoenpoetser uitkaft, daar deze steeds zijn schoenen probeert te poetsen. Naar de hel met deze wanorde toerist waarvan arrogantie van zijn gelaat druipt, maar zo zijn niet allen, gelukkig! Men moet respect hebben voor de kleine schoenpoetsmannen die de straten aflopen om om enkle reais te verdienen op een eerlijke manier! Soms zijn ze zonder onderdak en dan zie ik zie slapen in de portieken van de nacht of zittend op hun klein kistje, wachten op de nieuwe dag. Langs de kathedraal beklim ik de straatjes naar boven, naar het oude gedeelte van de stad, waar ik een antieke kerk bezoek, aangrenzende tuinen, een meditatieplek waar de uitstraling van het oude Ilheus tot leven komt, waar nog oude nonnen in lange gesloten gewaden rondkuieren en de afstammelingen lijken van de laatste zwijgende moeders, en waar oude paters hun laatste zonden bedenken. Want ook zij hadden die, o ja, vergeeft me mijn on-christelijke denkwijze, maar ook de godsdienaars hadden hun zonden, al zal dit voor ieder op zocht persoonlijk zijn, want het zijn ook maar stervelingen. Dit terzijde. Van hieruit is er een geweldig zicht over het lager gelegen stadsgedeelte en de oceaan. Naar het zuiden ligt Olivença, niet ver van het Curupure strand, dit verbonden is met een geschiedenis. Hier was het dat een zekere gouverneur Mem de Sá, de Tupiniquim Indianen insloot tussen zijn troepen en de zee. Het was 1567, en de confrontatie werd 'de slag van de zwemmers' genoemd. Warom? Omdat de Indianen desperade pogingen ondernamen om te ontsnappen via de zee. Het was uitgeloten. Het werd een bloedbad en de stam zo goed als vernietigd.
Onder langs de 'Vezúvio' bar zijn capoeira dansers hun kunsten aan het tonen begeleid oor de Birambau. Het oer-Afrikaanse komt hier naar boven van de gevechtdans, die nu is uitgegroeid tot een schouwspel. Op de trappen van de moderne ker uit 1930 zitten de bedelaars, loerend op goedgevende toeristen, ik zie een man die zijn neus mist, wat nu een zwart gat is, wachtend als een verlorene op steun van wie dan ook. Iedere dag zit hij voor de poort vanhet godshuis, en God laat hem gewoon zitten, klepperend met zijn kartonnen doosje. Op het plein krioelt het van de kokosnoot verkopers, waarvan het sap veheven is tot de heerlijkste drank van het geheel. Ik loop naar het 'Casa de Jorge Amado, een domicilie uit de koloniale tijd dat nu ingericht is als een museum ter ere aan Amado, ja, verdomme zelfs de straat is naar hem vernoemd. Hier ontmoet ik, neen niet Gabriela, maar een andere schone morena, die mij van harte alles wil uitleggen wat ook maar te maken heeft met de schrijver. De ruimte is ook versierd met schitterende candomblé beelden, die als een hechte groep naast elkaar staan, de goden van de cultus, van Ogun tot Imanjá, en Xango tot Oxalá, waarvoor Amado heeft een solide verering heeft, wat hij in zijn romans tot uiting brengt. Als ik de bloem van Ilheus verlaat regent het lichtjes in Ilheus. De stad heeft óók andere limieten, de armoede, die meer dan de helft treft, waardoor ook hier in deze van oordeel rustige stad, de criminaliteit, berovingen en inbraken geen uitzondering zijn. Door de gestage bevolkingsgroei zijn er veel kinderen, en vele families zijn niet in staat hun telgen te onderhouden. Er zijn velen straatkinderen, die maar moeten zien te overleven, zervend en aalmoes smekend. Sommigen hebben de mazzel om in een weeshuis terecht te komen, mazzel? Of in eeen van de spaarzame opvanghuizen. De waarheid is dat naast de overdreven romantiek van de mooie Gabriela met haar hemelslichaam, de palmbomen en de blauwe oceaan, de werkelijkheid van Ilheus zichtbaar is in de ontbering der krottenwijken. Als ik de volgende morgen de pousada verlaat, om een bus te nemen naar Salvador, is het centrum verlaten. Ik loop in gedachte langs de zijde van de oceaan, waar het circus zijn tent heeft opgelagen, net als in het boek van Amado, alleen op een andere plek. Is er werkelijk zo veel veranderd in het oude gedeelte van Ilheus? Is de economie vooruit gegaan ten opzichte van de arme bevolking? Is de cacao niet nóg steeds de grote beweegreden van het kapitaal in de streek? De noodlijdende bevolking is er in ieder geval nog steeds.
Chico Mendes werd 31 jaar geleden vermoord en inspireert de strijd tegen de agribusiness in Acre
Murdered 31 years ago, Chico Mendes inspires fight against agribusiness in Acre
Bron artikel Brasil do fato # nederl. vertaling storyteller
De moord op vakbondsleider Chico Mendes, in opdracht van boeren in de regio Xapuri (AC), viert zijn 31e verjaardag op zondag (22). De arbeiders die nu werken in het Chico Mendes Extractive Reserve (Resex), gelegen aan de grens van Acre met Bolivia, waar de rubber tapper werd geboren en zijn gevecht voerde, melden dat het klimaat van geweld op het grondgebied groeit en verwijst naar de tijd van de dood van hun leider.
Aangemoedigd door de ondersteunende toespraak van president Jair Bolsonaro worden houthakkers en veeboeren aangemoedigd om extractivisten uit hun Amazonegebied te intimideren en te verdrijven. Technologie draagt bij aan het nog effectiever maken van bosaanvallen: vroeger waren kettingzagen nu trekkers en grote machines.
Volgens advocaat Gomercindo Rodrigues van het Chico Mendes-comité zijn gewelddadige verdrijvingen en branden in de huizen van rubberstappers de laatste twee jaar gemeengoed geworden in de regio. De commissie is in 1988 opgericht om wetshandhavings- en gerechtelijke autoriteiten te verplichten hun moordenaars en opdrachtgevers te onderzoeken, te vervolgen en te veroordelen, en om de erfenis van de rubbertapper bekend te maken.
"Helaas, 31 jaar na de moord op Chico Mendes, is de situatie bij Xapuri (geboorteplek van Chico Mendes) erg gespannen. Er is politieke actie om te proberen de reserve te verminderen en rechten te verwijderen", zegt de advocaat. "Er is een hele actie van de rechterlijke macht die de boeren opnieuw heeft bevoordeeld ten opzichte van de oude bewoners, die worden beschouwd als indringers van de landbouwgebieden. In feite waren ze krakers, lang voordat de boerderijen boerderij werden, sinds de tijd van de rubberboom. Dit zijn mensen die 20, 30, 50 jaar op dezelfde plaats wonen en plotseling als invasief worden beschouwd. In rechtszaken hier winnen boeren bijna altijd ', klaagt hij.
Gezinnen houden vast aan de erfenis van de rubbertapper en verzetten zich zoveel mogelijk tegen de tractoren en verbranding die het bos verwoesten
Catarina Barbosa
Brasil de Fato | Belém (PA), 21 de Dezembro de 2019 às 08:35
uitspraakt van Bolsonaro 'God heeft mij president gemaakt...'
Nu, ik weet, dat er een God voor de rijken is en een voor de armen, een hemel voor de rijken en eentje voor de armen, maar dat Hij ook presidenten maakt?
In Rio vergelijkt ex-president Lula de regering Bolsonaro met Duits nazisme
'Zoals de nazisten in Duitsland willen ze Brazilie vernietigen te beginnen met de cultuur'. aldus Lula in festein in Rio de Janeiro onder vele artiesten en aanhangers.
Waarom staat Crivella (burgemeester van Rio) erop de gezondheid van gezinnen in Rio de Janeiro te ontmantelen? Gezondheidswerkers zijn bijna drie maanden niet betaald; De afgelopen jaren zijn 5.000 werknemers ontslagen
Exploitatie bestaat niet. Ziekenhuis personeel in Rio de Janeiro hebben de afgelopen drie maanden geen salaris ontvangen, doktoren deden hun werk vrijwillig. In sommige ziekenhuizen worden enkel de ernstige gevallen behandeld.
Het lijkt dat in de gezondheidzorg werken immers een priesterschap is.
protest van favela bewoners ''neem de gezondheid niet weg vanuit de favela'
Naarmate de gezondheid van het gezin de afgelopen jaren toenam, gingen minder mensen naar de eerste hulp, geïnterneerd of stierven aan vermijdbare oorzaken. Dit gegeven word in Rio teruggedraaid.
Ontbossing in het Amazone gebied neemt in november toe met 103,7% en breekt record. Het vernietigde gebied in de regio is meer dan verdubbeld in vergelijking met november 2018 en bereikte 563,03 km²
De ontbossing in de Amazone groeide in november van dit jaar met 104%, vergeleken met dezelfde maand van het voorgaande jaar. Volgens gegevens van het Real Time Deforestation Detection (Deter) -systeem van het National Institute for Space Research (Inpe), vrijgegeven op vrijdag (13 december), groeide de vernietiging van het bioom met 103,7%. 563,03 km² werd vernietigd tussen 1 en 30 november, een record voor de maand sinds het begin van de historische reeks in 2015.
The traditional populations living near the rivers and surviving on subsistence fishing, hunting, agriculture and extraction are known as ‘Ribeirinhos’. Because of the geography of the country, the majority of this population is in the Amazon. Besides the native populations, descendants of migrants from the Northeast of the country also make up this category.
Bij de inhoud zijn alleen de laatste 200 items weergegeven, mocht u zoeken naar onderwerp doe dit via 'zoeken in blog' op de linkerbalk. Het 14-delig verslag van mijn bezoek aan de Xavante stam kunt u opzoeken IN DE LINKER zoek BALK
Berichten die niet getoond worden zijn bereikbaar via het archiefvia de pijltjes onder aan het blog