Zoeken in blog

Dit blog wordt regelmatig bijgewerkt - this blog will be updated regulary

Beste lezer, mocht u onverwachts grammatica foutjes tegenkomen in de reportages/verhalen op dit blog, bij deze mijn verontschuldiging, Wayn, Storyteller

Dear reader, if you encounter, unexpectedly  grammar mistakes in the reports / stories on this blog,  my apology, Wayn, Storyteller

NIEUW BOEK VAN WAYN PIETERS ''SURUCUCU' BESTELLEN ramblinwayn@home.nl

 
  • Foto
    PLOT: Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild in een wereld van intriges, moord en komt in bezit van een schatkaart. Het avontuur begint in Rio de Janeiro. Via de Mato Grosso en junglestad Manaus komt hij tenslotte terecht in Novo Mundo, Pará, waar 258 jaar geleden een goudschat begraven werd. Dit is ook het gebied van de Mundurucu-stam, met hun mysterieuze wereld en het woud van de Surucucu slangen, het metafysische van Amazonas. Het verhaal geeft een visie op de Braziliaanse samenleving en vraagt begrip voor het Indianen-vraagstuk. 

    BIOGRAFIE: Wayn Pieters (1948) werd geboren in Maastricht. Naast auteur is hij kunstschilder en singer-songwriter. Sinds 1990 bezoekt hij Brazilië, waar hij vele reizen ondernam en in 1995 een bezoek bracht aan de Xavante Indianen in de staat Mato Grosso. Zijn oom, pater Thomas, die 40 jaar in Brazilië werkte, omschreef hem ooit: ‘Op zijn reizen door Brazilië wordt hij geleid door een mystiek gevoel van broederlijke verbondenheid met ras, bloed en bodem.’

    Verschenen 2014 Verkoopprijs: € 15,95 (exclusief verzendkosten)

    Foto
    BOEK WAYN PIETERS: XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN mythologische verhalen der Xingu Indianen- midden-Brazilië vert. van uit Portugees/uitg. Free Musketeers - Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel 'DE TRIBUNE' aan de Kapoenstraat te Maastricht
  • VOOR BESTELLING van de boeken/ to order the novels 'SURUCUCU' EN XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN via internet en INFORMATIE: FREE MUSKETEERS - klik hier
  • Kansrijk uitgeven voor iedereen! Kunt u deze promotiemailing niet lezen? Bekijk hem in uw browser. Het nieuwe boek van Wayn Pieters Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild
  • WAYN
  • BEZOEK TEVENS CULTUUR BLOG/ Visit also cultuur blog WAYN 'WAYNART' (Engels)
  • Foto
    STORYTELLER & beeld van LUIZ GONZAGA IN RIO
    Foto
  • IBISS -Instituto Brasileiro de Inovações em Sáude e Social (Braziliaans Instituut ter innovatie in de gezondheids & soiciale zorg) IBISS is actief in de favela's van Rio de Janeiro
  • Foto
    Foto
    'Einde van de neo-liberale bezetting in Brazilië!' - The end of the neo-liberal occupation in Brazil!
    Latuff 2002
    Foto
  • Stichting PRO-AMAZONAS, steunt het werk van (support the mission of padre) pater Jan Derickx in Bengui, Belém
  • BEHOUD AMAZONE GEBIED art. Volkskrant 10 feb. 2009
  • Foto

    Roman over Brazilië: over het volk, Xavante Indianen, aanwezigheid van de Vikingen, Umbanda-cultus, erotiek, geschiedenis, politiek en intriges.
    plot: In het Xavante reservaat in de Mato Grosso worden stenenplaten met Viking schrift ontdekt door archeologen. Bij de opgravingen worden Indianen en houtkappers gedood. Er volgt de moord op een Amerikaanse Indianen beschermer. Couto, een naïve inspecteur van Japanse komaf moet de zaak onderzoeken. Het wordt een tijding van intriges en moorden, haat en liefde. Het leven van de Xavante-stam loopt centraal door het verhaal, net als de stelling dat Noormannen al in Brazilië waren vóór Cabral, terwijl de Macumba/Umbanda cultus belangrijk is in het geheel.
    De roman schreef ik, geinspireerd door mijn reizen, en indrukken.
    UItgegeven in eigen beheer; BRAWABOOKS 2005 281blz. in a-4 druk
    stuur een e-mail met adres en het boek wordt toegestuurd, euro 17,00,- inc. verzendkosten, u betaald met giro op bijgevoegd reken.nr
    opbrengst voor kleinschalig project
    Wayn

    Hoofdpunten blog waynart
  • paintings ///// silent slideshow
  • xavante boy ////schildery
  • peace in the valley rec. live in Brazil 2017
  • Cowboy Jack Clement - A Girl I Used To Know
  • 'Vaya Con Dios' Paintings by Ramblin Wayn
  • BRAZILIË - BEGINTHIER.NL
  • WAYN ON YOUTUBE
  • ORIGINALS VAN RW
  • BRASIL / impressies / reisverhalen
    Op zoek naar de Ware Ziel van Brazilië - Het alternatief
    13-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARAGUAINA en de CARAJA INDIANEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
     De volgende dag vertrek ik om acht uur richting Teresina, hoofdstad van de staat Piauí. Dit reis gaat via de aan seizoenen gebonden riviertjes corrente en longa, en stadjes Campo Maior en Altos, die pal langs de hoofdweg liggen. De bus heeft tamelijk veel stops en passagiers komen en gaan. Onderweg stapt een jongeman in die een lang betoog houdt over zijn vader die een maagoperatie moet ondergaan. Daar er geen geld is vraagt hij een bijdragen van 1 real en iedereen in de bus blijkt behulpzaam, hij stapt weer uit, wachtend op de volgende bus. Deze mensen kom ik met regelmaat tegen met hun bizarre verhalen over ziekte, armoede en dood. Men kan het bedelen noemen, alhoewel dit hier een nobele daad mag zijn. Anderzijds zijn er velen die de boel letterlijk bedonderen, de spelers op het gemoed der brazilianen, die nogal gevoelig zijn.
                     Doch meestal is het een overleven en is de blinde zanger in de stadsbus een noodzaak. Tegen 11.30 uur arriveer ik in Teresina, waarvan de inwoners een scherts op hun stad hebben door te stellen: '... de aasgieren   vliegen in rondjes over Teresina, één vleugel gebruikend om te zweven, de ander als ventilator...' Het blijkt dat de stad wordt gezien als de heetste hoofdstad van Brazilië, met gemiddelde temperaturen die de 40 graden gemakkelijk overschrijden.
              Doch ik besloot niet lang in de stad te blijven, niet voor de warmte, maar om de dwang door te reizen naar het mid-westen, waar ik de Xavante indianen nogmaals een kort bezoek wilde brengen, in de Mato Grosso. Doch er ontstond een klein probleem met het ticket. Er werd me duidelijk gemaakt, dat een ticket van uit Teresina naar de stad Goiana uit den boze was. Er werd me aanbevolen een bus te nemen naar de stad Araguaína, die ligt halverwege de rivieren 'araguaía'en de 'tocantins', in de staat van dezelfde naam Tocantins. De deelstaat werd gesticht in 1989, en is dus zeer recent. De bus passeert nog wat 'serra's', (bergruggen) zoals die van Valentim, das Alpercatas, de serra negra en dan langs de'serra da desordem', om ten slotte uit te komen in de serra das Cordilheiras. De rit neemt zo'n 16 uren in beslag. Rond 3 uur in de nacht van de 29ste januari steek ik de Tocantins rivier over nabij de plaats Estreito, om tegen halfzes in de ochtend te arriveren in Araguaína. Het is nog donker. Madrugada in Brazilië, want de zon probeert door te komen. Nu is het geval dat ik hier moet wachten tot de middag, volgens de onduidelijke informatie kan ik niet eerder dan 9 uur een bus krijgen naar Goiania, dat wordt 10 uur. Ook deze komt niet opdagen door motorpech.
                     Ik besluit een andere maatschappij te nemen, die vertrekt niet eerder als rond 1 uur in de middag. Dus wat doe je met nog 6 uur wachten? Ik besluit de mensen te observeren op deze vroege morgen. Er is die ouwe drinkebroer die rondkuierd op zoek naar schijnbaar enige aanspraak. De alcoholist, tussen de bergen van hardheid. Hij bazelt, zo ver ik hem versta, over vrouwen, hoeren en drank, en ik knik bedenkelijk om zijn gebazel te beantwoorden. Verder is er iemand die rondt loopt gehuld in glimmende cowboylaarzen, en een reusachtige fonkelende gesp aan zijn riem. De magere man lijkt op de boiadeiro, de cowboy van de midden-west-vlakte van Brazilië, daar hier in deze streek genoeg 'boi's' runderen te vinden zijn. Hij is klein en beweegt zich voort als een mislukte acteur in de film 'high noon', wachtend op een 'desperado's', alleen is het decor verplaatst naar Araguaina. Zijn arrogante houding maakt van hem een dictator-shim en alleen de bengelende revolvers ontbreken op de heup. Wat is arrogantie? Doch ook nu relativeer ik mijn zienswijze; want misschien was hij wel een arme sloeber die hard gezoegd heeft om zijn kostuum, laarzen en gesp te kunnen bemachtigen, de materiële dingen des levens, die in zoverre achter liggen op het innerlijke van de mens. Maar sommige mensen denken dat hun outfit de ziel vertegenwoordigd. Ik heb het hem niet gevraagd; ook daar dit te gecompliceerd zou worden.
                    Ik dacht eerst een taxi te nemen naar het centrum, maar daar het nog vroeg was zie ik daar van af, ook daar mij gezegd werd dat ik, zoals ik al zei omm 00.9 een bus kon krijgen. De stad is geografisch schitterend gelegen, doch ik zit hier op een klein soort inlands busstation. Over de stad zelf is weinig te zeggen en niet meteen een atractieve plaats, het is meer een overstapplaats, al is die uitdrukking misschien nogal mistig. Er leven hier zo'n 115.000 mensen. Rondom de stad is het vooral vee-houderij, en in opkomst zijn de soja, rijst en suikerriet velden. Ook worden hier, volgens een krant die ik bemachtigd, straatkinderen neergeschoten, terwijl de moordenaar, een militaire-politieman vrijuit gaat.
                  Het loop tegen elf uur en voor de ingang van het rodoviaria stopt een volkswagenbusje. Op de flanken de naam Funai, wat staat voor het regeringsorgaan voor indiaanse-zaken.
                      Ik zie enkele Indianen uitstappen. De chauffeur van het busje  geeft hen enkele kaartjes voor een lokale bus. Ik zie de kinderen trekken aan de rok van hun moeder en deze haalt uit een grote jutten zak enkele keteltjes gevuld met rijst, kip en farofa (geroosterde maniok). De kinderen stoppen alles gretig in hun hongerige monden. Het zijn Karaja indianen (een andere nam is INY) en zijn op weg naar hun ondermijnd dorp. Ik voel me toch verbonden met hun en besluit op de stoep tussen hun in te gaan zitten; ironisch genoeg ben ik op weg naar de Xavante, die ooit hun grootste vijanden waren. Dit ver terug gaat in de geschiedenis, toen de Xavante hun gebied in Goias gedwongen werden te verlaten en in conflict kwamen met de Karaja, die hun niet toelieten door hun gebied langs de Araguiana en Tocantin rivieren te trekken. 
              Ze bekijken me gemoedelijk, zonder opwinding en ben denkelijk voor hun een bizarre reiziger met een grote rode rugzak, gele haren en blauwe ogen. Misschien wel een toekomstige garimpeiro, op zoek naar het verdoemde laatste goud en onheil. Misschien wel een diamantzoeker? Houtkapper? Antropoloog? Gek geworden door geld? Ik kijk naar hun en volgens mij kan het hun geen barst schelen, wat ik, of wie ik ben...; gelijk hebben ze.
         Hun leven is niet het mijne. De Karajá leven aan de oevers van de Para en Araguaía rivieren en leven veelal van visvangst, maar ook schildpadden zijn hun doel. Het was in 1673 dat het eerste contact legde met de stam werd gelegd die vandaag de dag bestaat uit ongeveer 2500 zielen. Ze zijn bedreven in het maken van keramieke popjes (vooral de vrouwen) en dieren figuurtjes die ze 'litjocos' noemen. Het zijn schitterende kunstwerken, die nu veel aftrek vinden bij toeristen die hun dorpen langs de rivier bezoeken.
        Andere Karajá indianen passeren en groeten hun; ze dragen eveneens jutten zakken, speren en geweren. Ze leven in de buurt van de heuvels waar ze baden in de kleine Lontra rivier. Als de bus eindelijk komt die mij verder moet brengen zijn de indianen al vertrokken in een oude gammele streekbus.
                  Eindelijk, ik ben weer op weg door een dromerig landschap. We gaan langs de serra do Estrondo en buigen af naar het oosten, naar de plaats Miracema do Tocantins. Daar steken we de de Tocantins rivier over op weg naar de stad Palmas, hoofdstad van de deelstaat, gelegen aan de rivier, bijna 1000 kilometer noordelijk van Brasilia. Het is een plek waar het vredig uitziet, bij het vallen van de avond. Sloom rijden we de avond in verder langs de serra do Xavantes, en passeren de grens met de staat Goias rond 10 uur in de avond.

    wordt vervolgd... 

    Bijlagen:
    DCP00745_small.jpg (4.2 KB)   

    13-01-2020 om 12:08 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    12-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SETE CIDADES deel 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Canela indiaan uit  Amazonas met grijsblonde haar die de vermenging met blanke vertegenwoordigd, in de staat Piaui blijken minstens 6 van de 10 kinderen blonde haren te hebben
    Dit heeft géén terugval op de Hollanders en Fransen, die de noordelijke staten aandeden, handeldreven en kinderen verwekten, maar die nooit het diepe binnenland en wildernis van Piaui introkken. Dit alles gebeurde na 1500, daarvoor echter waren er blanken die deze gebieden betraden van Noord-Europese komaf...
    foto Kurt Nimuendaju uit boek
    Vikingen in Brazilië



    De leguanen zijn niet echt schuw, doch benadering is moeilijk. Ze kunnen van kleur veranderen, doorgaans een samenspel van donkergroen/bruin, dit om zich aan te passen aan de omgeving. Ik nader tot bijna twee meter en zijn kop maakt een robuuste beweging als hij mij beziet met vlammende oogjes. Hij heeft en lichgroene kleur en vanaf zijn achterpoten is zijn staart getekend met mooie bruine ringen. Hij is zeker een meter lang, doch zijn staart tweemaal die lengte. Ik zie zijn uiters lange nagels, die dienen om gemakkelijk de bomen te beklimmen. Aan de onderzijnde van zijn keel hangt een zak, die wordt uitgezet als hij een bedreiging voelt, doch ook tijdens het versieren (balts), dan gaat ook zijn rugkam rechtop staan. Het is geweldig dat deze leguanen soms van een hoogte van 20 tot 30 meter uit een boom kunnen vallen, op grond of water, wat hem schijnbaar totaal niet deert. De Braziliaan noemt hem 'Chamaleâo', maar deze naam is door de Portugezen ontleend aan de hagedissenfamilie uit de oude wereld de Kameleon. De caboclo jongen kon hem dan ook alleen onder die naam, zoals ook zijn grootvader hem noemde, diezelfde jongen gaf ook uitleg omtrent de geweldige spin die op een boomstam zit. Hij gaf me de inheemse naam die ik vergat te noteren. Volgens mij een vogelspin, Tarantula, ze is dicht behaard en ongeveer 5 centimer groot en behoort tot boombewoners. De jongen verteld dat ze niet giftig is doch een soort witte melkachtige substantie spuit dit gevaarlijk kan zijn, hetgeen duid op een ander soort. Ik blijf bij het eerste. We besloten ons te oriënteren naar het eindpunt, waar we deze morgen onze voettocht begonnen. Wachtend in een soort kantine annex eethuisje, op het busje dat ons terug zou brengen naar Piripiri, zag ik de vele urubus, die achter het gebouwtje neerstreken; de zwarte aasgier van Brazilië en ik nam de tijd om hen rustig te observeren. Ze kregen denkelijk voldoende afval toegeworpen van het restaurantje want een andere verklaring voor hun aanwezigheid is er niet, want normaliter zijn ze lijkenvreters en ik zag ze overal in Brazilië. Zoals in de havens waar honderden zwarte krengen zich tegoed deden aan weggesmeten ingewanden van dieren en allerlei ander soort afval. Vooral de plaatsten aan de stadsrivier zijn een habitat voor de urubu's, een plek waar ze naar hartelust kunnen lekkerbekken, aan het al rottende vlees.
            Het is géén uitzondering, maar ik was getuige toen de gieren een dood paard, aangereden langs een hoofdweg, gebruikten als hoofdmaal, een bijzondere nuttige functie in dit geval, daar de mens het paard liet liggen te rotten in de brandende zon. Zij zijn er ook graag bij als het om ontlasting gaat van honden, runderen, paarden zodat de vliegen zelfs geen kans zien de besmetting op andere plaatsen over te brengen. Men moet niet vergeten dat deze urubu's een belangrijke taak hebben die niet mag onderschat worden. De mens is anders denkend en misschien dat men de aasgier daarom duld in menselijke omgeving. De ander kant is dat de gier, na in het rottende te hebben geplet, later op plekken neerstrijkt waar kinderen spelen en ontwetend ziektes meenemen. Als de urubu's boven het bos rondgaan, dit geen zonnestraal doorlaat ontdekken ze al snel een kadaver, ze zijn gevoelig voor een bepaalde reuk. Het verschil met andere vogels is dat zij speciale maagsappen hebben die de bacteriën neutraliseren, die andere dieren zouden doden. Ik kan ze dicht benaderen en hun spookachtige koppen wentelen lijzig op versleten nekken, die weer rusten op hun kipachtige lijven. Ze richten hun kop naar mij alsof ze willen zeggen 'waar bemoei jij je mee, gringo!' Als ze vliegen doen ze dit met een soort élégance en als ze dalen lijken ze een vliegtuig, dat enkel malen de grond raakt voor tot stilstand tekomen. Bizarre beesten.
    Het begint te regenen en niet veel later verschijnt de kleine bus die ons terug brengt naar Piripiri, waar het nog steeds klettert als we aankomen. In het hotel is het rustig en sommigen zitten voor een televisie het nieuws te volgen, anderen bezoeken de wasruimte, het zijn avonturiers, goudzoekers, handelsmensen en mischien verdwaalden, die het leven een andere wending willen geven.
      
    Op bed liggend die avond bedenk ik de gebeurtenissen van de laatste dagen en de geheimen rond de Zeven Steden. Voor velen mag dit alles een hersenschim zijn of gelul, voor mij is het een gegeven dat de geschiedenis nooit bepaald zal zijn. Hier in Brazilië zijn de wetenschappers niet gelukkig met de stelling dat anderen vóór Pero Cabral Brazilië aandeden en leefden, en zien me als een curiosum, voorvechter van deze stelling. Ik wil nog graag de volgende passage aangeven, afkomstig uit een interessant boek*, waar de Belgische schrijver Marcel Roos doelt op de mythe van Atlantis (geheimzinnig eiland dat in de Atlantische oceaan zou hebben gelegen en in de watermassa verdween. Voorvechters van de Atlantis-theorie geloven dat de blanke cultuur lang geleden vanaf dit eiland, door immigratie, naar midden, -en zuid Amerika werd gebracht.) Ik citeer dit om aan te geven dat buiten de stelling, dat Vikingen of andere blanken (tevens negroiede waren reeds voor cabral in Brazil) Brazilië aandeden nog een andere these is die de geschiedenis wel eens juister kon doen blijken. Roos in zijn boek, ik citeer: "Bij het persklaar maken van dit boek werd uit Georgetown, Brits Guyana gemeld dat een missionaris in het aangrenzende Braziliaans Amazonegebied een Indianenvolk heeft ontdekt, waarvan het bestaan reeds lang werd vermoed en dat zich onderscheidt door een reizige en welgevormde lichaamsbouw, blauwe ogen en een vrij lichte huidskleur. Deze Indianen, die door andere stammen 'Pausianas' worden genoemd, wonen in paalwonigen op meren en rivieren en leven nog onder omstandigheden, welke overeenkomen met die van de Europese mens uit het stenentijdperk. Het zou daarbij niet om een geval van 'albinisme' gaan, maar om een typisch voorbeeld van de rasvermenging, die zich in Amerika heeft voorgedaan láng voor de komst van Columbus."
    FIM=== SETE CIDADES

    *
    Het geheim van de Mato Grosso - (c) 1953 Marcel Roos uitgegeven door Sheed&Ward - Antwerpen.

    wordt vervolgd....
             

    Bijlagen:
    GEPLOKDE HAON 008.jpg (140.6 KB)   

    12-01-2020 om 16:28 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SETE CIDADES -----DEEL 5
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Cobra Cascavelas (wikipe bron)





    Het loopt tegen de middag en de zon heeft bezit genomen van de Zeven Steden. We rusten in een grot ingang waar we ons te goed doen aan water en de verdere af te leggen route bepalen. Het is er vredig en koel, hier waar lang geleden indianen (en blanken?) hun schuilplek hadden; hetgeen aannemelijk is daar ik er verscheidene rotsmonden, of liever gezegd 'veronderstelde woningen' ontdekte. Het zijn inhammen die diep doorlopen en een goede bescherming bieden. Hoe vreemd mag het wezen dat ik over de stoffige wegen lopend, langs turbelente struiken en bomen geen vermoeidheid waarneem, of verveling de overhand krijgt. Neen, de rotsen hebben een soort aantrekkingskracht, een geheimvolle geschiedenis, of zou dit mijn aard zijn, daar ik als kind al bezeten was van mysterieuze verhalen en geheimen? Van Akim (een soort Tarzan in smalstripboekje midden jaren '50) tot Eric de Noorman. De 'externstenen' moeten voor de Vikingen, die , aangenomen, ooit naar hier kwamen als een wonder zijn overgekomen, want ze konden hun cultus eigenlijk alleen via mondelinge overdracht en zoals de meeste noordelijke mensen vierden de SkandinavÍers hun feesten in een natuurlijke omgeving, die van heilige bergen, bronnen, bomen. Ze zagen hier de uitzonderlijke zandsteenrotsen, die er precies uitzagen als waarover zo vaak werd gesproken en moesten hierin wel een teken zien van hun god Odin, een symbool van de zonnecultus.
                                   Zo nu en dan krijg ik de drang om de rotsen te beklimmen en te zien wat dan wel aan de onzichtbare andere zijde is. Op sommige rotsen verstoppen zich in spleten en uithollingen de 'Cascavelas',  (braziliaanse benaming) giftige ratelslangen, die loeren op de indringer of belager. De slang komt zowat in geheel Zuid-Amerika voor en veelal bruin met donkere of lichte tekening en kan tot 1,80 lang worden. Deze hier was geel zwart en ruitvormig wat mogelijk is door de vele ondersoorten van de Crotalus Durissus, die onder de adders familie wordt gerangschikt en onderfamilie is van de groefkopadders en ongveer 90 centimeter. Het is oppassen voor de vrienden want een beet snel verlamming veroorzaken, terwijl die van een ondersoort de C.d Terrificus blindheid teweegbrengt. Ze leven vooral in drooge gebieden en hier in de zeven steden is het een geschikt habitat. Het beste is dan ook niet te veel lawaai te maken en de natuurschepselen te laten in hun doen. In de middag bezoeken we een soort herberg. Er zit een jonge vrouw vredig voor de televisie en verder een mooie papegaai die ons al vliegend overal volgt en zeker niet op zijn mond gevallen was.
            We eten rijpe ananas, die men hier 'abacaxi' noemt, zoet als wijn en een genot voor de maag, en de groenrode papegaai wil zijn deel en schuifelt naar me toe, betast het stuk ananas, neemt het in zijn bek, schudt het als een gek op en neer en besluit het erbij te laten, en vliegt op. Er bestaat een stelling, verkregen door wetenschappelij experimenten waar natuuronderzoekers frequént ideeën uitputten, die over deze vogel in de folklore van indianen gangbaar zijn. Ik wil even hierop inhaken en citeren uit het boek 'Amazon flooded forest' van Michael Goulding: '... neem bijvoorbeeld de vreemd gekleurde gekleurde geelgekleurde Ara's en papegaaien, die traditioneel door vele indianenstammen in het Amazonegebied en op andere plekken in Brazilië worden gehouden. Ornithologen weten al lang dat de gele kleur van vele in gevangenschap gehouden ara's en papegaaien een afwijking is.
           Maar men kon niet vaststellen welke factoren daarvoor verantwoordelijk waren. De indianen hadden er geen twijfel over, zij hielden vol dat het kwam door het aanbrengen van een smeersel of door het voeren van een bepaalde substantie. Deze zalfjes werden gemaakt van kikkerbloed, schildpadeiren of vissevet. Het toedienen ervan, hetzij inwendig, hetzij uitwendig, vond gewoonlijk plaats nadat de veren van de vogel waren uitgetrokken. De kleuring van een vogelveer is te danken aan de chemische of fysische-natuurkundige- kleuren, of aan een combinatie van beide. Chemische kleuren worden geproduceerd door samenstellingen die zich verspreiden in de veren en daardoor ontstaan gele, oranje en diverse rode tinten. Fysische kleueren echter ontstaan door de reflectie van licht door microstructuren van de veer, die doordrenkt is met melanine (zwart pigment).
              Hierdoor ontstaan de blauwe metallieke tinten en de iriserende glans, die van ara's en papegaaien zulke prachtige vogels maken. De kleur van Hyacintara ontstaat uitsluitend door de fysische kleuren. Door gebrek aan melanine in de veren ontstaan albino's. Een tekort aan melanine bij de veelkleurige ara's en papegaaien resulteert in een grote verspreiding van geel producerende samenstellingen door het chemische kleurproces. Daar door zijn kunstmatig geel gemaakte ara's en papegaaien eigenlijk albino's, hoewel de conditie kan worden teruggedraaid. Recente bewijzen tonen aan dat de geelheid te wijten is aan fysiologische reacties, die een stilstand teweegbrengen in de productie van melanie, als gevolg van het trauma waaronder de vogels lijden als hun veren worden uitgetrokken.
            Het schijnt dus dat de vreemde, fraaie geelgemaakte ara's en papegaaien uit Brazilië eerder een product zijn van marteling, dan van het toedienen van kleurstof. De indianen hebben het mis in hun folkore.' Aldus Goulding.
       
    Onze papegaai vliegt op met een sierlijke boog in de richting van de vrouw aan de televisie. Zijn veren zijn niet uitgetrokken, maar hij heeft wel een band gevormd met de mens. Misschien is hij wel in gevangenschap geboren? Doch gevangenschap, ook al bén je erin geboren, is een verdommenis. Hier, als men zo dicht bij de natuur zit en je dieren ziet vliegen, kruipen, klauteren, rennen, zich voortbewegen op het pad der vrijheid, dan heb ik deernis met de vele opgesloten dieren. Het excuus van 'ze zijn toch geboren in gevangenschap' is dan een gebrekkige verontschuldiging. Anderzijds is het zo dat deze dieren niet meer opgewassen zijn tegen de  vrijheid, en ik laat hier dan ook de domesticáre dieren buiten beschouwing. Het circus; een volksvermaak met kleuren levendigheid. In het latijn is het "Circum"= rondom, een verzamel plaats waar gerechtvaardigd, trapezewerkers, goochelaars, jongleurs, vuurvreters en clowns hun beroep uitoefenen, hebben sinds lang het euvel om tijgers, leeuwen, panters, olifanten, paarden, beren, dromedarissen en apen, allen natuurdieren, hun kunsten te laten opvoeren. (Laat dit is geen aanval zijn op circusvrienden, maar alleen mijn zienswijze) Maar zou de 'ziel', van de dieren niet verlangen naar een natuurlijke omgeving; is het instinct niet zo diep geworteld dat de mens dit niet meer waarneemt? De dierentuinen doen al niet beter en alleen de mens is bevoorrecht om zoveel uitheemse dieren te aanschouwen. Ik zag apen een kooien die gek werden van opsluiting, bizons ronddwalen in soort weides, de roofvogels uit de verre Andes triest vastgeketend  op een enorme tak. Ik vroeg me af.
        Maar misschien ben ik te veel afgedwaald van mijn feitelijk verhaal hier in noordoost Brazilië, in de woestenij van Piauí. In de buurt van het logement houden zich meer dieren op zoals de geweldige leguaan, met hun kammen, sluipend of stil zittend in het gras, tussen struiken of in bomen. De vreemde reptielen die ooit kwamen van een andere wereld...

    wordt vervolgd...

    12-01-2020 om 16:17 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    10-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.historie-SETE CIDADES deel 4
    ''... de gehele dag kan men hier rondlopen en zich indentiek voelen met de natuur, stilte, warmte en de notie dat je wordt begluurt vanuit bomen, struiken, holen of het hemelgewelf, door zonderlinge ogen. Ik besluit, samen met de duitsers Olga en Rolf en de Deen Klaus, de steden te bezoeken, al dan niet in volgorde. Zo bevindt zich achter de 2de stad het kasteel. Het is 20 meter hoog en 150 lang en verdeeld in 3 afdelingen. Eén sectie noemt men de biliotheek, doch in feite zijn het niets anders dan evenredige behouwen steenplaten met aan de buitenkant
    verticale groeven gevormd door de natuur. Richting noordoostelijk, een half uur lopend, bevind zich de descoberto (ontdekking) in een gebied dat vele rotsen laat zien die overeenkomen met die van de steden. Niet ver er vandaan ligt de 'serra negra', een 120 meter hoge solide rots met in de buurt prachtige andere rotsen, die zonder enige fantasie doen denken aan twee adelaars met uitgestrekte vleugels, leeuwen, en een schildpad. Ik beklim de massale rotsformatie waarvan de bovenlaag gevormd word door geweldige lagen steen, die als het lijkt overelkaar geschoven zijn, zoals de pantser van een 'tartaruga' (schildpad).
               Net zo remarkabel zijn de 4 beelden met duidelijke menselijke kenmerken. Een heeft een baard en een open mond, alsof hij iemand wil toeschreeuwen. Een ander heeft een baard, wipneus en draagt een soort zeemanspet. Doch het zijn mijn impressies. Er is een gedaante van een Icarus, in een zekere fantastische uitbeelding, en verder een beeld dat een ruiter te paard voorstelt. Ik ga ervan uit dat dit alles een geschenk der natuur is, hoewel ik weet dat er ieder rots of gesteente wel een menselijk of dierlijk iets te herkennen is.
                          In het geval van de 'zeven steden' kan men stellen dat dit hier veel voorkomt, of zou het 'toevallig' zijn dat er hier honderden rotsen zijn die een duidelijke uitbeelding weergeven, in een aannemelijk klein gebied? Volgens De Mahieu is het mogelijk dat de erosie de rotsen kan modelleren, maar ze kan net zo goed, de door mensenhanden bewerkte rotsen beschadigen, zeker als het, zoals hier in de zeven steden, om zachte zandsteen gaat. Hij stelde vast dat in het geval van het Icarus-beeld, de kanten van de vleugels van de vogel met gladde snijvlakken zijn gevormd, verder dat de erosie knaagt, maar niet snijdt, waardoor her resultaat altijd onregelmatig is.
             Hij liet een foto zien aan een beeldhouwer, een steenhouwer en een geoloog. Allen stelden met zekerheid vast dat de aangegeven kanten bewerkt waren door mensenhanden met metalen werktuigen. Een apotheose van de Fransman: sete cidades laat dus een verzamiling van rotsen zien, die door erosie zijn aangegrepen, doch andere door fantasierijke beeldhouwers, of mogelijkerwijs enige beelden die in hoogst primitieve wijze, zijn bewerkt. De kunstenaars waren blanken (volgens De Mahieu), zoals de fysische vorm van de modellen weergeeft, maar het waren géén Portugezen. De toestand van de stenen bewijst dat het werk ouder is dan de verovering van niet allen Piauí, doch van heel Brazilië.

    We maken een halt bij een punt waar je via primitieve houten laddertjes naar boven kan klauteren: het panorama. Het is een wonderbaarlijk uitzicht over de streek, rotsen en dalen. We passeren de 6de stad en de 'pedra do elefante', de olifantenrots, en verassende gelijkenis, wonder der natuur. Later bezoeken we een kleine waterval, het geruis van vallend water en de schoonste plantenpracht en bloemen ontplooien zich als een droom hetgeen me doet denken aan een klein hof van Eden.
                  We nemen een bad en de Duitse avonturierster lijkt of een jaguarvrouw in blauwe bikini als ze heupwiegend en blij naar het water loopt. Het water is koel en geurt, met glibberig mos op de rotsen en kleurige vogels die van top naar top vliegen, met blauwe vlinders, gele, groene, zwartwit, miljoenen kleuren, leguanen die wegschieten als pijlen van de Tabajara indianen en palmbomen die gracieus staan te pronken op een plek doorgeven van odeur en kleverig vocht, zo verschillend tegen de dorre droogte iets verderop, hetgeen de contrasten veroorzaken in een natuur welk krioelt van leven.
    We gaan verder en komen terecht in de 4de stad en een ander vreemde voorstelling, die van de mapa do Brasil, de landkaart van Brazilië, een in de rots gegeven weergaven van de omtrekken van Brazil. Ook hierbij stel ik natuurlijk vragen, hoe deze contouren zo verbazendwekkend vergelijkenis tonen. Is het toeval? Ik geloof als sinds lang niet meer in coïncidentie, want alles heeft een significatie. Toch pal naast de 'Braziliaanse map' heeft het verdomde imperialisme toegeslagen in de vorm van een houten paal met een coca-cola reclamebord en nondesju! Je zou dorst krijgen tussen de doornige cactussen. Bij de 4de stad een ander belangrijk gegeven namelijk op de Pedra de Inscriçâo, de inscriptiesteen. Hier is een tekening te zien van een landkaart, een plattegrond. Het bestaat uit een centraal middenpunt van waaruit 6 rechte lijnen van verschillende lengtes uitlopen naar windrichtingen.
                Wanneer men deze plattegrond nu zou projecteren op een moderne landkaart met als middelpunt Sete Cidades dan geeft dit de volgende verklaring:
    1ste lijn: noordlijn die wijst naar de monding van de Parnaiba rivier;
    2de naar het noordoosten, een punt naar de kust van Ceará;
    3de naar het zuidwesten, de plaats Inhamuns, waar zich verschillende litogrammen bevinden die erop wijzen dat er een belangrijk voorhande zijnde Viking centrum was;
    4de naar het zuidwesten, een positie aan de Putti-vloed die naar de Piauí rivier stroomt en de natuurlijke grens van de noordsector van Piayí weergeeft;
    5de naar het zuidwesten, de huidige stad Caixas aan de Itapecurú rivier, die in de baai van Sâo Marcos uitvloeit;
    6de naar het noordwesten, de samenvloeieng van de rivieren Munim en Prato op een andere scheepsvaart route, die eveneens naar de baai van Sâo Marcos voert, daar waar zich aan het eind een rechtstreeks te bereiken Fjord bevond dat, wellicht de ideale haven van Itacú was voor de Vikingen.
              
    Het ander bizar teken is de uitbeelding van de duivel, een rood gekleurd figuurtje met twee hoorns, en daar de indianen dit ten nimmer verbeelden, moet het (denkelijk) van noord-Europese afkom zijn. Veelvuldig zijn de  rotswanden bedekt met hand-afdrukken in de rode verfstof, die een belangrijke opheldering kunnen geven, namelijk: dat enige handen lange vingers hebben (noordelijke mensen) en de andere korte, die bepaald afkomstig zijn van indianen, een bewijs dat hier twee verschillende culturen samenleefden.
       Verder zijn er symbolen te vinden die te maken hebben met de noordelijke tekens van de Scandinavische godswondering. Er is een hakenkruis en afbeeldingen van drakenschepen, en wellicht een belangrijk punt zijn de hamers van Thor. Die vindt men op verscheiddene plekken en welke glashelder en karakteriserend de Scandinavische godenverhalen gestalte geven...

    wordt vevolgd...

    Pedra de Inscriçâo (inscriptiesteen) met landkaart (midden 6 richtingen)



    de biblotheek



    Map do Brasil  (kaart van Brazilië)



    Tartaruga (schildpad)

    10-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    09-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SETE CIDADES deel 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Boek-cover van "RED GOLD' van John Hemming 1978







    ''... volgens De Mahieu (dit moet men nu zien in de geest van het blanke rasverering gemengd met gegevens uit de historie, en daar hij zover ook de enigste blijkt die deze weg van de noormannen beschrijft) overmeesterde en civiliseerde de Vikingen, dank zij hulp van indianenstammen, eerst de Ayamará en later de Quechuas, een groot gebied. Dit strekte zich uit van de hoogvlaktes tot aan de pacific en van Valparaiso in Chili tot in Bogatá. In 1920 kwam een einde aan deze heerschappij en het eerste rijk in Peru. De oorzaak was de geduchte stam van de Diaguita in het noorden van Chili. De Vikingen werden strijd naar strijd overwonnen waarvan de laatste slag plaatsvond midden in het de Titacacazee, op het
    zonne-eiland.
            Tien jaar nadien trokken enkle overledenen van het strijdgeweld, die zich hadden teruggetrokken in de bergen, naar Cuzco en stichtten daar samen met hun trouw gebleven stammen: het rijk van de Inca's. Het woord INCA betekend, volgens De Mahieu, letterlijk 'nakomelingen', en de eerste leider werd Manko Kápak. Na de verloren slag vluchten de Vikingen, uitgezonderd die naar Cuzco trokken, of wel richting de Pacific, of daalden  af naar de wouden van Amazonas. Hierdoor zouden de befaamde Amazonas vrouwen afstammelingen zijn van deze migratie. In zo verre het toch wel, 'fantastische' relaas van De Mahieu.
                       
    Doch nu de vraag. Hoe kwamen de Vikingen terecht in het noordoosten van Brazilië? Want het gebied van Sete CIdades ligt linea recta maar liefst 1000 kilometer oostelijk van Amazonas. Buiten dat lag de staat Piauí ver verwijderd van de hoofdverbindingswegen van de Vikingen, in een gebied dat kurkdroog was en met een fauna die niet aanlokkelijk was voor mannen die leefden van de jacht.
    De Mahieu (hij neemt dit dan ook aan) meent dat de mannen van Tiahunaco al vóór de strijd op het zonne-eiland zich gevestigd hadden in het noordoosten van Brazilë. Doch hij vraagt zich af (en terecht), waarom? Het moet bijna wel zo geweest zijn dat ze steunpunten hadden aan de noordkust en in het bijzonder bij de inham van Parnaiba, waar de rivier Longa in uitvloeit. Die rivier doorstroomt het gebied van Sete Cidades. Hoe dan ook, volgend de Fransman waren de Vikingen zonder enige twijfel in Sete Cidades en dit bewijst hij dan ook uitvoerig met inschriften en tekens op de rotsen van de capricieuze gebied.
    Nu laat ik duidelijk zijn: er zijn veel grondslagen die een gelijk aantal beweringen tegenspreken. Zo is er de versie van John Hemming (op zijn expedities bezocht Hemming in 1971/72 vijfenveertig stammen in Brazilië waaronder de Surui, Parakana, Galera Nambikwara en Asurini, in een tijd dat het eerste gezichtscontact gemaakt werd met Indianen) in zijn schitterend en gedetaillieerd boek Red Gold. Hij verteld over een Portugees Aleixo Garcia, die loodrecht door Zuid-Amerika marcheerde over een afstand van duizenden kilometers, heen en terug, en hij moet, volgens Hemming de eerste blanke zijn geweest die het Inca rijk aanschouwde. Dit was 1524.  Ik citeer Hemming: "De eerste expeditie naar het westen in zuidelijk Brazilië kwam opmerkelijk vroeg. Een Portugees Aleixo Garcia leed samen met een handvol Spanjaarden schipbreuk op de kust bij Santa Catarina in het zuiden van Brazilië. Ze sloten vriendschap met de plaatselijke stam, de Guarani en vroegen hun aanhoudend naar goud en zilver. De Indianen vertelden hun over een 'blanke koning', die een lange rok rok droeg en ver naar het westen in de bergen woonde... In 1524 organiseerde Garcia een verbazendwekkende expeditie, bijna een migratie. Hij trok over land naar de Paraná en de Paraquai en vervolgens met 2000 Guarani indianen dwars door de Chaco van Paraquai naar de grenzen van het rijk van de Inca's in het huidige Bolivia.
         Garcia's leger plunderde een paar Incasteden en keerden terug met een buit van zilveren en koperen voorwerpen... Maar toen hij trachtte zijn orspronkelijke metgezellen over te halen tot een tweede expeditie, weigerden zij. Tegen het eind van 1525 werd Aleixo Garcia, de eerste grote ontdekkingreiziger van zuid-Amerika, door Indianen of Europese rovers op de oever van de Paraquai vermoordt..."
    Dus hier is duidelijk sprake van een latere periode, na het jaar 1500, en in zijn boek 'Red Gold' rept Hemming géén woord over Vikingen. Toch blijf ik geloven in de blanke die er eerder was en dat de 'blanke met lange rok' een afstammeling kan zijn. Een raadsel? Misschien niet, want in alle legendes van de Zuid-Amerikaanse Indianen komt de man voor, met zijn lang wit gewaad en grijze baard, die men Pai Zume (hier kom ik later op terug) noemt, de 'Kon-Tiki' van Heyerdahl. Hoe?
                 Nu sta ik hier tussen de overblijselen van de 'zeven steden', een gebied van raadsel-achtigheid, waar veel geheimen liggen in opgeslagen, exact zoals in de gangen van mijn gedachten, zoals mijn niet te plaatsen dromen, een sleutel tot de werkelijkheid. Maar bestaat deze wel? Ik bedoel de werkelijkheid? Zijn al deze net geciteerde stellingen hersenschimmen? De gegevens en tijdstippen van De Mahieu, Disselhof, Heyerdahl en Hemming spreken elkaar tegen en zijn in strijd met de logica. En ik denk aan de visie van mijn oom Tum Pieters, die zijn gevoel als waarheid zag, en stelde dat als hij dit kon bewijzen de hele geschiedenis van zuid-amerika herschreven zou moeten worden. Een fantast? Dromer? Neen, hij was een revolutionair tegen de gevestigde geschiedschrijvers, die vaak alles al lang geleden naar hun hand probeerde te zette, Mogelijkerwijs is de waarheid ingeslagen in de rotsen van Brazilië, want er bestaan voldoende aanwijzigingen dat de Indianen lang geleden existeerde met mensen van een andere wereld, in een tijdperk dat het bestaan van het continent Amerika, formeel, in ongeboren kind was.

    wordt vervolgd...

    09-01-2020 om 19:39 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GEHEIMEN VAN DE '7 STEDEN' DEEL 2 HISTORIE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    ZONNEPOORT-TIAHUNACO

    ... nu houdt de Fransman De Mahieu staande dat er Vikingen in Brazilië waren, dit in de 12de en 13de eeuw. Ik wil hier omtrent iets flagranter zijn: Piripiri ligt op ongeveer 200 kilometer noordoostelijk van de hoofdstad van de staat Piauí, Teresina. Vijftig kilometer verder ligt het plaatsje Piracuruca, dit ooit bezoek kreeg van een zekere Domingos Sertâo, ook wel Mafrense genoemd, die zich een Indiaans dorp in bezit nam. Meer dan 125 jaar geleden berichten zijn blonde caboclos al aan de weinige avonturiers die zich in het gebied waagden, over de ruïne van een betoverende stad. De eerste die geruchten gaf over de oude ruïnes was Jacome Avelino in 1886. Avelino schreef er toen een krantenartikel over in een Forteleza. Het resultaat was dat een jaar later een groep van het 'Braziliaans genootschap voor historie en geografie' de plek bezocht. Ze stelden toen daadwerkelijk het bestaan vast van een groep 'zeldzaam uitziende rotsen'. Dit alles werd tot 1926 niet meer ter berde gebracht, totdat een Ludwig Schwennhagen een ontwerp van het gebied publiceerde, doch met een uitgesproken fantasie... Schwennhagen (die de naam 'sete cidades' aan het gebied gaf) had namelijk in 1928 een boek gepubliceerd onder de titel 'Antigo história do Brasil' (oude geschiedenes van Brazilië). Hij recenseerde hierin velerlei subjecten. Hiermee zou De Mahieu het later geheel oneens zijn. De Braziliaanse regering onteigend het gebied in 1961, meer dan 6.000 hectaren, en maakt er een natuurreservaat van.
           
    Nu, 37 jaar later loop ik rond in contreien die de geschiedenis in gaan als een stad der magie, het centrum der Tupi volken, een plek waar de Fenicíërs verbleven, een stad der intellectuelen, overblijfselen van een historische stad, een  stad der verdoeming die vernietigd werd door een hemelsvuur, lagen van gletsers, of, zoals een Zitserse Ufologist opperde: dat extraterrestrials verandwoordelijk waren voor de zeven steden, die 15.000 jaren geleden door een grote brand verwoest werden. Dus óók het  feit dat de Vikingen hier waren, waardoor de stelling van De Mahieu (en anderen) aldus opnieuw consideratie moet krijgen, doch in hoeverre is dit alles historiek te bepalen? Hoe kwamen de Norrmannen dan in Brazilië terecht?
                              We weten dat de Vikingen verwoede zeevaarders waren en de kust van noord-amerika aandeden in het jaar 1000, het hedendaagse New Foundland. Doch de stelling dat ze ook midden en zuid-amerika bezochten gaat velen historici te ver, en doen het hiermee af als zijnde fantasie. Doch er zijn mensen, zoals ik en mijn oom pater Tum Pieters, die dit zeker niet doen en de mysterie van de geschiedenis als voordeel zien, en niet als een spiegelgevecht, een fictie, ten minste als er gegronde feiten kunnen worden aangevoerd. De stelling van mijn oom was dat de Vikingen Brazilië aandeden bij Rio de Janeiro en Cabo Frio, maar laten we voor een moment de weg volgen van de Noormannen hoe ze volgens de analyse van De Mahieu dan wel in Brazil kwamen, dit volgens zijn boek uit 1975 'Vikingen in Brazilië'.
                 In het jaar 967 van onze tijdrekening doen 7 Vikingschepen de kust van Mexico aan. Aan boord bevinden zich ongeveer 700 mannen en vrouwen. Twintig jaar nadien vaart het schip 'Jan Ulman' weer uit, met achterlating van mannen, die zich hebben verenigd met inheemse vrouwen en samen kinderen grootbrengen. Van het, toch, kortstondig verblijf in Anáhuac en in het land van de Maya bleven een zonnemythologie, een politieke organisatie, ethische betekenissen, wetenschappelijke en technische waarden en talrijke Deense, Duitse en Angelsaksische woorden in leven. Deze zijn in het taalgebruik van de Indianen, begin 1800, nog gangbaar. Volgens De Mahieu in zijn boek, kwamen de Vikingen van over de vlaktes van Venezuela, waarna het hoogland van Bogotá werd overgetrokken (dit wordt nog altijd in de spaanse schrijftrant licht vervormd en de naam Kondanemarka - Koninklijke Deense Mark- heeft.)
                 Ze bereiken de Pacific, waar ze schepen maken vervaardigd van zeehondenvel en varen met deze naar het zuiden. Doch eerst veroveren ze gebieden in wat het huidige Ecuador is. Ten slotte vestigen ze zich aan de Titacaca-zee, een authenthiek binnenmeer op de kille alti-plano van de Andes. Daar bouwen zij, nog steeds volgens De Mahieu, de stad Tiahuanaco. Nu moet ik het toeschrijven van de bouw van deze stad door de Vikingen in zeerste twijfel trekken-.... en moet de verbeeldingkracht van de Fransman parten hebben gespeeld, daar Tiahunaco een enorme betekenis heeft en vele verhalen óók hier vragen oproepen... Buiten dat wás de Fransman een racist, waarmede hij de schittering van een stad als Tiahunaco niet kon laten toeschrijven aan indianen...
    Volgens het boek 'Alt-Amerika' van Hans-Dietrich Disselhof heeft deze een geheel andere versie betreffende Tiahuanaco. Ik deel 2 van het boek 'de kunst van de midden-Andes gebied' zegt hij: '... in 1553 zijn de eerste Spaanse soldaten in het Boliviaanse hoogland verschenen. De inwoners, die ze naar de bouwers van de piramiden vroegen antwoordden dat zij niet wisten wie de bouwwerken hadden opgericht. In die tijd was het nog geen eeuw geleden dat de Inca-legers de Boliviaanse hoogvlaktes hadden veroverd. Volgens de Inca-sagen zouden de mensen en de grote hemellichamen hierboven zijn geschapen. Maar al in de Inca-tijd waren de tempels ingestort en met aarde bedekt."
                             Disselshof zegt verder:
    'Dat geeft fantasierijke schrijvers die zich met de raadselen van Tiahunaco bezighouden echter nog in het geheel niet het recht de ruinenstad op de hoogvlakte, 3800 meter boven de zeespiegel, een ouderdom van 15 en meer millennia toe te dichten. Haar met de Atlantis-sage in verband te brengen of reuzen van de bouwers ervan te maken...'
    Dus blijft de vraag wie de metselaars van de stad dan wel waren geweest? Een stad die heel waarschijnlijk al van vóór het jaar 200 stamt.... En wat is de waarheid omtrent de 'zonnepoort'? Een legende? En wie was die blanke man die men Kon-Tiki noemde en waar de Noorse ondekkingsreiziger Thor Heyerdahl zijn oordeel over gaf, toen hij de bewees dat de bewoners van de Polynesiche eilanden ooit waren overgestoken vanuit Peru en dat de zonnegod Virakocha, oftewel Kon-Tiki, de leider was van de blanken die toen spoorloos verdwenen. De blanken die de leermeesters waren van de Inca-cultuur! Heyerdahl verteld over de slag op een eiland in de Titacaca-zee, waar de geheimzinnige blanke mannen met witte baarden werden uitgemoord. Doch kon Kon-Tiki zelf en enkele naasten ontkomen en later vanaf de kust van de Pacific, verdwenen ze westelijkover, de zee... op balsa-vlotten....

    wordt vervolgd...

    09-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (1)
    08-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reisimpressie '97/'98: DE GEHEIMEN VAN DE 'ZEVEN STEDEN' - DEEL 1 PIRIPIRI, PIAUI, NOORDOOST BRAZIL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    '.... wanneer ik het busstation van Mossoró verlaat is het acht uur in de morgen. Ik ben op weg naar Forteleza. Na een uur overschrijden we de scheidingslijn met de staat Ceará, naar het plaatsje Russas aan de jaguaribe rivier. De rit gaat verder naar Cesário voorbij de seizoenen gebonden riviertjes Pirangi en Choro, om daarna de wolkenkrabbers te ontwaren van de grote stad Forteleza aan de Atlantic. Vreemd genoeg besluit ik pas bij aankomst om niet te blijven in de twee millioen inwoners tellend betonnen fort. Een stad vol tegenstellingen, meer armoede, kinderprostitutie in contex van het sextoerime, gevoed door armoede en een gemis aan pastoraten. Ik voelde me onrustig, gedreven door mijn doel: de 'sete cidades' gelegen in de staat Piauí. Het is een groot gebied met mythische betekenis en dat heden 30 m2 kilometer natuurreservaat beslaat.
               

    De beste optie om vanuit Forteleza het gebied te bereiken is via het stadje Piripiri over de BR-222, in vogelvlucht 400 kilometer van Forteleza. De rit gaat over over en door heuvelachtig gebied. We rijden richting Sobral, een wanstaltige industriestad, doch gelegen in een schitterend landschap. Hoe dichter we de grens tussen Ceará en Piaúi naderen, hoe meer het landschap wisselt. Het wordt heuvelachtig en als we langzaam omhoog klimmen zie ik de plateaus bedekt met geweldige cactussen en een soort schilderij komt tot leven. Tegen het vallen van de avond bereiken we het plaatsje Tianguá aan de grens met Piauí, hier in de sierlijke 'serra da Ibiapaba'. We kruipen nu een 900 meter omhoog langs de mooie heuvels gevuld met groen bos, een waar paradijs. Het was bewolkt geworden in da namiddag en nu viel de regen met bakken uit de hemel, zo wonderbaarlijk in het noordoosten, doch heeft te maken met de bergketen. De 'ceú' (hemel) wordt opengescheurd en een grijze mist komt te voorschijn, een gordijn dun als de condens van een toversvrouwsluier. In de verte zie ik de lantaarns voor de houten huisjes heen en weer slingeren gestuwd door de wind en striemende regen.
                        We stoppen omdat de bus het verder rijden belemmerd wordt. Er zijn hier enkele barakken waar men van alles te koop aanbied, van broodjes, soep, fruit, verschillende kaassoorten en drank tot houetn beeldjes, tassen, sandalen en meer prullaria. Het is tamelijk koel hier boven, ten minste als men drie kwartier geleden de nog warme vlakte verlaten heeft. Als de hitte langzaam verdwijnt wanner de bus omhoog kruipt naar de aangename temperatuur van de hoogvlakte. Doch vandaag is het koud en de 16 graden doen met rillen. De regenwolken ontploffen hier in het bosrijk gebied, vóór ze de lager gelegen vlaktes bereikken en mag men het ironisch noemen, doch de grillen van de natuur zijn gewaarborgd en hebben een doel. De hete vlaktes en de koele heuvels.                                                       Zo'n 15 kilometer verder bevindt zich het stadje Ubajara, bij het grote park van die naam, gezegend met grotten, mysteries en geheimen. De regen neemt af en de bus gaat verder, over de serra tot in de staat Piauí waar het noordelijk gedeelte vol staat met de mooie carnaúba palm. De regen stopt als ik Piripiri bereikt. Ik neem het eerste hotel, een kleine kamer voor 5 reais (toen, iets van 3 euro), het billigste tot nu toe. 
                 De stad Piripiri ontleent haar naam, naar het schijnt in twee begrippen, het eerste Peripery, wat  'capim-capim' betekend, grassoort en het tweede junco, een bosachtig gebied dat men in de buurt van water vindt. Hier leven zo'n 50.000 mensen, al zou ik dat niet beamen. Het hotel is een gezellig plek, met een grotere algemene ruimte, waar men zit te kletsen over de dingen van het leven. De dag erop besluit ik meteen naar het park te gaan, ja, zo moet je het nu noemen. Het 'Parque Nacional de Sete Cidades'. Het is een luw gebied, waar ooit niemand kennis van had, buiten de Tabajara Indianen. Later kwamen de Noormannen, of Vikingen, dit volgens de stelling van de al eerder aangehaalde nazist en racist, de Fransman Jacques de Mahieu (zie artikel 'Vikingen en blanken indianen in Brazilië 23-10-2008). Ieder morgen, rond 6.00 vertrek er een busje van het hotel naar het park, een georganiseerde toeristische tyrek, een andere optie was lopend te gaan, maar dit zou snel een dikke 2 uur in beslag nemen. Aan de ontbijttafel maak ik kennis met een Duits meisje, Olga en een Deen met de naam Klaus, avonturiers. In het busje ontmoet ik verder de Duitser Rolf, met deze personen ga ik op weg naar de utopie van de zevensteden. De rit is kort, zo' 10 kilometer, en... er moeten enkele reais betaald worden om binnen te komen, de toeristische klank vindt ook hier aftrek, gelukkig is het vandaag rustig in het gebied der raadsels.
                   

    Het is vroeg en een juist tijdstip om het gebied te verkennen, want het kan warm worden in de middaguren, daarom hebben we enkele flessen water meeggesleept. De wegen zijn goed aangeduid evenals de rotsformaties, die ook zorgen voor goede herkeningpunten. Het is een wild gebied, met rotsen, stekende struiken, cactussen, de Carnauba en Buriti palm en bizarre bomen. Verder het domein van herten, vossen, jaguars, slangen, spinnen en de mooie Iguana, het reptiel dat een voorbeeld is van de natuurlijke selectie en de velen vogels zoals de toekan, tropische havik en spechten.
           Hier  hebben voordien Tabajara indianen gellefd, hier in het gebied dat men als 'savanne' kan betitelen, zij die wisten waar de holen waren, he wild, de wortels. Er zijn hollen met wonderbaarlijke tekens, inscripties op muren en bewerkte steenmassas. Beeldhouwerken gemaakt door mensen. Mensen? ja, niet veroorzaakt door de grillen der natuur, waar wind en regen zorgen voor de gladde rondingen. Neen, hier zijn het scherpe kanten, als gemaakt door werktuigen behandeld door mensenhanden. Toch wil ik eerst duidelijk zijn over de ruïnes van de 'zeven Steden', die een zuivere natuurlijke vorming hebben. Hoe vreemd voorkomend ze ook mogen zijn: de schildpad, romeinse ruiter, olifant ect... het zijn scheppingen der natuur, hierover beste lezer geen misverstand.
        Doch laat ik niet vooruit lopen op dit alles, mar kort samenvatten dat het dogma van de omstreden Fransman De Mahieu, een verklaring bebroeft. In zijn boek 'De Vikingen in Brazilië' beschrijft hij op treffende wijze 'zijn' stelling, waar hij een waar leerstuk van gemaakt heeft, dat er Noormannen in Brazilië waren...'

    wordt vervolgd....

    08-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    07-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PADRE CICERO
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    '.....Hij schijnt net zo van belang te zijn, de god vrezende man, en net zo beroemd als de bandiet Lampiâo, thans hier in het noordoosten van Brazilië. Doch wie was deze eigenaardige persoon dan wel? Aha, dit is een uitleg waardig. In de plaats Juazeiro de Norte in de staat Ceará is hij een soort heilige. Een gegeven dat hier snel door het volk wordt opgepakt, door armoede gedreven en het geloof in wonderen. In Juazeiro leeft namelijk de mythe van het mirakel. Het was in 1898 toen er iets wonderbaarlijks gebeurde, ten minste volgens enkele vrouwen, die suggereerden dat de wijn die de jonge pater Cicero hun liet drinken in hun mond in bloed veranderde. Zou het Christus het bloed van Christus zijn geweest? Een regelrechte belevenis van het bovenmensenlijke zou ik zeggen.
             Het duurde dan ook niet lang alvorens de bevolking van de sertâo het als een wonder beschouwde. Anderzijds had de katholieke kerk er natuurlijk moeite mee en wilde er niet van weten. Ze konden het niet controleren dat enkele vrouwen uit het achtergebleven noordoosten van Brazilië een wonder suggereerden.
                De paus (en het schijnheilig instituut) ontbood Cicero naar Rome, hij moest op het matje komen en, hij werd meteen weer terug gestuurd met de mededeling dat hij tijdelijk ontheven was uit zijn ambt. Maar door de mensen uit het gebied was hij al reeds verheven tot heilig.
              De stad werd een pelgrimsoord en uit alle windstreken kwamen de bedevaarders. Zelfs Lampiâo is een van de bezoekers geweest zijn, maar dat had ook andere redenen. De volksbandiet moest ook geestelijke kracht opdoen, want hij was toch een devoot mens, en had een gevoelige band met Cicero. Op latere leeftijd kreeg Cicero ook een machtspositie en wist in 1913 de gouverneur van Ceará af te zetten, toen hij met zwaar bewapende mannen naar de stad Forteleza trok en daar vastberaden een plaatsvervanger aanwees, die meer naar hem luisterde.                   
    Padre Cicero was een banaal conservatieve kerkgezinde persoon, die zijn volgelingen ervan weerhield in hun progressieve houding. Eens gebeurde het dat hij, toen zijn revolutionaire volgelingen probeerden een geloofsgemeenschap op touw te zetten in het naburige Calderâo, hij het leger er niet van weerhield de luchmacht in te zetten. Volgens de boeken was dit een van de eerste bombardementen op burgers in Brazilië.
            In 1926, de priester Cicero was toen al 82, ontmoette hij de outlaw Lampiâo. Dit gebeurde op verzoek van Cicero zelf. Doch er werd niet veel gerucht aangegeven daar het een gevoelige kwestie was; een priester die danige contacten onderhield met een bandiet. Cicero had tevens de politie van Juazeiro aangeraden niets te ondernemen tegen de bende van Lampiâo. Bij die occasie schijnt Lampiâo Cicero beloofd te hebben zijn bandieten leven te beëindigen en zich terug te trekken uit het noordoosten. Doch een andere reden was van meer belang voor de 'lampion',  want Cicero had er persoonlijk voor gezorgd dat hij een soort vrijbrief kreeg in naam van de regering van 'De Verenigde Staten van Brazilië', waarbij Lampiâo werd benoemd tot kapitein van het bataljon van de patriotten.
          Hoe dan ook het 'paspoort' bevatte dat Lampiâo en zijn bende vrij konden trekken van staat naar staat, met het patriotisch bataljon, op jacht naar 'opstandelingen'. Ja o ironie, lampiâo en zijn bende ontvingen zelfs uniformen en... voor de bandiet het meest interessante: nieuw automatische mauser wapens van het leger. Met vreugde wierp de bende haar oude winchester geweren tussen de cactussen, want ze waren nu goed bewapend om verder te trekken voor de strijd.
          Na de 8ste maart 1926, toen Lampiâo padre Cicero de afscheid hand schudde, dacht hij vaak aan de belofte die hij gemaakt had om het 'bandietenleven' vaarwel te zeggen. Het liep allemaal anders.
                          En Padre Cicero?
              Die leefde nog 8 jaar en stierf in 1934. Niemand aanvaarde dit en geloofde dat hij werkelijk dood was. Duizenden mensen liepen langs zijn huis, waar men zijn lijk aan de deur had vastgebonden, om de massa te laten zien dat het geen hersenschim was, en dat padre Cicero morsdood was.
    Doch de mythe leeft voort.
    Zeker in Brazilië.

    Ik had besloten morgen de bus te nemen naar Forteleza, en gezeten op een moto-taxi rijdt ik naar het rodoviaria enkele kilometers buiten de stad. De motor boys brengen je voor 1 real naar alle uithoeken van Mossoró. Ik koop mijn ticket en ga terug naar het hotel waar het een vredigheid was, net als op het plein waar ik me neergezet had op een houten bank terwijl de zon verstopt was achter wolken. Er viel een druilerige regen. Ik zie niemand en stelde me weer de vraag waar de bewoners van de stad waren. Alleen een schuchter verward meisje, zwart als een parel, die een manga schilde en die met een glimlach opzoog en het leek of wij de enige levende zielen waren op deze wereld.
    Zij een mens, ver weg staand in tijd en persoon van de geschiedenis, die haar eigen historie zal hebben. Ik? Een ongecompliceerde autodidactisch schrijver op zoek naar een verhaal.
    Terug in het hotel neem ik een glas koud water uit de grote plastiek fles die de oude gast vrouw altijd klaar had staan voor haar weinige gasten.
    Ik houd haar gezelschap, als zij eenzaam in een hoek zit te kijken naar een Braziliaanse soap, iets over rijke liefde en kitsch-achtigheid. Ik vraag haar of zij iets af weet van de geschiedenis van Lampiâo. Doch ze kijkt bedenkelijk en zegt me er wel eens van gehoord te hebben: 'Lampiâo? De... Bandito? Ik kom eigenlijk uit Recife, dus... maar Lampiâo... daar heb ik wel van gehoord... ' doch verder gaat ze niet in op mijn vraag. De vrouw die geboren moet zijn toen Lampiâo zijn rovers leven begon heeft meer interesse in de novela op de televisie, die haar een onwerkelijk wereld voorspiegelt, ver weg van haar eigen leven, of problemen.
    Als ik in de avond me terugtrekt op uit kamertje bedank ik haar voor de gastvrijheid en beloof haar ooit terug te keren naar Mossoró aan de Apodi rivier. De stad die eigenlijk door de canganceiros beroemd werd gemaakt en er op teert, of... waren het eigenlijk de gewone mensen geweest? De volgende morgen maakt ze mij vroeg wakker, een vrouw van woord, en als ik haar een half uur later de sleutel wil overhandigen voor vertrek, ligt ze alweer verzonken in diepe dromen in haar klein duister kamertje, en laat ik de sleutel maar achter op het tafeltje, gesierd met een fles water en plastiek rode rozen...'

     


                     

    07-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    06-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOSSORO

    '....De stad ligt dus op zo'n 275 kilometer verwijderd van Natal. De busrit is ongeveer 5 uur, een unieke door een gebied dat ik kenschetst als verdrietig en eenzaamheid. Ja, eenzaamheid, waar alleen de duivel danst met een gevallen engel. Een ruw gebied met wel vier meter hoge cactussen, die als heersers in het droge rijk staan. Hier is het gebied vlakker dan de zuidelijke sertâo, die vol is met caatinga, de deerniswekkende vegetatie met zo nu en dan een heuvel of rotsformatie. Het gebied van de kleine hagedissen, de armoede waar geen mens eigenlijk behoefte heeft te leven. Doch ook hier leven de mensen in hun schamele hutjes, verweg van het andere Braziel, dit van de grote steden en luxe stranden, daar waar men hoofdschuddend de wildernis-blues van zich afschud.                                        De bus rijdt over een redelijk geasfalteerde weg richting stadjes als Lajes en Angincos, over de rio Açui Mossoró, waar de rivier met dezelfde naam doorheen stroomt De bus, nou moet ik zeggen de eerste die ik kon krijgen in Natal, is behoorlijk comfortabel, met zelfs airconditioner en televisie, alwaar ik zelfs een show van Frank Sinatra op zag, een ongeoorloofd toezien, een contrast te meer met de buitenwereld. Normaal neem ik zo'n bus niet, maar ik moest weg uit Natal, je betaald er gewoon iets meer voor, maar het geeft een contrast met de woestenij rondom. Op de zij-flanken staat de naam van de bus Aguia Branca, de Witte Adelaar, het kan bijna niet abstracter, en de woestijn geesten beloeren me van alle kanten, als de bus door de droge vegetatie vloeit en cactussen lijken als groene stekelige pionnen van het duivelse schaakspel.
       

    Aan de andere zijde van de bus gang, naast mij, zit een bevallige, nou ja,laat ik haar omschrijven als een atractieve vrouw, gekleed als een dame, die zeker niet met een ganganceiro-bende zou rijden. Ze is in gezelschap van een jongen welk zijn leeftijd moeilijk te schatten valt, hij kan zowel 15 zijn of 45. De jongen is iets pueriel, en gekleed in een deftig beige kostuum. De vrouw koestert hem als een moederdier, en hij strekt zich uit op de bank en legt zijn hoofd in haar schoot.
       Later komt hij weer in mijn voorstelling als ik een foto zie van Jararaca, de kleine outlaw en vriend van de bandiet Lampiâo. Overeenkomsten zijn soms hersenschimmen, maar hier, in deze sertâo weet je nooit. Is hij een nazaat van Jararaca? Een incarnatie? Gelooft u in incarneren? Als u ziel eerst naar het grote zielennest vliegt (dit is wat men veronderstelt in de cultus van de Candomblé), en daar wacht op de juiste carnatie, in een lichaam dat U geest draagt? En het goede keert terug in het goede, en het slechte zal wederkeren in het slechte. Ineens gaat de zon onder en de duisternis valt over het landschap alsof iemand een grote doek werpt over de rode ploert.
                             We naderen Mossoró, een naam die de stad ontleent aan de Monxorós-Indianen. Deze werden merendeels uitgemoord, en hebben zich verder vermengd onder de nordestinos. Het rodoviaria (busstation) ligt aan de rand van de stad, doch de bus rijdt eerst door het centro. Midden in het hartje stap ik uit en het jonge blanke meisje naast mij zegt me vaarwel. Ik zou haar nooit meer terug zien, en zo gaat dit met de meeste mensen die ik ontmoet op mijn reizen. Ze vervagen als in een opkomende nevel. Ik bevind me aan de avenida Augusto Severo, het blijkt de hoofdstraat, en ga op zoek naar een slaapplek slenterrend door donkere straten en over verlichte pleinen. Ten slotte kom ik terecht in een kleine pousada in dezelfde straat, waar een oude vrouw op het stoepje zit voor de ingang, op mijn vraag of er een kamertje vrij is, knikt ze positief haar doorgroefd gelaat. Ze is vriendelijk en glimlacht als een oude vervallen engel van de sertâo. Haar naam is Delmira.
                                    We lopen door een lange witte gang, een trap op en naar een kamertje dat vuilwit gekalt is. Er is een douche, dat wil zeggen een loden pijp die uit de muur steekt. Ik ben weer tevereden, de prijs is 7 reais (nu 2,5 euro) Het goedkoopste tot nu toe. Er blijkt verder maar een gast te zijn. Ik draai voorzichtig aan de knop voor de propeller die aan het plafond bengelt en hoopt dat het ding niet naar beneden dondert. Delmira kijkt goedkeurend toe. Er hang ook een waslijn dwars door de kamer, boven het schone bed. Ik vraag de vrouw of er een goedkoop eethuis in de buurt is en zegt me: '... moet u vragen aan de andere gast, die zo dadelijk ontwaakt. Hij gaat altijd in de avond weg, hij zal u wel  de weg wijzen...'
          Ik neem een douche en lauw water kolkt uit de lodenpijp, rust wat uit op het oude bed en verlaat de kamer rond 9 uur voor een avondmaal. Ik ontmoet de andere gast, een mager man van in de vijftig, geagiteerd en sigaretten rokend. Hij blijkt actief te zijn in de nacht en houdt een soort aktetas onder zijn arm, dit denkelijk met zijn beroep van doen heeft. Hij brengt me naar een eethuis: 'Hier eet ik ook vaak, goed voedsel en goedkoop!' en hij is vertrokken. Ik bestel een bord rijst met bonen, farofa en salade en een pan eieren. Inderdaad goed eten voor 3 reais. Niet veel later komt een man naar binnen geschommeld, die iets teveel witte rum naar binnengewerkt moet hebben. Hij strompelt op mijn tafeltje af en vraagt water. Als ik hem het water aanbied komt de uitbater ertussen en maakt hem duidelijk dat hij water aan de toog kan krijgen is. De man wordt des duivels en zegt gediscrimineerd te worden, daar hij geen water van mijn tafel mag nemen. Ik zeg weer dat het geen probleem is, maar de barman wil er niets van weten. Denkelijk wil hij dat zijn gasten niet lastig gevallen worden. Nou ja, verdomme! Ik bemoei me er verder niet  mee en de man loopt vloekend naar buiten waar hij op straat de mensen overtuigd dat hij géén water kreeg in die klote tent. 
                  Daar ik honger had laat ik niks over. Het is stil in de stad, 10 uur zaterdagavond? Er wonen toch zo'n 190.000 mensen in Mossoró, met zijn meer als 10 wijken. Ik loop terug naar het hotel, maakt wat notities en kijkt op bed liggend naar het kronkelend zoemend geval aan het plafond, als een ballarina die dronken een pirouette probeert te maken. Het is warm en langzaam val ik in een diepe slaap.
    De dag erop, zondag, ben ik vroeg uit de veren en ga de straat op. Niemand, ninguem! De stad slaapt nog, doch een markt doet al zaken. Er worden groenten verkocht, gedroogd vlees, vis en medicinale kruiden. Een evangelische geloofsverkondiger staat luid schreeuwend de boodschap te verkondigen, het licht, paradijs! Ja, dat schreeuwt hij als een losgelaten carnavalsvierder en ik... vraag me af of dit alles hier wel te vinden is. Hier in de woestenij van het Braziliaanse noordoosten, waar langdurige droogte het land en mensen uitdaagt en tergt, hier waar menige familie de honger tegemoet zal treden, met of zonder God.

    wordt vervolgd....



    bij de plaats Açu en dan verder naar
    brug over de Mossoró rivier


    bijlage SERTÂO-nordestino bewerking Wayn
    verdere foto's overgenomen van Ramon Jackson (c) 2000-2008

    Bijlagen:
    250px-2003SertaoNordestino.jpg (34.4 KB)   
    sert-1.jpg (23.6 KB)   
    sert-2.jpg (29.1 KB)   
    sert-5.jpg (46 KB)   

    06-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (1)
    05-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OP WEG NAAR MOSSORO, RIO GRANDE DO NORTE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Traditioneel sertâo huisje met stal in Rio Grande do Norte






    Er werd me verteld dat er om 12.00 uur vanuit Natal een bus zou vertrekken naar Mossoró. Doch daar de bus van Canguaretama naar Natal, hier om 11.00 uur om zijn vroegst zou langskomen, was dit niet haalbaar. Er werd een kennis van Osias ingeschakeld, een automonteur, die onderhandelde met de taxichauffeur. De man zou mij, als vriendendienst, voor nog geen 6 gulden naar Natal brengen. De man vindt het maar niks, want het bedrag was niet al te opwindend (ik betaal hen natuurlijk later billijk), maar hij kon er niets tegen inbrengen. De rit naar Natal is dik 60 kilometer. Onderweg worden andere passagiers opgepikt en zo heeft hij toch een rendabele rit. De wagen is een fonkelnieuwe fiat, dus, dacht ik, het gaat de man niet al te slecht. Hij zegt me nog de gordel om te doen daar de politie hier niet mis is. Nou ja. De rit gaat via Goianinha over de Trairi rivier en langs Sâo José de Mipibu. Voortdurend kijkt de chauffeur op zijn horloge want het loop al tegen de middag. Ja, hij had een verantwoording: een 'amigo gringo' van Osias af te zetten, en een compromis is een afspraak, alhoewel dit in Braziel wel eens anders kon zijn.
         Ik maak de man duidelijk dat het geen probleem zou zijn als ik de bus naar Mossoró zou missen, ik zou wel een volgende zou nemen. En dan gebeurd het. Voor we Natal binnenrijden komt ons de bus naar Mossoró tegemoet op weg naar bestemming. Bij de eerste afslag draait de man als en gek aan het stuur en begint een soort achtervolging. Het lukt hem dan ook snel de bus tot stoppen te dwingen. Hij is trots op zijn kunstwerk, en voordat ik hem kan bedanken is hij al vertrokken. Bij het instappen in de bus heb ik het probleem dat ik geen ticket heb, en de vreemd kijkende chauffeur weigert mij vervoer. Buiten dat is de bus volgeladen en de rit naar Mossoró is zo'n 275 kilometer.

    Ik zeg hem dat ik de eerst volgende bus neem en moet een dik half uur lopen naar het busstation van Natal, waar het een genoegelijke drukte is. Doorelkaar lopend mesen, die druk coverseren. Ik zie een jongeman met sproeten mensen aanklampen voor geld, sigaretten of een praatje. Natuurlijk heeft hij mij bemerkt, slentert doelbewust op me af en vraagt een cigaret. Weer krijg ik dezelfde vraag, of ik van hier kom, of van waar? Ik zeg, iets verzwaard: 'Russia. Ja, verdomd soms voel ik die opdwingende neiging om mijn nationaliteit te verleggen. En voor Rus kan ik zeker doorgaan. De jongen kijkt me iets verward aan: "É... é Russia... e muito longe...!" Ja, inderdaad Rusland is ver weg van het hete Braziliaanse noordoosten, en soms voel ik me die gringo die ik eigenlijk niet wil zijn. Ik zou een pilgrim willen zijn, zonder naam, op pad naar bestemmingen zonder opzet.
             Ik vraag de jongen of hij uit Natal komt, en geeft bevestigend zijn positief antwoord. Ik zie dat hij  zijn interesse in mij verliest , want ik had hem niet direct geld geld gegeven, en buiten dat heb ik geen cigaretten, dus wat moet hij met een zodanig iemand? Een verdwaalde zonderling, een Rus nota bene? Merda! Shit! Ja, dat moet de jongen denken, en gelijk heeft hij. Want ben ik niet een soort verdwaalde filosofische antropoloog , die de mens probeert   te doorgronden.
                Omtrent de impulsieve jongen had ik een beeld, en op dit moment niet veel belangstelling aan een gesprek.  Ik was blijkbaar een 'iedereen' in zijn keten van mensen die hij dagelijks aanklampte. Even later zie ik, met genoegen, dat hij wederom een juister iemand heeft gevonden voor zijn geestelijke koppeling, zijn sigaret en drank. Velen van deze mensen kom ik tegen om mijn reizen, zij die een woord nodig hebben, maar meestal geld. Zij die terecht ronddwalen in het armoede paradijs van Brazilië, want een reiziger, of minstens die kan reizen heeft wel wat losse centavos over.
      

    In de namiddag verlaat ik de stad die ik vaker met een bezoek eerde. Ook toen ik de limburgse pater Sjer Hensgens uit Kerkrade bezocht (1993), die sind lange tijd in Natal werkzaam was onder de arme bevolking. Men noemde hem padre Pio, en woonde in een bevallig huis met langszijde een mystieke kapel en een aangrenzende kokospalmentuin. Sjer werkte in 3 parochies tegelijk, een enorme opgave, waardoor hij vaak leken de taken liet overnemen. Hij stelde dan ook, dat het missionaris-import aan het uitsterven was, en er meer Braziliaanse paters moeten komen. Een van zijn frappante uitspraken was, dat de enigste oplossing van het onrechtvaardige probleem in Brazilië een revolutie was, naar Frans model. Voor mij een man die recht-door-zee ging! Ik wenste hem sterkte.
       

    De stad Natal is gelegen aan de Potengi-rivier. Dit is het vroegere strijdgebied van de Potiguar Indianen, de invloedrijkste van de Tupi-natie waarvan sommigen zeiden: "Onmiskenbaar de oorlogszuchtigste heidenen in Brazilë!" Doch en zekere Anthony Knivet, een Engelse zeeman, had meer genadigde woorden voor de indianen; hij vond hen gedistingeerder dan andere stammen, en dat zal wel een persoonlijk opvatting zijn geweest.
       Halleluja! Ik ben op weg naar Mossoró. Niet zo maar; ik ben op zoek naar de geschiedenis van de beruchtste bandiet van Braziel, de roemruchtige canganceiro (outlaw) Virgilino Ferreiro, ook wel genoemd 'Lampiâo'.


    wordt vervolgd...

    05-01-2020 om 16:09 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    04-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OP WEG NAAR NATAL

    Het is warm wanneer ik met Osias en Galmon, de Godspredikers, door Vila Flor loopt. De palmbomen worden beroert door een lichte oceaanbries. We bezoeken een oude open hut waar men vroeger giftig maniok bewerkte; het werd uitgeperst met een ingenieus primitief houten apparaat, daarna gemalen en later verwerkt tot farinha of koeken. Het was het al oude werk van de Indianen, dat werd overgenomen door hun halfnazaten. We lopen door de zon op weg naar het huisje van Galmon en zijn familie: 'Een geschenk van van de kerkgemeenschap en de Heer!' zegt hij, en ik heb mijn gedachten; de gemeenschap is aanvaardbaar, maar of de Heer hier in het spel is, blijft een vraag. Je moet erin geloven. Gezegend zijn sommige mensenkinderen. Sommigen! Ja, sommigen, maar gezegend is zeker het frisse water dat ik krijg aangeboden, zaliger dan de duurste Franse wijn.
        Het huisje is eenvoudig, zijn vrouw gelukkig en zijn kinderen zien er gezond uit. Nada Problema, zou ik zeggen. In de middag bezoek ik Cais do Porto samen met Osias. Het is een vissersbuurt, een plek waar de arme bevolking leeft van de visvangst. Aan de 'havenstraat', een overdreven naam voor een lemen weg, spreken we met dona Rosa. Ze legt uit waarom er armoede is, en een kind komt aangschouwd met een emmer vol met mosseltjes. De vrouw zegt dat deze zuiver gemaakt 3 reais opbrengt. (2.50 gulden ong.) Ze verteld verder dat de mannen vanmorgen al vroeg in de morgen vertrokken zijn met hun bootjes om te vissen in beter water. Soms gaan ze de zee op en blijven dan 3 dagen weg. Bij terugkeer blijkt de buit soms weinig of niets. Hierdoor lijden de mensen vaak honger, het voedsel is eenzijdig: rijst, maniok en wat vis, kreeft of mosselen. Het riviertje dat hier voorbij stroomt is zwaar vervuild, ook door het afvalwater dat erin uitkomt, maar de krabben en vissen zijn er nog te vangen in het dikke bruine water, terwijl de kinderen als waterratten de hele dag spartelen in het lauwe water. De kleine van vier duikt als een otter onder en komt glimlachend weer boven. De kinderen blijken geen school te volgen; hun toekomst zal visser zijn of vissersvrouw, maar toch... lijkt het mij geen vrijgevigheid als ze lessen zouden volgen. De gemeenschap is aangewezen op zelfbehoud, het is overleven. Ze wonen in schamel hutjes langs het water, opgetrokken uit hout, anderen met leem tussen een houten raamwerk.
        

                                            Osias heeft hier een taak om de mensen te betrekken in de gemeenschap. Als er geld is wordt er voor hen een maaltijd georganiseerd, maar er moet meer gebeuren, vooral op het gebied van educatie. Ook het planten van blad,- stengelgroentes of knolgewassen, zodat ze meer variatie in hun voeding krijgen. Ook moet er een beter systeem komen om de visvangst te stimuleren, betere bootjes, en betere organisatie voor de verkoop.
         Zwijgzaam volg ik Osias die met zijn video alles vastlegt. Kinderen lopen naast mij want een gringo komt hier niet dagelijks. Een klein meisje heeft een stuk verband op haar rug, een ontsteking, maar er is geen geld voor de dokter, er is geen dokter. Een andere vrouw zegt me dat er geregeld problemen zijn met huidziektes, hetgeen ook te maken heeft met het vervuilde water. Hygiëne is hier ver te zoeken en het is een strijd voor de mensen om gezond te blijven, te overleven. Niet ver van hier waar de grote stranden liggen, waar de toeristische horde in opmars is, waar geldwolven niet veel oog hebben voor wat zich afspeelt niet ver van het luxe, in deze armebuurten.
         Een grote opgave voor mensen als Osias om in dit gedeelte van Canguaretama waar armoede domineert redding te brengen. De wind waait door de geweldige hoge kokosbomen en jonge mannen werpen visnetten in het water, hopend op wat wat krabben en visjes nier ver van huis. Als we teruglopen naar de oude ford van Osias zie ik de kinderen nog steeds duiken in het water als verdwaalde kleine gebronste dolfijnen. Hoe ver staat de geciliviseerde, tussen haakjes, mens af van de werkelijkheid. Zie ik de kinderen niet lachen en zich onbewust zijnde van de armoede? Ze zijn opgegroeid hier langs de rivier en hun leven is deze kleine omgeving vooralsnog, waar de bezoeker, die deze beelden niet kent, niet kan opnemen dat geluk bij minderbedeelden soms groter is als men denkt.
        Het loopt tegn de middag als de bonen staan te pruttellen en de farofa wordt bereidt in het huisje van Osias. Er wordt gebeden voor het eten, iets wat mij verweg bijstaat, meegenomen uit mijn eigen jeugdopgroei toen de katholieke macht het nog voor het zeggen had. Hier sluit ik uit respect voor mijn evangelische tafelgenoten mijn ogen half en zie door spleten de goed gevulde tafel die de Heer voor zijn prediker en familie heeft verwezelijkt. En ik denk weer aan het vissersdorp, waar ik toch weet dat Osias zijn best doet om op speciale dagen de mensen iets extras te geven.

    Amen.
    De volgende dag vertrek ik naar Natal.


    wordt vervolgd

    Straat in Canguaretama


    Storyteller in de maniokhut te Vila Flor



    Op visite bij een evangelisten-familie, rechts Osias de Halleluja-man


    Vissersdorp 'Cais do Porto'



    Zwemmen in het vervuilde riviertje bij 'Cais do Porto' het vissersdorp
     fotos archief Storyteller

    04-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    03-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CANGUARETAMA, RIO GRANDE DO NORTE deel 2

    '......Ja, die Maurits moet een schrander iemand zijn geweest, iemand die totaal opgetogen was over het mooie land waar hij de scepter zwaaide. Hij was de man die Recife en Olinda beeldig maakte, ook haalde hij schilders naar Brazilië zoals Frans Post, Albert Eckhout en Zacharias Wagener. Ze schilderden de eerste solide schilderijen van Brazilië, en potreteerde de Indianen op een natuurlijke manier, vooral Wagener bleek een ware portrettist te zijn. Zacharias werd geboren in Dresden in Duitsland. ging naar Amsterdam, waar hij als schrijver werkzaam was en zich het tekenen meester maakte. Op 26 jarige leeftijd monstert hij aan op het oorlogsschip 'Amsterdam' in opdracht van de WIC en vertrekt naar Maurits stad (Recife), Maurits achterna, die het kunstenaarschap in Braziel bevorderde. 

            Maurits was een onorthodoxe bestuurder en dat verwoorde hij in de verhoudingen tot minderheidsgroepen, zoals Joden en Indianen.

         Tevens stelde hij zich gematigd op tegenover de katholieke gelovigen, hoewel hij ettelijke katholieke ordes uitbanden. Van de andere kant kreeg hij te maken met zwaar verzet der kolonisten. Zo klaagden de afgevaardigden van Paraíba dat er een gebrek was aan negerslaven en vroegen daarom toestemming om Indianen als slaaf te kunnen gebruiken om het suikerriet te oogsten.

        Ook was de kolonisten-eis: dat opperhoofd Pieter Poti zou worden afgezet (al in 1625 werden belangrijke Indianen vanuit het noordoosten naar Nederland gebracht om te indroctrineren, vooruitlopend op de verovering van Pernambuco. Pieter Poti was een van hen. Hij was een opperhoofd van het Potiguar-dorp Marsurepe in Paraíba. Poti sprak goed Nederlands en streed aan de zijde van de Hollanders. Ook probeerde hij andere stammen  over te halen zich aan de zijde van de hollanders te scharen.)

                 Maar volgens de kolonisten was Poti slecht, verwerpelijk en gevaarlijk en kon een dergelijk iemand geen gezag toevertrouwd worden. Maurits had goede betrekkingen met de Indianen en liet hen in hun dorpen wonen onder eigen gezag, maar onder controle van een Hollander, die erop moest toezien dat alles op hun plantage goed verliep. Deze persoon moest tevens toestemming geven aan de suikerbazen, om Indianen te gebruiken als slaven op de suikerrietfabrieken... en een zeker toezicht houden dat ze niet werden misbruikt. Doch corruptie, die ook in die tijd tierde, deed die opzichter zijn ogen sluiten.

       Maurits had veel bewondering voor de cultuur van de Indianen en hij zou de inboorlingen behandeld hebben als zijn naasten? Hij liet zelfs een levengroot portret maken, waarop hij omringd werd door Indianen, doch dat leek meer op snobisme of hovardij, dan ware affectie voor de inheemsen. Alhoewel hij kwam er als integer persoon van af. Zo berechte hij ooit enkele bevelhebbers die de indianen niet naar zijn zin behandelde, maar in het Brazilië van toen werd een zodanige straf nooit uitgevoerd. Johan Maurits (ook wel de Braziliaan genoemd) werd in 1646 teruggeroepen (meer op bevel) naar Holland, daar de Heeren van de West Indische Compagnie geen geld meer wilden besteden aan het hopeloze Braziel, dat door oorlogen veel guldens gekost had,  terwijl  Maurits meer geld vroeg, alleen voor zijn persoonlijk cultuur inzicht. Basta!                                                            

                                               Zeiden de Hoge Pieten op zijn oer-Hollands, en de Hollandse Braziliaan moest terugkeren. De geschiedenis verteld dat hij naar de kust werd gebracht door treurende kolonisten, maar aangekomen bij het strand werden deze op zij gezet door Indianen, die Maurits op hun schouders door de branding naar de sloep brachten. Naar vijf jaren van overvallen, het platbranden van plantages en bloedbaden, konden de Brazilianen de Hollanders terugdrijven in een enclave bij Recife. De Hollanders kregen nog versterking vanuit zee, maar het einde was nabij. Het doek viel en werd beslist in twee uitvoerige zeeslagen in 1648 en '49 bij Guararape, even buiten Recife.

       Hier werd de legermacht van de Hollanders gebroken, maar hoe dan ook ze bleven tot 1654 bij Recife. Het einde van een droom? Nou ja, gezien uit het perspectief van de toenmalige heersers, want we weten nu wat koloniën teweeg kunnen brengen; heerschappij, onderdrukking en armoede.


    wordt vervolgd...


    Werk van Frans Post 1612-1680; 'Paisagem de Paraíba' olie op hout  45/33 cm archief Nationaal museum van Rio de Janeiro



    Frans Post    'paisagem de Pernambuco'  olie/hout, 34/47 cm  archief museum der schone kunsten, Rio



    Albert Eckhout  1610-1655  'Negerhoofd met Tulband'  oile op doek, 58*45 cm, collectie Beatriz e Mario Pimenta, Carmargo, SP



    Gedetailieerd boek over de geschiedenis van de Hollanders in Brazil 1624-1654 (oorspronkelijke titel 'The Dutch in Brazil' Ned. vert. H.G Nijk)  - uitgegeven bij Atlas isbn  90 254 01953 (aanbevolen door storyteller)
     
    omslag schilderij: Albert Eckhout "Afrikaanse vrouw met kind" oile op doek, Braziel  1641


    bijlagen:
    brasil 002  Tabakspotten van Delfsblauw
    003  Hollandse 'florins' Gulden in Braziel
    004  Gevelsteen uit Recife: Niet sonder Got
    Dans van de Tarariús schild. Zacharias Wagenaar

    Bijlagen:
    brasil 002.jpg (97.5 KB)   
    brasil 003.jpg (55.4 KB)   
    brasil 004.jpg (93.1 KB)   
    dans van de Tarariús.jpg (9 KB)   

    03-01-2020 om 10:27 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    02-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CANGUARETAMA, RIO GRANDE DO NORTE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Schilderij van Frans Post 1654 Noordoost Brazil





    DE ZWARTE ARMOEDE IN 'CAIS DO PORTO'   
    feb. 1998
    '....Canguaretama is niet veel veranderd sinds mijn laatste bezoek 2 jaar geleden. De familie van Osias was alleen enkele huizen verder gaan wonen. Osias, de halleluja-man! Ik prijs me gelukkig als ik over de weg loopt die me naar het stadje brengt. Vlinders dwarrelen rond en kleurige vogels vliegen over mijn hoofd, kinderen lopen achter me aan en mannen schreeuwen me toe om eem een bier of cachaça te drinken aan hun tafeltje. Ze vragen zich af wat de vreemdeling wel hier te zoeken heeft; langs een goed hotel langs de zee, o.k., maar hier in dit slapende stadje? Osias gaat het goed. Strijder voor zijn kleine kerk, een orgaan van het 'Assembleia de Deus', maar Osias is een goeie, meer als 100 kilo en gezond zwart hoofd. Hij woont nu in een groter huisje met een tuin die gezegend is met palm, en cocosbomen. Ook is hij in het bezit van een oude ford uit '83 en een Japanse videocamera, geschenken van kennissen, zegt hij. Nou ja, hij is een goed pratende man, die veel op heeft met de problemen in de stad en omstreken. Canguaretama heeft zo'n 20.000 inwoners en natuurlijk geschiedenis: in 1643 werd een dorp gesticht door een Jezuiët Andre de Sacramento. Veel later  in 1658 werd het Canguaretama. Het overleverings criterium was Brazilhout, suikerriet, en vis. En zoals vele steden heeft de historie van de stad ook een trieste geschiedenis: het was een afgevaardigde van Maurits van Nassau, een zekere Jacob Rabi, die in 1648 arriveerde in gezelschap van Janduís Indianen. Hij gaf hun de opdracht om tijdens een mis de kapel binnen te vallen. Allen werden afgeslacht, pater en devoten, het was een bloedbad,  alleen drie mannen wisten te ontkomen, om later hun verhaal te doen. De Hollanders waren toen al zeer actief in deze regio. Ik pak het verhaal weer op, wanneer ik later met de ouwe bak van Osias arriveer in het naburige dorp Vila Flor, waar 4.000 leven hebben, meestal armen, maar ook enkele rijke buitenlanders, die langs de zee hotels bouwen met een toeristisch oogmerk. Ik maak kennis met Galbon, een andere pastor, en rap pratende jongen. Met hem kom ik al snel op de Hollandse invloed in deze streken. Het valt me op dat de mensen hier een toch nogal positieve houding hebben omtrent de Hollanders, anderzijds probeer ik hun een meer duidelijk beeld te geven van de bleekogenende zeevaarders en landveroveraars van die tijd. Een beschrijving mijnerzijds, dit de Hollanders afschlilderd als soms onrechtschapen en hard, zonder scrupules. Ze waren ruw zoals de zeestorm zelf, die de Indianen slecht behandelde en hoofden afhakten van zwarte slaven die niet gewillig waren, waarna ze die op houten spietsen staken. Doch wie gelooft mij? Overdrijft ik? Neen, het is een helaas bizar gegeven.
                                   Hoe de Hollanders in Vila Flor terecht zijn gekomen is dan ook terug te voeren naar de gebeurtenissen die volgen na de verloren zeeslag bij Salvador. In 1625 heroveren de Portugezen met hulp van Spanjaarden Bahia, doch de 'bleekgezichten' waren taaie kornuiten en keerde 5 jaar later terug, nu om Olinda en Recife te nemen. Ze kwamen toen niet verder dan de kuststreken en hun pogingen om Rio Grande do Norte en Paraíba te veroveren werden verijdeld. Maar in 1633 hadden ze meer succes en veroverden het fort Van Rio Grande en de stad Natal kreeg de naam Nieuw Amsterdam. Ook namen ze het eiland Itamaracá en 1n 1634 sneuvelde ook Paraíba. Het werd een strijdt tussen twee Europese heerschappijen, de slag om de macht over het suikerriet, ook met veel cynisme suikeroorlog genoemd, in een gebied waar sporadisch nog een Indiaan te zien was.

    Toen de Hollanders het noordoosten zo goed als verovert hadden, en een opsomming maakten, concludeerde men dat de toestand van de inboorlingen beroerd te noemen was. Maar het erbarmen van de Indianen sloeg al snel om in een soort ontsteltenis. De Hollanders bleken verontwaardigd dat de inboorlingen werkschuw waren en hun drankzucht hoogtij vierde, maar toen het fort van Ceará in 1637 verovert werd bleken de Tupi Indianen, onder aanvoering van opperhoofd Diogo Algodâo goede helpers. Doch toen het fort eenmaal verovert was wilden de Tupi alle vijanden zonder omstoot doodden en de Hollanders hadden grote overedingkracht nodig hun dat te beletten. Een van de Hollandse leiders vertaalde zijn zienswijze omtrent de TUPI als volgt: 'De mannen hebben twee of drie vrouwen en doen niets dan drinken en eten. Het hele jaar door gebruiken ze ieder soort drank dat hen dronken maakt. Ik kan zonder zonder betaling niet het geringste werk of hulp van de Indiaan gedaan krijgen. Ze zeggen dat ze voor de Portugezen niets deden en het is nog minder waarschijnlijk dat ze iets voor ons zullen doen, ook al hoort het land hun toe.'
                      Men zei dat het voor de Indianen een baat was (hoe moet ik dat eigenlijk plaatsen?) dat de Hollanders in 1630 Johan-Maurits naar Brazilië stuurden, die de Hollandse machts kolonie gedurende zeven jaar bestuurde met een eigenzinnige en vooringenomen, bedrevenheid. Er werd een nieuwe hoofdstad gebouwd in Pernambuco met de naam Mauritzstadt, het huidige Recife. Doch Maurits zette zijn verovering voort, in het zuiden de windstreek van de Rio Sâo Francisco, in 1637 Alagöâs en later Ceará in het noorden. Toen in 1640 Portugal onafhankelijk werd van Spanje sloten de Hollanders een tienjarig bestand met de Portugezen. Doch Maurits schond dit verdrag door in 1641, toen het verdrag ondertekend werd,  een legermacht te sturen naar Sergipe en te bezetten; daarnaast een vloot om Sâo Luis de Maranhâo te veroveren. Viva o Holandés!

    wordt vervolgd....

    bijlage: klein meer bij Vila Flor

    Bijlagen:
    canguaretama 001.jpg (39.7 KB)   

    02-01-2020 om 10:54 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JOÂO PESSOA EN CAMPINA GRANDE PART 2
    '...De volgende morgen besluit ik een bezoek te brengen aan de zee, voor een zoutbad en frisse lucht. Hier blijken twee stranden namelijk Cabo Branco en Tambaú. Bij dit eerste bevindt zich een soort gedenkteken, want dit is het meest oostelijk punt van Brazilië, en van hieruit lina directa 2200 kilometer tot Senegal en 3500 naar de staat Rio Grande do Sul in het zuiden. Hier in deze buurt leeft de de zogenaamde betere klassen in hun overdadige luxe villa's met hoge muren. Ik neem dan ook maar de bus naar het iets levendigere Tambaú, duik in het zilte water en slenter langs het strand. Ik kom daar een dikke jonge Amerikaan tegen, die me vraagt of ik ver van huis ben. "Yep... i'm a long way from home, buddy!..." De jongen blijkt uit Texas te komen en een fan van country muziek en de Dallas Cowboys. Ik kom erachter dat het enige wat hij van Brazilië weet deze buurt is waar hij welgestelde familie heeft wonen die hij met regelmaat bezoekt. "I love this area... great!' laat de nep cowboy nog weten en ik ben al weer weg, koester de zon en kijk naar de bekoorlijkheid van de palmbomen, de fonkeling van de vrouwen, de paranoïde blikken van de politie, cocos-verkopers, en neem de bus terug naar het centro.
       Daar op het praça 1817 ontwaar ik vioolkanken, en de oude man speelt zijn liedjes, begeleidt door een surdo (dikke trom) en een triangel. Hij heeft zijn viool versterkt via een kleine versterker, die gevoed wordt door stroom uit een naburige winkel. Tussen de liedjes door heeft hij een conversatie met omstanders en de dikke surdo wordt regelmatig afgewisseld door andere mannen. De muziek intrigeert me, het is een  soort stoïcijnse muziek, wat me doet denken aan Schotse of Ierse volksmuziek. Die invloeden hebben te maken met de manier waarop hij de fiddle (viool) bespeelt.                       
                  Nu klinkt een fiddle al snel 'typisch' en daar de viool hier weinig op deze manier wordt gebruikt, klinkt het uitzonderlijk. Doch er is een zekere invloed van Europese timbres, maar hier is  Forro, Frevo en Maracatú het woord, die de klanken van vreugde en verdriet intensiveren,  de muziek van de nordestino,
    de slump folks, de gewone mensen van dit geweldige droge land en van de noordoostelijke Braziliaanse cowboy, de vaquero. Ik denk hoe werelds muziek is en kan zijn, hoe de invloed van ver weg doordringt tot de genen van een verdwaald volk, een volk dit ooit immigreerde en weer immigreerde, tot de uiterste hoeken van werelddelen en plekken waar normaal geen ander mens ooit sliep. Muziek is mooi. Ik houd van muziek, de klanken van het overtreffende gevoel van melancholie, en de klank van de oude mulat-viool klinkt zo droevig dat het lijkt of het oude instrument met tranen doorweekt is.
       
    Ik zou de volgende dag Campina Grande bezoeken. Dit ligt ongeveer 2 uur landinwaarts. Ik heb namelijk het adres van een Nederlandese broeder die daar werkzaam is met de naam Urbano. Ik bel vanuit Joâo Pessoa en krijg iemand aan de lijn die me verteld dat de broeder de stad uit is en in de avond zou terugkeren. Ik speek af dat ik de volgende morgen vanaf het bustation in Campina Grande zal bellen. Doch de volgende dag was hij wederom niet bereikbaar en, op vreemde wijze, weer voor enkele dagen vertrokken, zou ik een boodschap kunnen achterlaten? Drukke man, dacht ik nog en besloot het hierbij te laten.
            Ik had hem namelijk willen bezoeken in verband met een vreemd soort water toestel waar hij mee experimenteerde, een project, een curieuze uitdrukking, maar daar komt het toch wel op neer. Het blijkt eigenlijk een simpel apparaat dat werd uitgevonden door een Zwitserse vrouw, Magrit Arreger. Mijn oom, pater Tum Pieters, was er opgewonden over, '...een regelrechte oplossing voor het waterprobleem in de arme streken van Brazil...', zei hij. Het apparaat bleek wonderbaarlijk door het condenseren van waterdamp, 400 liter per dag. Het blijkt niet meer dan 2kwh te gebruiken, zoals een koelkast, en kon ook werken op butagas, of... zonnen-energie.
       Het zou een formidabele uitvinding zijn voor de droogtegebieden over de gehele wereld en het Braziliaanse noordoosten. De Zwitserse Arreger wilde dat er niet op grote schaal misbruik van gemaakt werd. Alles moest ten goede komen aan de daadwerkelijke nood in de droogtegebieden. Verdomme! Ik kon de broeder Urbano niet bereiken en zijn werk aanschouwen. Ik liet het erbij.
    Dus die morgen vertrokken uit Joâo Pessoa en ging op weg naar Campina Grande over de br-230. De weg is goed bereidbaar en gaat recht de sertâo in, de half woestijn. We laten het groen achter ons en klimmen talmend de heuvels in richting de markt stad. De zon schijnt goed als ik aankom in Campina Grande (Grote Vlakte), waarvan de geschiedenis verteld dat hier een zekere capitano Ledo arrivverde met een groep Ariús Indianen, die hier begonnen met het land te ontginnen, anderen historica spreken dit tegen en zeggen dat het land allang hiervoor Campina Grande heette, genoemd naar de geografische ligging, voor de mensen die van de hoogvlakte naar de kust trokken.
         Na het vergeefse bellen om de Nederlandse broerder Urbano te bereken, neem ik een bus die me naar het centrum voert. Ik spring ergens bij de Avenida Peixoto uit de bus en ga op zoek naar een hotel. Soms ontwaar je gekken kunstwerken en zo ook het rode gebouw met torentjes. Het hotel heet Mahatma Gandhi, genoemd naar de charisma leider. Lijkt me interessant en dus neem ik een kamer in het gebouw dat nu onderhevig was aan een verbouwing, waardoor het stof, als was een bom door het dak geslagen, de trappen af kwam gedwarreld. nou ja, ik was wel iets gewend. De eigenaresse legt me uit dat ze afstammelinge is van Indiase immigranten en dit wordt dan ook door portretten aan de muren weergeven. Ze verteld verder dat er zelfs een tweede hotel in de stad komt met de naam Indira, en zo zie je maar dat het banale van de heimwee, de mensen achtervolgt tot de genen zich verspreidt hebben in andere contreien. De kind jaren achterna. De kamer op de 3de verdieping blijkt  net zoveel met India van doen als de Amazone met de noordpool. Ik hou van Brazil! Ik besluit naar het museum van de katoen te gaan, het musea do algodâo, een gewezen treinstation, waar de oude stoomlocomotief uit de jaren '20 nog staat te pronken.
                               Doch het gebouw is potdicht, ik zie geen mens en blijkt niet meer in functie te zijn. Nondesju, dacht ik. Ik kon de martelwerktuigen dus niet zien, die de slaven meesters gebruikten tegen de zwarte mensen die op de katoenplantages zwoegde en die de blanke despoot rijk maakte. Niet veel later zit ik op een bank in een parkje, waar mensen hun banale dagelijkse beslommeringen bespreken. Tegenover me zit een vrouw met een beginnende snor en sikje en een oosters uiterlijk. Doordat ze haar haren strak achterover gebonden heeft doet ze mij denken aan een Samoerai strijder of een afstammeling uit het rijk der Mongolen. Ze verteld haar gekke verhalen op haar ingenieuze manier en de mensen lachen, ja, ze kennen haar, ze is een stadsfiguur. Ik slenter verder en kom in een ander park terecht Evaldo Cruz, omringd met grote palmen. In het midden van een uitgedroogde vijver staat een groot soort obeslisk en ik zie dikke bruine waterratten toneel pelen met kakkerlakken. Contrasten zijn sterk en uit de muur die het park omringt komen loden pijpen waar een brijachtige troep uit komt, die weer in de greppel stort van de vijver en een broei plaats voor insecten en muisachtigen, gelegen naast glijbanen voor kinderen.
      Het is verdomme warm en verdomme! waarom is er geen water in de vijver? Bij zijde ligt een ander museum dat van kunst, Assis Chateaubriand. Moderne kunst en abstracte schilderwerken van jonge Braziliaanse kunstenaars uit het noordoosten. Het is een kleurrijke boel. (Later kwam ik er achter dat er zich ook een Luiz Gonzaga museum bevond, jammer.)
                      Ik slenter terug naar het hotel van Ghandhi, waar canabis-hippies langs de straat zitten, koop wat broodjes, fruit en frisdrank voor mijn avondmaal, neem een douche, schrijf wat notities en besluit morgen verder te reizen naar het plaatsje Canguaretama in een andere staat, die van Rio Grande do Norte, waar ik een evangelische familie zal bezoeken. Halleluja!...'

    wordt vervolgd...

    zicht op het hedendaagse Campina Grande (foto wikipe) Obrigado...


    Bijlagen:
    180px-Luiz-Gonzaga-Est%C3%A1tua-de-bronze.jpg (11.8 KB)   

    02-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    01-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JOÂO PESSOA EN CAMPINA GRANDE
    EEN STUKJE SERTÂO   

    "....Om vanuit Salvador in Joâo Pessoa te komen, in de staat Paraiba, moet ik twee andere staten doorkruisen, te weten, Sergipe en Alagoas. De twee kleinste staten van Brazilië. De rit doet grote steden aan zoals Aracaju, Maccio en gaat rondom Recife, de stad der riffen. (Op deze stad kom ik later uitgebreider terug). Joâo Pessoa ligt op 125 kilometer verwijderd van Recife en ongeveer 950 van Salvador en mag gezien worden als een van de oudste steden, doch tevens armste van Brazilië, maar met een onverbloemde uitstraling en één van de vriendelijkste steden met lachende opgewektte mensen ondanks de armtierige situatie. Vergeef me, ik was misschien niet lang genoeg in de stad om een ander beeld te vormen, maar dit is mijn intuïte impressie.
       
    Het is zes uur in de morgen als ik aankom op het kleine busstation gelegen aan de voorzijde van de Rio Sanhaua. Het is een en al bedrijvigheid, mensen met handelswaar en de geur van broodjes gebakken in palmolie. Daar het busstation zich in de buurt van het centro bevind loop ik die richting uit. Het middelpunt van de stad is een rond meer, dat in de volksmond gewoon 'lagoa' wordt genoemd.
           Rustend op een bank, zie ik de fotografen, die hun oude toestellen op een driepoot aan het instellen zijn. Ze lijken uit een scene van de jaren '20 te zijn verplaatst. Ik kom in gesprek met Marciano, een man van middelbare leeftijd. Hij verteld gemoedelijk over de streek en de stad, die vroeger ook genoemd werd: 'de stad waar de zon het eerste opkomt', en de armoede. Hij werkte in de suikerriet sector en heeft nu een baan als fabrieksarbeider, wat anderen niet kunnen zeggen. Er is veel armoede in de stad zelf, maar zeker in het binnenland. De naweeën van de koloniale periode blijft voelbaar, het grootgrondbezit en de daarmee verbonden kapitalistische houding van enkelingen, zij die denken dat de grond die hun Portugese voorouders ooit claimden, hen vandaag nog toebehoort, vaak zonder wettige documenten, dus illigaal. Ik heb het niet over een grote als een marktplaats, maar zoiets als 1/3 van de Nederlandse prov. Limburg.
                Marciano wijst me de weg verder naar het centrum van de stad, die werd gesticht in 1585 door de Portugezen, na dat ze de indianen hadden uitgeroeid en verdreven. Later werden ook de Fransen die zich daar hadden genesteld verjaagd. De stad  kreeg als eerste de naam 'Nossa Senhora das Neves', daarna werd het Filipeia, naar de Portugese Koning, daarna 'Friedrichstad'(?) na de invasie der Hollanders en noemde zich Paraïba na de verdrijving van de Hollanders uit het noordoosten. Ten slotte kreeg het de naam Joâo Pessoa als een eerbetoon aan een president deze uit de staat kwam en in Recife vermoord werd door een politieke tegenstander.
        Ook deze stad heeft, natuurlijk, haar kerken en kloosters en al zoekend naar een slaapplek passeer ik die van de heilige Franciscus, een 18eeuwse met een oriëntale koepel. Voor de kerk is een plein met in de zij-muren een soort 'alkoven' met religieuze voorstellingen.                                                                                                                    Aan het begin staat een groot stenenkruis met een interessante uitbeelding: een groep fijn bewerkte gebeeldhouwde pelikanen. Deze symboliseren Christus, want ooit geloofde men dat de pelikaan het vlees van haar eigen lichaam aftrok om als voedsel te dienen voor haar jongen en werd aldus aangeduid als de onzelfzuchtige liefde.
          Achter de kerk ligt het convento de Santo Antonio. Door grote bogen zie ik de weelderige tuin vol palmen gelegen rond een fijnbewerkte fontein. Hier zullen de kloosterlingen wel hun dagelijkse wandeling gemaakt hebben om hun levensbeschouwingen een doel te geven. Via enorme houten trappen kom ik, samen met een schone vrouwelijke gids bij de toonzalen me hoge plafonds, diep bruin doorleefde jacarandahout-vloeren, die krakende geluiden veroorzaken onder mijn eveneens bejaarde sandalen. De vrouw is veertig, charmant , klein en geboren in de stad, een echte 'pessoense' met dik zwart haar en een perzikhuid. Een ware nordestina. Ze is maar al te nieuwsgierig naar mijn persoonlijke gegevens. nou ja, die geef ik maar niet zo prijs. Toch de antwoorden op mijn vragen omtrent de cultuur van de stad moet ik aan haar lippen onttrekken, want ze blijkt meer geïnteresseerd te zijn in mij dan uitleg te geven over de museum-items. Ook zeg ze dat ze nooit zal weggaan uit de stad, ze houdt van de kalmte en er is weinig criminaliteit en vooral de vriendelijke mensen.
                 Boven komen we in een onvervalst meditatieruimte. In de ronde zijn stoelen geplaatst, niet voor een dans, maar waar de gebeden werden uitgevoerd en gezongen, liederen die de monnikengeest tot kalmte moest manen. Want,  wáren ze niet afgesloten van alles wat hun gevoelens verlangde. Verlangen naar een vrouwenlichaam en liefde? In die tijd was dit uit den boze en lang, tot nu toe verzwijgt men de gevoelens van de inzichzelf gekeerde mannen, die in naam van hun geloof veel moesten verzwijgen en hun gevoelens verwierpen als was het ongedierte doch wat hun gevoelens teweeg bracht kan men zich indenken? Want, zou de nordestina, die ik zo net omschreef, daar in de zaal verbleven hebben, wat zou er dan gebeurd zijn? Zou er toch die stoelendans plaatstgevonden hebben? En zou de heilige Franciscus en Antonius het schaamrood niet op hun kaken gekregen hebben?

        
    De Franciscus kerk en het Santo Antonio klooster




    In een andere zaal zie ik antieke en moderne schilderwerken, handwerk en kleurige kostuums uit de geschiedenis van noord-oost Brazilië. Zoals de gestalte van de 'Bumba-Meu-Boi' uit Maranhâo. Het beeld een stier uit, die versierd is met zwart zijde en afgewerkt met een waterval aan kitsch-robijnen. De stier is de kern van het geliefde festival dit jaarlijks plaatsvindt in de stad Sâo Luis in Maranhâo. Dan klinken de trommen en de dansers wringen zich in onontdekte artistieke bochten. Ondertussen loop de jonge shone vrouw  bevallig naast me en blijft me vragen stellen over mijn persoon. Ik vraag haar of ze een goedkoop hotelletje weet of 'pousada' een soort herberg,  voor deze gringo met zijn rode rugzak en versleten sandalen . Ze zegt me dat niet ver van de kerk een klein hotel is met de naam 'Rio Verde', waar ik maar eens moest informeren.
    Het is nog vroeg in de morgen en ik bedenk of ok langer in de stad zou blijven of doorreizen naar Campina grande, doch het verdiende om iets langer te blijven. Voor ik het hotel opzoek kom ik langs een schamel optrek niet ver van de kerk. Het moet ooit een belangrijk gebouw zijn geweest in de geschiedenis van het noordoosten. Het is het 'Casa de Pólavra' (kruithuis) en dateerd uit de tijd dat de Hollanders en Portugezen vochten om de macht over het suikerrietrijk. Het vuilwitte  gebouw ligt op en nietig heuveltje en ziet er gehavend uit, gelijk een vervallen schuur. Binnen is het ingericht als een museum met en fototentoonstelling over de stad, begin 20ste eeuw. Het blijft altijd een interessant gevoel te denken wat men bekokstoofde in die tijd, velen dingen die het daglicht niet konden verdragen. Nu zaten er twee vrouwen druk te kletsen over de dagelijkse gebeurtenissen, en ondanks de lange tijd tussen de de 17de en 20ste eeuw is het suikerriet toch nog een belangrijke factor alhier. En zo is er ook nog steeds armoede. De vrouwen schenken niet veel aandacht aan deze stoffige reiziger, al leek ik rechtstreeks uit de woestijn te komen, die te onrustig langs de foto's loopt en bezweet heb ik een verlangen naar een stortbad  en een vrouw die me met jasmijn olie relaxeerd.
          Hotel 'groene rivier' heeft een kamertje voor mij,  is 'clean' met douche en naast het bed een kleine radio waar de Braziliaanse klanken me tegemoet komen, veelal Forro muziek, waar Luiz Gonxaga, de meester van is. Ja, ik had wel eens in meer bizarre kamers vertoefd, maar hier was alles schoon, en ik schreef het lied 'Sweet, Donna, Sweet' een ode aan een vrouw in Rio de Janeiro."


    wordt vervolgd...

    01-01-2020 om 14:18 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SALVADOR DEEL 3
    "....Als ik het hotel verlaat kom ik in de buurt mijn kleine vriend Arlindo weer tegen. Hij is mulat, zonder huis en waar zijn ouders zijn weet hij niet. Hij steek glimlachend de straat over en begroet me als was ik een oude bekende: '...amigo, heb je niet wat geld voor me? Ik heb honger,' en hij strijkt over zijn buik. Ik geef hem wat geld onder voorwaarde dat hij iets eetbaars koopt. Hij lacht en bedankt me en rent naar de overkant. Ik was hem al eerder tegengekomen, net zoals de andere zwervertjes in de 'cidade alta', de historische kruin van Salvador, waar vroeger de elite woonden. De meeste kinderen vragen 50 centavos, en als ze genoeg bij elkaar verzameld hebben is dit om iets eetbaars te verkrijgen, doch ik zie dat de toereisten, die met kuddes begeleid door een gids, van de ene naar de andere kerk slieren, zich niet veel aantrekken van de kleine 'lastposten', ten minste zo zien velen ze, de kleine schamel geklede mensenkinderen die alsmaar achter hun broeken en rokken aanhangen en blijven volharden.
    Lastposten? Verdomme, het zijn gewoon kinderen die proberen te overleven en weten dat de toerist hier meestal goed geld op zak hebben. Of niet soms?                      De kinderen zijn een alledaags verschijnsel in Salvador, voortgekomen uit het millieu waar iedere grote stad mee van doen heeft: armoede. Soms hebben de meest inventierijke zeker hun uitgebreide verhaaltjes om mensen zoals ik, die zijn oor te luister legt, te overtuigen: mijn famlie is arm, ons huisje is net afgebrand, mijn moeder is ziek, mijn broertjes en zusjes lijden honger... maar hoe begrijpelijk is de situatie, hoe intrigerend...
              
    De zwarte kokkin in het hotel doet haar werk schijnbaar met blijdschap, een prototype van de Salvadoriaanse vrouw met haar witte hoofddoek en brede glimlach. Flor, is haar naam, bloem. Met haar hab ik af en toe gesprekken over het leven in haar streek. Ze is trots op háár Salvador, en beveelt mij aan terug te komen voor het Carnaval, dit volgens haar, hier groter én fantastischer is dan dit in Rio de Janeiro. Nou ja, Flor lijkt me iets te chauvanistisch, maar dat neem ik haar niet kwalijk. Ze zegt mij dat ze géén banden heeft, of affectie voor het Candomblé, dit hier in Bahia toch wel zeer sterk is.  Haar familie heeft wel die banden, doch zij vindt dit alles iets te 'excentriek', maar haar respect voor de Candomblé, en diegene die het beleiden is groot. Zou ze liegen? Doch waarom? Of is mijn gedachte dat ieder wel een 'band' moet hebben met Candombé, Umbanda of Macumba? Zoals iemand mij ooit verklaarde: ieder Braziliaan, misschien uitgezonderd de mensen uit het zuiden van het land waar de Europese inslag te diep ingeworteld is, heeft wel een raakpunt met de cultus... ook al onkent hij dit, maar die ontkenning is al een betrokkenheid...
         De attentie die mensen aan mijn persoon geven is opvallend.
                 Wat is mijn beroep dan wel? Aha... muzikant/journalist...  Wat ik eigenlijk wel bekokstoof in Brazil? Aha... reizen/liefde... Of ik rijk ben? Aha... nada! Veel vragen die een eerlijk atwoord verdienen en Flor schenk me een 'cafezinho', zwart en zoet gelijk haar brede lach.
                                                                        
    Ik hou van Salvador! In de beneden stad loop ik langs de winkelstraten, muziek en lieftallige meisjes die aan de deuringangen staan en lachen als engels. Hier is het dagelijkse en commerciële gedeelte van de stad en ik ben blij als ik een 'caldo de cana' karretje zie, het molentje dat met geronk de suikerrietstengels uitperst en een overheerlijk sap achterlaat. Voor mij als een banaan voor een aap. Begrijp u?
         Hier onder bevinden zich ook de dokken en het oude forte do mar, uit de 16de eeuw. Aan de overzijde van de lacerdalift ligt de oude markthal het 'Mercado Modelo', waar van alles wordt verhandeld, handwerk, kunst, in een brede vorm, Candomblé beeldjes, hangmatten, indiaanse voorwerpen, Birambau (houten boog tot 1 1/2 meter langs, met een stalen strak gespannen snaar en een uigeholde kalebas. Door op ritme met een stokje tegen de snaar (veelal gemaakt van autoband) aan te slaan ontstaat een zingend geluid.) tevens grote en kleine Cuica's, sommige gemaakt van cocosnootbast en bespannen met geitenvel. Het is een soort ronker of trekpot, als met met het vochtig zeempje langs het binnenstokje strijkt versprijdt het een exotisch ronkend geluid. Het instrument is geliefd bij het carnaval. Aan de zijde van de hal zie ik de Capoeira dansers, begeleid door de Birambau, klaar om voor toeristen hun kunsten te tonen, zingen en lachend, springend en draaiend als ware circusartiesten of balletdansers van de Afrikaanse binnenlanden. De Afrikaanse ziel die hier in Salvador sterk vertegenwoordigd is, hier is een klein Afrika, hier waar de geesten van de voorouders leven.
    Niet ver van hier ligt de terminal der boten vanwaar men een boot naar het wondervolle eiland Itaparica kan nemen, en zoals elk eiland heft ook dit eiland haar geschiedenis. Het verteld dat de jezuiéten zich hier vestigden in 1560, dit nadat de lokale indianen al waren verdreven. Het eiland heeft een zegen aan stranden, mooie vrouwen en fruitbomen, speciaal de manga die in heel Bahia wordt geprezen.
       Het eiland ligt aan de Recôncavo, genoemd naar de boogvormige baai, die haar deze naam ontleent. Ook de streek waar de eerste Portugese plantages werden opgezet. De Recôncavo loopt 150 kilometer langs de kustlijn vanuit Salvador waarna ze uitkomt in de mangrovemoerassen bij de stad Valença. De typische kuststrook is rijk aan palmvolle heuvels tussen de overdadige kustvlaktes en is een van de meest agrarische gebieden van Bahia. De zee van Bahia is helder, blauw als de ogen van haar godin Imanjá...
         Morgen zal ik verder trekken naar mijn volgende bestemming, de stad Joâo Pessoa, veertien uren verder met de bus, in de staat Paraíba. Ik neem afscheid van Flor en het hotelletje met de irreële naam Paris, te onwezelijk voor een stad als Salvador, kijk nog eenmaal naar het beeld van Castro Alves en de baai, en denk an de glimlach van Arlindo, de straatjongen.
    Adeus Salvador!

    wordt vervolgd....
      
       

    DE KERK EN KLOOSTER VAN 'SÂO FRANCISCO'

    01-01-2020 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    31-12-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SALVADOR: SLAVERNIJ - impressie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Beeld van ZUMBI in Rio de Janeiro











    "... Allen eten van de negerslaaf. Niet enkel de koffiebaronnen en suikerheren, ieder vrij Braziliaan, hoe arm hij ook is, heeft ten minste één slaaf die voor hem werkt!" Joachim Nabuco stelt de ingvreten infectie in vurige toespraken aan de kaak. Nobuco, zoon van een grootgrondbezitter en beroepspolitici, verklaart dat Brazilië de moderne wereld niet zal kunnen betreden zolang de grond en de politiek aan een handvol families toebehoren en zolang het land op de ruggen van de slaven steunt.
      De slavenhandel is al oud, en in Afrika heerste er al lange tijd de gewoonte. In Oost-Afrika waren het de Arabieren die in negerslaven marchandeerden geruime tijd vóór de Spanjaarden en Portugezen slaven naar Europa voerden. Deze hadden al slavenpraktijken voor zij in Amerika voet aan wal zetten. De Spanjaarden maakten gebruik van negerslaven op de Canarische eilanden, en de Portugezen gebruikten ze op de Azuren en op de eilanden in de boog van Biafra.

    Dus toen de bisschop Bartolomé de La Casas de mogelijkheid aanhaalde om negerslaven in te voeren in Latijns-Amerika, ter vervanging van de indianen, die niet zo volgzaam waren, was dit niets nieuws onder de zon.
        Vier eeuwen heeft de slavenhandel zich ontplooid in Latijns-Amerika. Tot laat in de 19de eeuw was het legaal, toen steeds meer landen de slavernij gingen opheffen. Holland was daarbij een van de laatste. Daarna werd de slavernij gewoon illegaal. Het begon eigenlijk allemaal op het moment dat de katholieke Koningen Ferdinand en Isabella in 1510 permissie gaven om 250 christenslaven vanuit Spanje over te brengen naar West-Indië. De blanken waren uitgekookte pappenheimers, want doordat er teveel blanke doden vielen bij het jagen op de slaven aan de Afrikaanse kust door de  Portugezen en Spanjaarden, werden er factorijen gesticht waar de slaven werden ondergebracht, die door de binnenlandse oorlogen of klopjachten waren buitgemaakt door de Afrikanen zelf. En wat kan een volk zich zelf aan doen?


    Zo liepen de blanken minder risico, en kochten zij de beste slaven gewoon op, rechtstreeks van de factorij, wat ook weer winstgevend was. Dan kwamen de Engelsen, Hollanders en Fransen die al rap de handel overnamen. Ze navigeerde altijd met volgepakte schepen in wat genoemd werd de 'slavendriehoek'.
         Ze namen dan handelswaar mee die zij verhandelde aan de Afrikanen op de factorijen, die weer de negerslaven bezorgden. Deze werden dan in schepen gepropt, om naar Amerika vervoerd te worden. De kapiteins verkochten de slaven, als zij niet op bestelling fourneerde, vaak op eigen houtje, en met het geld kocht men weer goederen in Amerika voor de Europese handel. Wat de Hollanders betreft werd de handel uitgevoerd door de West-Indische-Compagnie (WIC). Het vertrekpunt was meestal Vlissingen, en de Zeeuwen hebben hierin een gewichtig aandeel gehad. : De Hollanders hebben in de 17de en 18de eeuw, naar schatting 1 miljoen slaven getransporteerd, maar hebben in feite een veel groter aantal slaven betaald. De Calvanistische leuze was vermaard: ...als mensen zich ongestraft zo laten behandelen, dan kunnen het geen mensen zijn, en mag men hen dus zo behandelen...
        
    De negerslaven hebben echter nooit rust genomen met hun fatum, en er ontstonden verzetsstrijden. Dit ging zover dat velen zich al op de schepen het leven ontnamen, anderen poogden te vluchten. Maar er waren slaven die de strijd aangingen, en in Brazilië ontstonden de 'QUILOMBOS' (ik schrijf dit woord in hoofdletter, daar het een woord van vrijheid en verzet is,  noot Wayn).
       Dit waren goed op touw gezette rebellenbendes, die in de 17de eeuw overgongen tot het stichten van 'Palmares', een republiek in het noordoosten van Brazilië in de staat Pernambuco, met als leider ZUMBI. De strijd en de dood van Zumbi zijn tegenstrijdig, daar hij een vechter was, die de dood tegemoet zag komen als een schim: hoofd van de de dorpenfederatie in Pamares was Ganga Zumbi, een neef van Zumbi. Ganga Zumbi pleegde verraadt door over te lopen naar de gouverneur van Pernambuco Sousa de Castro, die hem in 1687 de titel hoofdofficier bezorgd. Tussen de afgevaardigden van de Koning van Portugal en vertegenwoordigers van Palmares wordt een akkoord gesloten dat een ontruiming inhoudt. Iedereen die in Palmares geboren is zal vrij zijn, maar de gebrandmerkte slaven zullen terug gestuurd worden naar hun tegennatuurlijke meester.
        Zumbi geeft zich niet over en blijft in Macaco, de hoofdstad van Palmares. Hij wil niets weten van de overeenkomst, en van de 30.000 bewoners gaat slechts de helft met Ganga Zumbi mee, voor de overigen is hij een verrader. De woorden van Zumbi zijn sprekend: "Ik geloof niet in het woord van mijn vijanden, mijn vijanden geloven elkaar niet eens."

    "... Diepten in het landschap, dalen van de ziel.
    Zumbi rookt een pijp, de blik rustend op de hoge roodgeblakerde rotsen en de holen als open wonden, en hij ziet niet dat de dag aanbreekt met vijandig licht, noch dat de vogels verschrikt in zwermen vluchten. Hij ziet niet dat de verrader nadert, hij ziet dat zijn kameraad komt, Antonio Soares, en staat op en omhelst hem. Antonio Soares laat de dolk verschillende keren in zijn rug neerkomen.
       Ze steken Zumbi's hoofd op de punt van een lans en brengen het naar Recife, zodat het op het plein kan vergaan en de slaven weten dat ZUMBI niet onsterfelijk was.
    Palmares ademt niet meer.
    Zumbi is dood... "
    wayn

    Doch, wat is er eigenlijk veranderd? De vrije slaven behoorden sinds de afschaffing van de slavernij tot de noodlijdenste laag van de bevolking. Nu, zijn de afstammelingen van de slaven er niet veel beter aan toe in Brazilië. Neen, ik ben geen pessimist, doch ik moet dit helaas stellen. De strategie die eens bedoeld was om de achterstandssituatie te minusculeren werd gewoonweg niet uitgevoerd. De zwarte bevolking is immer gekleineerd geworden door de  kleine blanke bovenlaag, en het eerste waar de rijke blanke aandacht was bij de vraag, hoe ze de vrijgekomen slaaf als goedkope arbeidskracht verder konden benutten.
        Want wat ging er gebeuren als men de zwarte medemens een goed onderricht zou geven? Dat zou er alleen maar toe leidden dat er minder goedkope arbeidskrachten waren. In de eerste jaren der afschaffing bleven dan ook veel zwarten op de -fazendas- (grote boerderijen) werken van hun voormalige slavenmeester. Er was geen alternatief. De hedendaagse neger is nog steeds de arme kleine boer, of één, van de velen die naar de grote steden trekken om daar te leven in de favela's, en werk op te knappen waar de blanke zijn neus voor ophaalde. De slavernij werd eigenlijk louter vormelijk rechtskundig afgeschaft, maar op de grote fazenda's en plantages in Brazilië wordt deze echter nog met regelmaat bedreven. De informele sector is dan ook geen keuze te noemen, maar een noodzaak!
        De schoenpoetsers, autowassers, straatverkopers, mensen met reclameborden rondlopend, zwervers en bedelaars zijn dan ook merendeels halfbloed of neger. In Brazilié bestaat geen zichtbare discriminatie op grond van huidskleur, daarvoor heeft de vermenging van blank en zwart er een te grote stempel opgedrukt. Doch verschil is er duidelijk. Waarom ziet men in de politiek bijna geen zwarte in de regering? Alleen blanken van betere komaf, en zoals mijn oom, de Maastrichter missionaris Tum Pieters ooit zei: 'kijk, alle kopstukken in de Braziliaanse politiek zijn blank,  velen van Arabishe en of van Joodse komaf...'
            In dit veband citeer ik hem verder: '...De Arabieren en Joden kwamen uitzonderlijk, door de vervolging te ontvluchten, in de eerste eeuwen van de kolonisatie naar Brazilië om meer geloofsvrijheid te hebben, omdat ze volgens hun geloof geloofden dat Jezus een profeet  was en niet de zoon van God. Hier in Brazil zijn ze bekend onder de naam Turcos en Judeas. Ze zijn herkenbaar aan de baarden, dichte krulharen en wenkbrauwen, dikke lippen en het gerief van praten. Vele bekende figuren zijn afstammelingen van hebreeëuw en Arabieren zoals o.a de gewezen president Kubischeck...' Aldus mij oom, maar is dit niet gerechtvaardigd? Al beleid deze stelling meer uitleg.
                  Doch waarom zijn negen van de tien zwarte mensen te vinden in de sloppenwijken of op het platteland? Waarom is 90% van de kinderen die geen onderwijs volgen gekleurd?
    Waarom hebben de de meeste straatkinderen een negroïede inslag?



    wordt vervolgd.....

    31-12-2019 om 09:52 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SALVADOR - Wat zijn ex-voto's?
    Letterlijk vertaald een ex-gelofte of woord-van-eer. Men kan het eigenlijk zien als volgt: Het zijn giften van mensen om de Santos, (heiligen) er aan te herinneren wie zij zijn en wat ze willen dat de hogere macht, het kan bv ook Jesus zijn, voor hen kan doen.
       Er zijn mensen die giften achterlaten als dank en toewijdeng voor de geest van de Santo, en dan wordt het tevens 'pagando o promessa' genoemd, zoiets als 'belofte betalen'.
      Wanneer ik de ruimte betreed ga zie ik wat er bedoeld wordt; het plafond is behangen met houten en plastieken lichaamsdelen: benen, armen, borsten, hoofden, longen en hart. Deze worden daar bevestigd door mensen die in de knoei zitten en verontrust zijn betreffende een chirurgische ingreep, maar er hangen ook, zelfs, zilveren lichaamsdelen, die een gift moeten zijn als dánk voor de geslaagde ingreep.                  
    Aan de muur bevinden zich duizenden kleine foto's en briefjes van smekende mensen die tussenkomst vragen, of dienen als dank voor de bewezen hulp. Veel van de smeekbedes zijn teerhartig zoals voor het redden van een kind, of voor de goede terugvaart van  vissers en zeemensen, maar ook het meer bizarre als het succes voor een lied, het winnen van een voetbalclub. Een ander buitensissig gegeven zijn de foto's die er gehangen zijn door mensen die het geluk hadden een ramp te ontkomen. Ik zie op de foto's mensen die weglopen bij een auto-ongeluk, geweldige vuren waaraan ze ontsnappen en vele andere netelige situaties. Ze willen aantonen dat hun geluk en leven in de handen ligt van de Senhor, of hoe men hem ook mag noemen, of wie men voor ogen heeft. 

    Via en trap bereik ik het kleine museum. Dit is volgepropt met oude materie. Er zijn hier gebeden te vinden van kolderieke aard zoals het welslagen van een diploma, een millitaire ere-medaille dit moet dienen tot een hogere rang, het liefst generaal natuurlijk. Klote, denk ik, want sommige idioten zouden zelfs kunnen smeken voor het winnen van een oorlog. Neen, het géén naieve gedachte van mij, maar een studie.
         Ik zie de vele beelden van heiligen en wederom de insane objecten die ik al eerder noemde, maar ook mensen stervend in het zweet van malaria of de pleuris, zijn neergeschoten of een geslachtsziekte, doch ze hebben het gehaald, ze hebben overleefd en dank zij de hulp van de 'Senhor. Ten minste dat is hét radicale uitgangspunt van de meute.
    En doen de Christenen in de Roomse landen niet hetzelfde? Klampen die zich vast aan de beelden en kaarsen?
    In een  glazen kast zie ik het meest ridicule, daar waar de meest belangrijke ex-voto's zich bevinden in de vorm van zilver, de vitrine ligt vol met: hoofden, longen, darmen, oren, ogen, neuzen, nieren en ga zo maar door. Het is alsof de stof 'zilver' de 'heer' kan overtuigen van de gevraagde hulp letterlijk te verzilveren, al lijkt mij deze woordspeleing te essentieel aan de verwachting. Simpel gezegd: er word dus de Heer dat iemand met een hartprobleem verlost kan worden van deze kwaal, door het schenken van een kostbaar zilveren hart. Kan het zo zijn dat, hoe meer zilver of een laagje goud, de overlevings kans groter is? Bullshit! Ik blijft er in 'geloven' dat 'geloof' één van de meest verwachtingsvolle gedachten zijn die de mens koestert, en heeft voor de eene een diepere betekenis dan voor de ander, die dit als onzin beschouwen.
          Maar hoe zal het zijn als de 'Senhor' werkelijk niet helpt? Als het natuurlijk aspect te schrijnend is, als de heiligen géén hulp bieden, als een kind toch sterft, als een ziekte níet overwonnen kan worden! Dat er miljoenen mensen sterven van honger en ziektes, waar geen enkele 'Santo', een invloed op heeft, alsof er in Zuid-Amerika,, Afrika, India  geen heiligen bestaan. Als de Heer moet strijden met de duivel... Ja, daar zijn de mensen het niet over eens, en leggen dan alles in de hand van de 'God', die toch eigenlijk weer hoger staat dan, zelfs hoger als de Heer van Bonfim, ja, ook hier heeft men standen, verdomme, de kasten der heiligen! Men kan soms bidden als de waanzinnigste, kaarsen aansteken voor de super-heiligen, maar als het lot de menstreft, dan is het voorbij! En het is dan zo gemakkelijk om te zeggen: 'Het was God's wil', te gemakkelijk. Het heeft geen raakpunt. Geen enkel!
       Ik weet dan alles gerelativeerd kan worden, en geloof is een optie, maar géén zekerheid. De natuur is het sterkst en is er leven na de dood? Is er een terugkeer? Paradijs? Boetenland? Hel? zoals de zwartrokken mij vroeger als kind wijsmaakten? Neen, ik weet dat een mens die goed en rechtvaardig geleefd heeft, zal zweven tussen de sterren, of zal terugkeren als goed mens, want de geest zal nimmer vervagen.

    Buiten op het plein eet ik mijn -aracajé-broodje- en drink een guarana om de peper weg te spoelen. De kleurige huisjes rondom hebben een myhthe-achtige sfeer die zo typisch is voor Bahia, en de lichte windbries, die van de zee komt, draagt  een  odeur die zilt is, terwijl ik wacht op de bus die me terug brengt naar het centro.
        De zon staat broeierig en tegen de blauwe hemel staat het beeld van Castro Alves, die men toch mag zien als een van de grootste dichters van de Braziliaanse romantische periode, hij die de lijdensweg van de slaaf beschreef, die schreeuwde voor hun vrijheid, de emancipatie, weg naar begrip. Hij werd de actieve voorvechter van het abolitionisme, en samen met mensen als Rui Barbosa en Luis Gama ( die letterlijk door zijn vader in Bahia werd verkocht als slaaf) sloot hij zich aan bij José Bonifacio, die vanuit de universiteit van Sâo Paulo een groep abolitionisten aanvoerdde.
       Alves werd niet oud en leefde van 1874-1871. Hij werd amper vierentwintig, een te korte tijd om mee te maken dat er op papier een einde werd gemaakt aan de slavernij. Hij stierf aan tuberculose.
    Uit het boek 'Os ulimos anos da escravatura no Brasil' ( De laatste jaren der Braziliaanse slavernij) uit 1975 citeer ik de schrijver Robert Conrad, dit om een intens, doch kort beeld te scheppen van de slavernij:


    wordt vevolgd....
      
    Museum van 'ex-votos' in kerk van 'Senhor de Bonfim'


    museum relikwie

    31-12-2019 om 00:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    30-12-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beelden van 'Lavagem do Bonfim'

    Beelden van de recente Bonfim processie  15januari 2009  (c) reportage jornal Brasil  tv
    compositie Storyteller 

    Opgedragen aan mijn moeder; Dedicado a minha mãi; Dedicated to my mother; Für meine Mutter; Dédíe à ma mére; Dedicado a mi madre; För att min mama; Didicato a mia madre; Dedikeret til min mor...   08-05-1927 -20/01/2009 rip



    Bahianas bij vertrek van de Lavagem




    BAHIANAS puras 

    30-12-2019 om 18:00 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SALVADOR: -LAVAGEM DE BOMFIM- 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Kerk "Senhor do Bomfim"        






    '.....Wanneer ik in de namiddag arriveer in Salvador was het de dag van het 'reinigen van de bomfim-, een van de grootste evenementen in de stad, na, het carnaval. Dan zie je honderden bahianas, vrouwen gekleed in hun traditionele kledij, de witte lange zijde rokken en een hoofdoek, behangen met de fraaiste kleurkettingen. Vanaf de Nossa Senhora de Conçeiçâo kerk lopen ze acht kilometer in processie langs de zee naar de 'colina segrada', bij de kerk van de 'bomfim'. Het is een feest en langs de langzaam trekkende stoet is er geen tekort aan drank, eten en muziek. Aangekomen bij de kerk is het een en al adoratie, de kerk wordt opgesierd gelijk een pauwentempel, en bloemen krijgen de overhand.
           Het is een soort verering waar mensen van vele streken op af komen, toeristen, maar meestal mensen die er immer bij zijn. Doch men stelt dat de belangstelling van de 'gringos' zodanig is toegenomen dat het eigen bahiaanse volk een protest laat horen. Hoezo?
       Nou dat zit ongeveer zo: dit jaar werd namelijk besloten géén, voor de eerste maal, 'trio electricos' toe te laten in de stoet. Dit kan de oorzaak zijn dat er velen legen plekken langs de route te zien waren, er werd zelfs gesteld dat dit een van de zwaktste 'lavagems' was die men ooit meemaakte, volgens een insider.
        De electricos zijn een model geluidswagens met aan alle zijdes enorme loudspeakers die voor een grandioos volume zorgen. Dit is het thema van de Salvador carnaval, onmisbaar en eigen voor de stad. Het gemis in de stoet van Bonfim deed veel bahianen droevig stemmen, men zei: 'natuurlijk weten we dat het belangrijk is het religieuze proberen te versterken, maar wij, Bahianen, houden teveel van de geluidswagens!' Aha, dus een soort religieuse ondergrond was de oorzaak. Nou ja...
       Ik besluit de tweede dag van het feest naar de Bomfim te gaan. Ik neem de liftkoker naar de onderstad. de lift word fervent gebruikt en brengt je voor 5 centavos naar onder in luttele seconden 71 meter dieper. In de gangen die naar de liftkoker leiden liggen de de straatkinderen te slapen, het is nog vroeg, op en onder een stuk karton. De laatste nachten waren fris in de stad mede door regen, met zo'n 20 graden. De toeristen blijken de overhand te hebben in de lift, gezichten die me vreemd aanstaren, vol geladen met camera's en alles filmend wat hen dunkt waardevol te zijn. Nou ja, wat is waardevol in Salvador? De geschiedenis? Kerken? Slapende Kinderen? Vuil van de vettige plekken waar menig toerist zijn voeten zette, ja, het zijn tegenstellingen, relativaties in een onbegonnen wereld. Beneden aangekomen steek ik de weg over en neem een bus die me in 30 minuten, een tiental kilometer verder brengt naar de plek waar de 'senhor' vereerd word, waar drommen mensen het pein bevolken voor de kerk, die uitbundig is opgemaakt.
       De kerk stamt uit 1745 en is bescheiden wit geverfd. Binnen is er een dienst gaande, en toesparken en gezangen komen uit kelen van aanbidders. Buiten op het pleintje is het een dartelheid van verkopers, die hun stalletjes goed gevuld hebben en ik denk: waar gaat gebed en commercie niet samen. Kinderen verkopen voor één reaal witblauwe 'fita's', zijden polsbandjes met de naam 'Bomfim' erop. Ik koop er enkele, want de rappe kleine verkoper had er al eentje om mijn pols gebonden met een snelheid van een kunstenaar, waardoor je er niet onderuit komt er enkele te kopen.  Het is een soort amulet, ja, ik draag ze altijd, je kunt er bij het vastbinden drie knoopjes inleggen en bij ieder een wens uitspreken, dus?
       Miljoenen van die bandjes worden er  binnen in de kerk vastgebonden als iemand een wens wil zien in vervulling gaan. Ik zie ze daar hangen, de kleurijke door tijd vergane stukjes zijde. Er wordt gezegd dat het betreden van de kerk zonder 'fita' onbarmhartig is, en ik geef toe ik heb er geen meer bij me wanneer ik het gebedenhuis binnen ga, behalve dat om mijn linkerpols, daar ik de overige weer aan een kleine gegeven had om verder te verkopen. Doch daar heeft de 'goede Heer' misschien wel begrip voor, de gedachten van een 'gringo' die interim alles probeert waar te nemen hetgeen in zijn omgeving gebeurd, waardoor hij soms kleine details over het hoofd ziet. Míjn belangstelling gaat echer uit om het kleine 'museu dos ex-voto's do Senhor de Bonfim' te bereiken via een royale gang parallel aan de kerkingang.
      Wat zijn die ex-voto's?

    wordt vervolgd...







    30-12-2019 om 17:57 geschreven door Storyteller


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/10-13/10 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 13/10-19/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 22/09-28/09 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 14/05-20/05 1979

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


  • INSIDE BRAZIL a broader view of Brazil

  • Gastenboek/Livro da visita
  • Al onze geliefde herdenken
  • Goedemorgen
  • Wens u nog een fijne dag
  • Goedemorgen
  • Wens u nog een fijn weekend

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek ------ Mensagem em baixo


  • DEVROLIJKEBLOGGERS

  • Blog als favoriet !

    Inhoud blog
  • BUS-OVERVAL IN DE GOIAS NACHT slot van reisverslag Xavantes via noordoosten
  • ARAGUAINA en de CARAJA INDIANEN
  • SETE CIDADES deel 6
  • SETE CIDADES -----DEEL 5
  • historie-SETE CIDADES deel 4
  • SETE CIDADES deel 3
  • DE GEHEIMEN VAN DE '7 STEDEN' DEEL 2 HISTORIE
  • reisimpressie '97/'98: DE GEHEIMEN VAN DE 'ZEVEN STEDEN' - DEEL 1 PIRIPIRI, PIAUI, NOORDOOST BRAZIL
  • PADRE CICERO
  • MOSSORO
  • OP WEG NAAR MOSSORO, RIO GRANDE DO NORTE
  • OP WEG NAAR NATAL
  • CANGUARETAMA, RIO GRANDE DO NORTE deel 2
  • CANGUARETAMA, RIO GRANDE DO NORTE
  • JOÂO PESSOA EN CAMPINA GRANDE PART 2
  • JOÂO PESSOA EN CAMPINA GRANDE
  • SALVADOR DEEL 3
  • SALVADOR: SLAVERNIJ - impressie
  • SALVADOR - Wat zijn ex-voto's?
  • Beelden van 'Lavagem do Bonfim'
  • SALVADOR: -LAVAGEM DE BOMFIM- 1
  • SALVADOR, Cidade Alta 2
  • SALVADOR deel 2: de bovenstad -Cidade Alta-
  • SALVADOR Geschiedenis/ deel 2
  • NOORDOOSTEN VAN BRAZIL DEEL 2: SALVADOR-1/geschiedenis
  • OP WEG NAAR HET NOORDOOSTEN VAN BRAZIL‹ Deel 1: ILHEUS, BAHIA 1998
  • Chico Mendes werd 31 jaar geleden vermoord en inspireert de strijd tegen de agribusiness in Acre
  • God
  • In Rio vergelijkt ex-president Lula de regering Bolsonaro met Duits nazisme
  • Idioterie van een zogenaamde president
  • Instorting der gezondheidzorg in Rio
  • Waterloos
  • Fatale ontbossing Amazonia
  • Help-Ons!
  • Ribeirinhos Amazonia
  • ziekbeeld
  • amazonas lamenteerd
  • Gij gelooft het of niet
  • enawene nawe Indians
  • Itaborai, RJ bar music
  • Vier Guajajara Indianen vermoord in Maranhão in minder dan twee maanden
  • nogmaals een idioot
  • xavante indios audio opname/foto's
  • Indianen neergeschoten langs de weg
  • brand in Pantanal van Mato Grosso do sul
  • Guajajara-leider gedood in hinderlaag van houthakkers tegen inheemse bevolking in Maranhão
  • OBRIGADO
  • Er zijn geen herinneringen of invloeden in de as van de Amazone.
  • Kalunga een volk in het noordoosten van Goias - historie
  • Illegale houthakkers blijven Amazon vernietigen en kolonisten bedreigen
  • VIKING STEEN NItEROI, RJ
  • olietragedie aan de noordoostkust van Brazilië
  • Genaamd
  • Explortatie en sexueel misbruik van kinderen en jongeren op ilha do Marajó
  • Brazil highways drive Amazon development -- and destruction amazon
  • censuur door de regering
  • HUMAN RIGHTS Report of resistance: inheritance of the military dictatorship in the slums of Rio de Janeiro
  • olie ramp vervuild zee en stranden
  • Inheemse gezondheid is een bedreigde verovering
  • Tot heden 20 kinderen neergeshoten in Groot-Rio
  • Eerste Braziliaanse heilige non, Sr. Dulce wijdde haar leven aan de arbeidersklasse
  • evangelische kerken in het Amazonegebied, katholieke bezorgd.
  • De meerderheid van de Brazilianen verdedigt de bescherming van bossen waar geïsoleerde Indianen wonen
  • Noordoostkustolie bedreigt 600 babyschildpadden
  • Boek toont het gezicht van Paulo Freire als manager
  • Paus opent bijeenkomst in Rome betreffende Amazonas en zegt dat vuur ontstoken werd door belangen die vernietigen
  • Mensen willen bedrogen worden 5 oktober 2019 | brazilienieuws
  • cacique Raoni genomineerd voor lid van de grootste milieubeschermingsorganisatie ter wereld
  • Para os leitors Brasileiros - POEMA DE UM VIAGANTE
  • uitspraak van een idioot
  • De opkomst van ellende in Brazilië
  • amazonas blues
  • onca parda aangereden doch vlucht het bos in
  • Het land dat zich niet wil bewapenen (bron Brazil Nieuws)
  • 55 moorden in gevangenissen in manaus, amazonas
  • Barão de Cocais: een tikkende tijdbom
  • Kabinet van de Portugese letteren in Rio De Janeiro - dec. 2010
  • Kaiapo - painting
  • CONDOOMFABRIEK, AMAZONAS /herh. 2008
  • Inheemse Araweté, tijdens een bijeenkomst in het conferentiecentrum van Altamira in Para Amazonas
  • BOEK WAYN PIETERS - SURUCUCU (Amazonas roman)
  • Een van de vele gevechten tegen milieu vervuiling.... Amazonia
  • COLUMN: 'AVONDWANDELING IN 4 MONOLOGEN' WAYN 2000
  • Uitgelicht De groene favela - De achterkant van de mooie plaatjes van het Amazonegebied
  • ZIGEUNERS VAN BRAZILIË door Atico Vilas-Boas da Mota (vertaling/bewerking uit Engels door Wayn)
  • DE ZIGEUNERS (Kort verhaal door Wayn Pieters) 1998
  • HET LAND VAN DE ABACAXI - kort verhaal door Wayn Pieters van Rijsselt
  • Het vuile spel van verkiezingen.... en het volk? mijn dank aan BRAZIL NIEUWS©
  • Wie gaat Brazil Redden? GOD?
  • audioBook Grotten der oudheid, Lagoa Santa, MG, Brazil
  • Brand verwoest nationaal museum in Rio
  • Venezolaanse vluchtelingen aangevallen in Roirama
  • Gevaarlijke Politiek in Brazil
  • EERSTE CONTACT MET DE TXUCARRAMÃE DOOR DE BROERS VILLAS BOAS
  • kleine partij PSTU wil revolutie in verkiezing
  • Inheemse mensen rapporteren en verzetten zich tegen 'officiële' gegevens over de impact van Belo Monte dam
  • 63.880 gewelddadige moorden per jaar
  • archeologische ontdekkingen in Amazonas
  • Indiaan van het Hol /the last of a tribe
  • Enawene Nawe Indianen, Mato Grosso, Brazil / Video
  • Crimi in Rio
  • De tragedie van Araguiaia / boek Vlinders en Weerwolven
  • Het bloedbad van Eldorado do Carajás (herrinering) 1996
  • gelycht in Borba, Amazonia - Barbaarsheid
  • moord op journalist Vladimir Herzog 1975
  • In Minas Gerais, arbeiders van ''sem-terra'' bezetten fazenda van kapitalist
  • burgemeester contra quilombo and capoeira in Rio
  • JURUJUBA - Niteroi, RJ
  • Krokodillenvlees in de supermarkt in Amazonas
  • ONTBOSSING
  • Onrecht WK! - brood en spelen ! De idioterie van het ''voetbaltoneel'' heeft aanvang genomen. En het volk?
  • Klimaatcrisis SP kust
  • vandalisme in São Gonçalo, Rio de J
  • opgenomen voor Amnesty in Brasil
  • Militaire troepen op pad rond favelas in west zone van Rio
  • Op zoek naar drugs en wapens in communiteiten in west Rio
  • The number of violent deaths in Brazil corresponds to thirty times that of Europe for the same period.
  • Guanabara baai bij Niteroi - Rio
  • The aftertaste of Whiskey
  • MET DE NA-SMAAK VAN WHISKEY ========Column door Wayn
  • drughandelsuitbreiding ''rode commando'' Niteroi
  • Het volk zal (wederom) lijden
  • Rondonia
  • Oprotten Temer! Een Gevaarlijke Idioot.
  • Wie is de winnaar van dit conflict? Brasil in crisis.
  • Sâo Gonçalo, RJ
  • Zeer schadelijk voor mens en milieu – de soja-import uit Brazilië
  • Eldorado dos Carajás (onbestrafte moorden)
  • Munduruku-indianen demonstreren in Brasilia
  • LAMPIÂO PART 2
  • LAMPIÃO, BANDIET OF WELDOENER part 1
  • Rio de Janeiro -column van Wayn
  • Indian day Brazil 19 april
  • Twintig doden bij uitbraakpoging Braziliaanse gevangenis
  • Met Lula in gevangenis zakt Brazilië verder weg in een diep ravijn van zwakke democratische instituties
  • Lula de bak in... militaire leiders liggen op de loer
  • COMMUNISTISCH GETINDE GAZET VAN BRAZIL
  • verkapte samenleving
  • JHONATAN and STORYTELLER
  • No wisecrack - Rio de Janeiro/Amazonas by Latuff © music by Ramblin Wayn ©
  • Rio full moon
  • Enawene Nawe Indians Mato Grosso, Brazil
  • xingu indian dance brasil
  • langs de Avenida Brasil Rio de Janeiro video
  • Twee slangen gevangen in Rio
  • Aposentado com câncer não consegue se tratar em hospital público Nem com laudo a internação é aceita
  • violence in Rio de Janeiro
  • laffe daad in Rio, overval, man gedood 5 jarig zoontje getuige
  • Oorlog in Rio
  • Braziliaanse politicus Marielle Franco op straat vermoord
  • giftige modder
  • amazonas
  • botafogo, rio
  • OPSTAND IN bRAZIL
  • RIO BRANCO deel 15 slot
  • RIO BRANCO deel 15 'AYAHUASCA'
  • RIO BRANCO deel 14 Het zwoegen der Rubbertapper
  • RIO BRANCO deel 13
  • CHICO MENDES 5 - COLUMN VAN WAYN: HOUDING VAN DE KERK
  • CHICO MENDES deel 4
  • CHICO MENDES deel 3
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel12 - Het verhaal van CHICO MENDES deel 2
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel11 - Het verhaal van CHICO MENDES
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel 9
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel 10
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel 8
  • naar RIO BRANCO, ACRE deel 7
  • ... naar RIO BRANCO, ACRE deel 6
  • ...naar RIO BRANCO, ACRE deel 5
  • ... naar RIO BRANCO, ACRE deel 4
  • ... naar RIO BRANCO, ACRE deel 3
  • ...naar RIO BRANCO, ACRE deel 2
  • VIA CUIABÁ, CÁCERES, PORTO VELHO NAAR RIO BRANCO, ACRE
  • protest tegen hervormingen sociale zekerheid
  • voorpagina krant 'Sâo Gonçalo' nabij Rio
  • Deze President, Temer, Doet Brazil Bloeden
  • militair-fascistische coup NU 53 JAAR GELEDEN: gevangenis voor de folteraars!
  • Lagoa Santa grotten (audioBook)
  • GEZONDHEIDS EXPEDITIE VOERT OPERATIES UIT IN AMAZONAS
  • Nieuwe bedreiging voor de Xingu natuur en mens
  • Doden door politiestaking in Braziliaanse grootstad Vitória
  • Bijna 3.000 kinderen verstoken van school door vuurgevecht in favela
  • straatkinderen Brazilië
  • op straat leven
  • REBELLIE GEVANGENISSEN
  • Guarani Kaiowá Indianen - Zonder traditionele land en kinderen sterven door honger
  • begraven in ondiepe kuilen in Manaus
  • 10 doden in gevangenis in de staat Rio Grande do Norte
  • The Truth - videos channel -youtube WAYN
  • strijdt tussen broeders
  • de naakte berg van Pará
  • diamantmijn beroofd
  • 33 gevangenen gedood door vergelding in Roirama
  • 56 personen werden vermoord tijdens opstand in gevangenis te Manaus in Amazonas
  • HERINNER CHICO MENDES (remember Chico) 1944-1988
  • De corrupte president Temer bereidt coup tegen de afbakening van inheems land
  • xavante indios
  • The Truth - Brazil videos channel -youtube
  • PROTESTEN tegen bezuiniging
  • gevecht tegen illegale houtkappers in Amazonia

    Bij de inhoud zijn alleen de laatste 200 items weergegeven, mocht u zoeken naar onderwerp doe dit via 'zoeken in blog' op de linkerbalk.
    Het 14-delig verslag van mijn bezoek aan de Xavante stam  kunt u opzoeken IN DE LINKER zoek BALK
    Berichten die niet getoond worden zijn bereikbaar via het archief via de pijltjes onder aan het blog

    storyteller

    Brasil links
  • brazilie.favorietje.nl
  • reisverhalen-zuidamerika.2link.be

  • brazilie.jouwpagina.nl

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    zon_en_zweet_in_frankrijk
    blog.seniorennet.be/zon_en_
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    maydee30
    blog.seniorennet.be/maydee3
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    frans0184
    blog.seniorennet.be/frans01

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!