Dit blog wordt regelmatig bijgewerkt - this blog will be updated regulary
Beste lezer, mocht u onverwachts grammatica foutjes tegenkomen in de reportages/verhalen op dit blog, bij deze mijn verontschuldiging, Wayn, Storyteller
Dear reader, if you encounter, unexpectedly grammar mistakes in the reports / stories on this blog, my apology, Wayn, Storyteller
NIEUW BOEK VAN WAYN PIETERS ''SURUCUCU' BESTELLEN ramblinwayn@home.nl
PLOT: Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild in een wereld van intriges, moord en komt in bezit van een schatkaart. Het avontuur begint in Rio de Janeiro. Via de Mato Grosso en junglestad Manaus komt hij tenslotte terecht in Novo Mundo, Pará, waar 258 jaar geleden een goudschat begraven werd. Dit is ook het gebied van de Mundurucu-stam, met hun mysterieuze wereld en het woud van de Surucucu slangen, het metafysische van Amazonas. Het verhaal geeft een visie op de Braziliaanse samenleving en vraagt begrip voor het Indianen-vraagstuk.
BIOGRAFIE: Wayn Pieters (1948) werd geboren in Maastricht. Naast auteur is hij kunstschilder en singer-songwriter. Sinds 1990 bezoekt hij Brazilië, waar hij vele reizen ondernam en in 1995 een bezoek bracht aan de Xavante Indianen in de staat Mato Grosso. Zijn oom, pater Thomas, die 40 jaar in Brazilië werkte, omschreef hem ooit: ‘Op zijn reizen door Brazilië wordt hij geleid door een mystiek gevoel van broederlijke verbondenheid met ras, bloed en bodem.’
BOEK WAYN PIETERS: XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN mythologische verhalen der Xingu Indianen- midden-Brazilië vert. van uit Portugees/uitg. Free Musketeers - Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel 'DE TRIBUNE' aan de Kapoenstraat te Maastricht
Roman over Brazilië: over het volk, Xavante Indianen, aanwezigheid van de Vikingen, Umbanda-cultus, erotiek, geschiedenis, politiek en intriges. plot: In het Xavante reservaat in de Mato Grosso worden stenenplaten met Viking schrift ontdekt door archeologen. Bij de opgravingen worden Indianen en houtkappers gedood. Er volgt de moord op een Amerikaanse Indianen beschermer. Couto, een naïve inspecteur van Japanse komaf moet de zaak onderzoeken. Het wordt een tijding van intriges en moorden, haat en liefde. Het leven van de Xavante-stam loopt centraal door het verhaal, net als de stelling dat Noormannen al in Brazilië waren vóór Cabral, terwijl de Macumba/Umbanda cultus belangrijk is in het geheel. De roman schreef ik, geinspireerd door mijn reizen, en indrukken. UItgegeven in eigen beheer; BRAWABOOKS 2005 281blz. in a-4 druk stuur een e-mail met adres en het boek wordt toegestuurd, euro 17,00,- inc. verzendkosten, u betaald met giro op bijgevoegd reken.nr opbrengst voor kleinschalig project Wayn
Two jiboias, about two meters long, were rescued by municipal guards of the Environmental Defense Group on Thursday (march 29). One of the snakes was on the rocks of Prainha, in Recreio dos Bandeirantes, and the other on the roof of a restaurant in the access to Praia do Abricó, in Grumari, West Zone of Rio.
Rescue of the animals was done after the request of a bather and rescue firefighters, through the Citizen Assistance Center of the City Hall of Rio. After the rescue, the snakes were released by guards in natural habitat in Prainha Park.
The Municipal Guard warns that the population must activate the agents of the Environmental Patrol if they catch such animals for a safe rescue. The handling is not advisable, much less try to frighten them, as it can aggravate any lesion that the animals present.
Twee jiboias, ongeveer twee meter lang, werden op donderdag gered door gemeentelijke bewakers van de Environmental Defence Group (29). Een van de slangen bevond zich op de rotsen van Prainha, in Recreio dos Bandeirantes, en de andere op het dak van een restaurant in de toegang tot Praia do Abricó, in Grumari, West-zone van Rio.
Redding van de dieren werd gedaan na het verzoek van een bader en reddingsbrigade, via het Citizen Assistance Centre van het stadhuis van Rio. Na de redding werden de slangen bevrijd door bewakers in natuurlijke habitat in Prainha Park.
Aposentado com câncer não consegue se tratar em hospital público Nem com laudo a internação é aceita
In the treatment of lung cancer two years ago, retiree and resident of Covanca, in São Gonçalo, RJ, , José Borato Evangelista, 57, had another negative report: a metastasis - formation of a new tumor lesion from another - cerebral and lumbar . Even with the pathologies, the retiree can not be admitted to any hospital.
shooting at 8:30 p.m. Friday (16) at favela Complexo do Alemão, in the Northern Zone of Rio, left three people dead, including a 1-year-old child. Four other people were injured, including the mother of the child. One of the injured was arrested, suspected of assaulting and firing on the PMs. The information was confirmed by Military Police spokesman Major Ivan Blaz, who said that they were all victims of bullets lost during a persecution in the region. Among the dead are Benjamin, a 1-year-old boy; Maria Lúcia da Costa, 58 years old; José Roberto Ribeiro da Silva, 54 years old; and a bandit, appointed by the Military Police. Maria Lúcia and José Roberto were residents of Complexo do Alemão.
laffe daad in Rio, overval, man gedood 5 jarig zoontje getuige
Images of security cameras show the desperation of the 5-year-old boy who saw his father, businessman Cláudio Henrique Pinto, be killed in front of him during a robbery on Rua Honório, in Cachambi, Rio Norte. Wednesday (14) and police are already analyzing the images to identify criminals.
Sinds de interventie in opdracht van de 'niet seriues te nemen' prsident Temer, lijkt, sommige delen van Rio,een militaire overheersing. De gevolgen zijn dat de oorlog voerende militair met drugsdealers zorgen voor gewonden en doden in de favela.
Aan de andere zijde is er geen aandacht voor de milities, ex-politie/militairen, die goed bewapend de bevolking onderdrukken.
Het probleem ligt veel dieper, de opstand van de drugsdealers nam aanvang in de jaren 1960, tijdends het militaire regime... het systeem is rot... Brazil verkoopt zich zelf aan de kapitalisten uit het buitenland, grootgrondbezitters oefenen een misdaad uit op de mensen en kleine boeren... activisten worden geliquideerd, het miltar gezag ligt op de loer...
de corruptie zal Brazil dieper verwonden dan voorheen...
Antonio Pereira staat in de tropische regen met een spandoek voor de ingang van Alunorte, de grootste aluminiumfabriek ter wereld. Pereira en zo’n honderd buurtgenoten schreeuwen, blazen op fluitjes en slaan met plastic flessen om nog meer herrie te maken. Al een kleine week vragen ze zo om aandacht, want ze zijn boos.ANTONIO PEREIRA
“Vorige week is een meer met giftig afval van de aluminiumfabriek overstroomd. De rode modder liep direct in de riviertjes waar wij ons drinkwater halen”, zegt Pereira. Hij woont in Bom Futuro, een van de wijken in de Braziliaanse gemeente Barcarena die het dichtst bij de aluminiumfabriek ligt. “Het water dat we drinken is verschrikkelijk vervuild, we zijn bang voor onze gezondheid. Een aantal van m’n buren is al ziek. Maar ik moet het wel drinken, ik ben werkloos en heb geen geld om schoon water te kopen.”
Na hevige regenbuien stroomde vorige maand een rode, giftige modder uit twee opslagbassins van Alunorte rechtstreeks het milieu in. Uit onderzoek van het ministerie van volksgezondheid blijkt dat de concentraties fosfor in een van de rivieren in het gebied hierdoor zeven keer hoger zijn dan toegestaan. Bovendien heeft het water een extreem hoge zuurgraad. Niemand moet van dit water drinken, waarschuwt het ministerie.
Het aluminiumbedrijf, dat in handen is van het Noorse Norsk Hydro, ontkent dat de bassins zijn overstroomd. “Technische studies door verschillende toezichthouders bevestigen dat er geen lekkage uit onze afvaldepots heeft plaatsgevonden”, zegt het bedrijf in een persbericht. Alunorte heeft wel drinkwater uitgedeeld, maar lang niet genoeg voor iedereen. Antonio Pereira zegt bijvoorbeeld nog geen druppel water te hebben ontvangen.
De aluminiumfabriek, die voor bijna 35 procent eigendom is van de Noorse Staat, is gevestigd in Barcarena, een gemeente in de oostelijke Amazone. 85 procent van alle aluminium die in Barcarena wordt geproduceerd, vertrekt per vrachtschip naar het buitenland. Een groot deel van die schepen heeft bestemming Rotterdam. Het bedrijf is met minstens elf brievenbusbedrijven ook zelf in Rotterdam gevestigd. Rechter
Hoewel Barcarena een havengebied is met veel zware industrie, leven tussen de schoorstenen en containerschepen tientallen traditionele gemeenschappen. Zij drinken water uit riviertjes en proberen te leven van landbouw en visvangst.
Om die gemeenschappen te beschermen heeft het Openbaar Ministerie direct na het incident een zaak aangespannen tegen het bedrijf. De aanklager eiste dat de fabriek werd stilgelegd, waarop de rechter besloot dat Alunorte de productie met de helft moet terugschroeven. Volgens de rechter staat het vast dat het bedrijf op illegale wijze afval heeft geloosd en dat het zonder de benodigde vergunningen werkt. “Dit toont een compleet gebrek aan respect voor de bevolking van Barcarena”, schrijft de rechter in zijn uitspraak. “Deze grote bedrijven brengen enkel vernietiging van het milieu en de lokale bevolking, zonder ook maar een enkele wederdienst te leveren”, concludeert hij. Alunorte heeft inmiddels aangekondigd dat het voorbereidingen treft om de helft van de productie stil te leggen. Gebeurt dat niet, dan dreigt een boete van zo’n 125.000 euro per dag.
“We zijn nog lang niet klaar met deze zaak”, zegt openbaar aanklager Eliane Moreira. “Het bedrijf zat fout, maar jarenlang was er niemand die ze terugfloot”, benadrukt ze. “Milieuautoriteiten en lokale politici lieten dit allemaal gebeuren. Praktisch alle betrokken partijen hebben gefaald, ernstig gefaald.” Moreira bereidt aanklachten voor tegen de milieuautoriteit en de lokale overheid. Daarnaast gaat het OM een strafzaak aanspannen tegen de aluminiumproducent.
Maar met deze maatregelen is Maria Madalena niet geholpen. Zij vormt met haar gezin en 24 andere grote families een traditionele vissersgemeenschap. De gemeenschap is aan drie kanten ingebouwd door de aluminiumfabriek, een chemicaliënbedrijf en havens. Al die bedrijven lozen regelmatig hun giftige afval in de rivier Dendê, zonder dat er een haan naar kraait, zegt ze.
Vanuit haar houten huisje, dat op palen over een zijtak van een rivier is gebouwd, kijkt Maria Madalena sinds een aantal dagen uit over een bruine derrie. “Tot een paar dagen geleden dronken we dit water en gebruikten we het om ons te wassen. Maar nu is het zo vies dat we het nergens meer voor kunnen gebruiken. Onze kinderen kunnen er zelfs niet meer in spelen.” Geld om schoon water te kopen heeft ze niet. “We vangen regenwater op, maar dat is niet genoeg. Als het niet regent hebben we niks.”
Het is niet de eerste keer dat de gemeenschap te kampen heeft met zware vervuiling. In 2009 loosde chemicaliënbedrijf Imerys giftig afval. Ook Alunorte loosde in dat jaar een nog grotere hoeveelheid gif dan vorige maand. Het aluminiumbedrijf kreeg een boete van zo’n 4,3 miljoen euro, maar die is tot op de dag van vandaag niet betaald.
Gemeenschappen zoals die van Maria Madalena betaalden wel een hoge prijs. “De rivier lag na de lozing in 2009 vol met dode vissen”, zegt ze. “Sinds zo’n vier jaar is er helemaal geen vis meer.” De boten liggen stil, de vissers zitten werkloos thuis.
Maria Madalena en andere bewoners van de gemeenschap Ilha de São João klopten overal aan voor hulp: bij de bedrijven, de milieuautoriteit, de gemeente, het OM, maar tevergeefs. “Het lijkt wel of we voor hen niet bestaan. Van niemand krijgen we hulp.”
Bewoners van Barcarena vrezen voor ‘een tweede Mariana’. Mariana is de naam voor de grootste mijnbouwramp in de geschiedenis van Brazilië die zich 2,5 jaar geleden voltrok. Nadat een dijk van een meer vol mijnbouwafval in de gemeente Mariana bezweek, stroomden dorpen in de deelstaat Minas Gerais onder met giftige vloeistof. Negentien mensen kwamen om het leven. De zestig miljoen kubieke meter toxisch afvalwater, afkomstig van een ijzerertsmijn, verspreidde zich over een gebied van honderden kilometers. Vissen in de Docerivier stierven massaal en vissersgemeenschappen wachten nog steeds tot de vis terugkomt. Economische pijler
Hoe kunnen we zeker weten dat in Barcarena niet ook een keer een dijk breekt?, vragen de bewoners zich af. Veel garanties zijn er niet. Voor de Braziliaanse regering is mijnbouw één van de pijlers waarop het hoognodige economische herstel van het land moet worden gebouwd. Nu de economie weer wat aantrekt, voeren bedrijven hun productie op en geven overheden nieuwe mijnbouwvergunningen af voor gebieden diep in de Amazone.
In Barcarena opent de ene na de andere nieuwe fabriek. Maar het milieutoezicht wordt almaar zwakker en de bedrijven profiteren daar graag en gretig van. Vorig jaar werd het budget van het ministerie van milieu met de helft gekort. Hoewel ook andere overheidsorganisaties vanwege tekorten moeten bezuinigen, kreeg geen enkel ministerie zulke grote klappen. En ook in voorgaande jaren is het milieutoezicht keer op keer verzwakt. Uit onderzoek van de Rekenkamer blijkt dat Ibama, de federale milieuwaakhond, in zes jaar tijd een kwart van haar toezichthouders moest ontslaan. Daar komt de nieuwste ontslagronde nog bovenop.
“De overheid doet alsof wij alle ontwikkeling willen tegenhouden”, zegt Mário Santos, leider van een gemeenschap die afstamt van ontsnapte slaven die zich in 1838 vestigden in het bos bij Barcarena. “Maar dat is niet zo”, zegt hij.
“Wij vinden het prima als hier bedrijven komen. Maar dan moet er wel gecontroleerd worden of zij onze rechten respecteren. En daar ontbreekt het volkomen aan. Dat maakt ons bang.”
' De geschiedenis herhaalt zich wederom, Brazil zal bloeden, het volk, flora, fauna... De regering heeft lak aan dit alles, voorop staan de economische belangen... corruptie is nog nimmer zo groot geweest in Brazil...' Rw storyteller
Het Braziliaanse hooggerechtshof heeft een wetswijziging goedgekeurd die amnestie verleent aan landbezitters die voor 2008 illegaal bomen hebben gekapt. De uitspraak betekent een grote tegenslag voor milieubeschermers. Die vrezen dat nu de weg vrij komt voor grootschalig kappen in het Amazonegebied.
De wetswijziging, die in 2012 door het parlement werd aangenomen, verlicht de verplichting voor boeren om minimaal 20 procent van hun land bebost te houden.
Ook hoeven landeigenaren die illegaal hebben gekapt hun boetes niet meer te betalen en hoeven ze minder bomen terug te planten. In totaal 290.000 vierkante kilometer illegaal gekapt oerwoud hoeft niet meer te worden hersteld.
"Dit beloont degene die ontbost heeft, degene die de wet heeft overtreden", aldus Nurit Bensuan van het Instituto Socioambiental, een Braziliaanse organisatie die zich inzet voor het behoud van het regenwoud.
Braziliaanse president roept hulp leger in om orde te herstellen 25-05-17, 07.23u - Marjolein Van de Water - Bron: De Volkskrant
De Braziliaanse hoofdstad Brasilia is sinds gisteravond in handen van het leger. President Michel Temer gaf de militairen opdracht de straten op te gaan in een poging zichzelf, zijn collega's en de regeringsgebouwen te beschermen tegen woedende burgers. Hij nam het besluit gisteren na zeer gewelddadige confrontaties tussen demonstranten en politie.
Urenlang stegen dikke zwarte wolken op uit het politieke hart van Brazilië. Demonstranten staken daar woensdag het ministerie van Landbouw in brand, en richtten vernielingen aan in minstens zeven andere ministeries. De militaire politie trad keihard op. De agenten veroorzaakten grote paniek door met hun paarden door de mensenmassa te galopperen, en schoten gericht en van dichtbij op demonstranten die met de handen in de lucht op de grond zaten.
Inmiddels zijn 1500 militairen in Brasilia gearriveerd om de orde te herstellen. Het leger moet in eerste instantie tot eind van de maand blijven. Temer's besluit om de hoofdstad te militariseren stuitte direct op veel kritiek. Tegenstanders vinden het disproportioneel, de oppositie stuurde een verzoek naar het hooggerechtshof om de maatregel ongedaan te maken. In het Congres liepen de gemoederen zo hoog op dat ook parlementariërs met elkaar op de vuist raakten.
De gewelddadigheden zijn tekenend voor de snijdende spanningen in het land. Sinds de toch al zeer impopulaire Temer vorige week werd beschuldigd van het aannemen van miljoenen aan smeergeld, klinkt de roep om zijn aftreden steeds luider. Woensdag togen tienduizenden Brazilianen naar hoofdstad Brasilia. Bezetting
Op uitnodiging van vakbonden en sociale bewegingen bezetten ze het veld voor het Congres, om hun onvrede te uiten met diepgaande hervormingen die Temer door het Congres probeert te jagen. Het gaat onder meer om het verhogen van de pensioenleeftijd, en het flexibiliseren van de arbeidsmarkt. Volgens Temer zijn de maatregelen nodig om de noodlijdende economie er bovenop te helpen en de regeringsbegroting weer op orde te krijgen.
Vakbonden, sociale bewegingen en de linkse oppositie zijn woedend over de plannen omdat het de armere lagen van de bevolking onevenredig hard raakt. Ze vinden de ingrijpende maatregelen bovendien onacceptabel in de huidige politieke context, met de president, het halve Congres en acht ministers onder vuur wegens corruptie. Ze eisen het aftreden van de president, en uitstel van de debatten over de hervormingen.
Maar de president, vorig jaar aangetreden nadat zijn voorganger Dilma Rousseff via een impeachment procedure naar huis is gestuurd, peinst er niet over het veld te ruimen. Hij zegt dat hij het slachtoffer is van een complot, en houdt vol onschuldig te zijn. De steun voor de president in het Congres brokkelt ondertussen in rap tempo af. De voorzitter van de senaat vroeg Temer in omslachtige bewoordingen op te stappen, om 'een einde te maken aan de crisis'. Tientallen gewonden
Het protest was woensdag grotendeels geweldloos maar een deel van de demonstranten gooide met stenen en molotovcocktails naar de politie. Die reageerde met traangas en rubberkogels. De demonstranten probeerden ministeries binnen te dringen en staken gebouwen in brand. De regering liet de ministeries ontruimen, geen van de werknemers raakte gewond. Een van de demonstranten is geraakt door een gewone kogel, het is nog onduidelijk waar die vandaan kwam. Er vielen tientallen gewonden.
Ik loop nogmaals door de grote fruithal in het hart van Rio Branco, waar een sfeer te proeven is van levendigheid, de reuk van fruit, brood, vis en jenever. Buiten stort de regen en de kleine invalide man zingt in de regen zijn liedje over zijn moeder. Drie uren later wordt hij door omstanders naar binnen gebracht, daar zit hij minstens droog, en zingt nog steeds het lied over zijn moeder, met een fles cachaça in zijn hand. Zijn verlamde benen hebben hun kracht verloren, zijn nat gezicht verbergt de tranen, als hij zijn dronken stem laat galmen. Misschien zit hij morgen weer hier op deze zelfde plek en zingt over zijn moeder, ik ben dan op de weg naar een andere bestemming. Het blijft regenen in Rio Branco. Ik begeef me terug naar het busstation waar ik wacht op de bus. Het zijn lange uren, de uren dat de reiziger oplettend moet zijn, want je kan in netelige situaties terecht komen. Mij gebeurde het dat een persoon me aansprak, hoewel achterdochtig, maar meer om de resterende uren te breken, rijd ik niet veel later met de sinistere kalende man van rond de vijftig onheilspellend scheurend door de donkere straten. De man is krankjorum of moet minstens onder invloed zijn van een onduidelijk iets, oftewel opgejut door de duivel. Op een gegeven moment probeert wordt hij opdringerig en handtastelijk, daar ben ik dus niet van gediend en moet ik stante pede ingrijpen. Ik heb dus te maken met een gestoorde homofiel en zeg hem dit uit het hoofd te laten, daar ik anders genoodzaakt was met mijn zakmes zijn keel te doorsnijden. Dit deed hem danig schrikken en op mijn beste Portugees zei hem terug te rijden naar het busstation. Ik kon me moeilijk oriënteren, ook daar de duisternis gevallen was, maar ik zat ergens in de buurt van het vliegveld. Met gierende banden en als een wegpiraat scheurde hij andermaal door de straten van een buitenwijk waar kinderen en dieren net konden worden ontzien. Bij het rodoviaria stopte hij geweld, ik stapte uit en kon nog net mijn rugzak grijpen die achter in de bak lag, toen hij met gierende banden wegscheurde. Het liep goed af, maar ik weet dat ik bereid ben tot het uiterste te gaan, maar bij sommigen hebben waarschuwende woorden geen enkele lering en zullen harde dreigende woorden deze personen moeten doen inzien. Buiten dat zal ik mijn naïeviteit meer moeten controleren om mijn aversie tegen deze personen te leiden. Op het busstation is het een drukte en ik hoor de populaire vrouwen zanger Roberto Carlos een van zijn zoete liedjes kwelen uit een televisie, terwijl een irriterend dictatoriaal mannetje van niet ouder dan zeventien zich oppept door straatkinderen en kleine schoenpoetsers uit te kafferen. Hij lijkt me goed op weg om corrupt politicus te worden. Nu werkte hij nog voor de busmaatschappij, doch dit zijn de jongens die de conservatieve groepen nodig hebben. Doch eens op en dag zal ook hij zijn superieur tegenkomen. Gelukkig zijn er ook vriendelijke mensen, die luisteren naar een verdwaalde gringo. Ik zie de mensen wachten op hun bus, gepakt met huisraad op weg naar een nieuwe bestemming, verloren in het paradijs. De rubbertappers ziel is aan het huilen, zij die blijven zullen strijden met al hun macht, geholpen door de vechters van het idealisme, de hemelbestormers (in de goede zin van het woord), zoals paters, broeders, maatschappelijk werkers, gewone leken met een besef, of vakbondmensen. Zij, die weten dat het leven in de bossen van Acre en Amazonas hard is en nog harder gemaakt wordt door de uitbuiter. Hun strijd voor gerechtigheid zal nooit tevergeefs zijn, en moge de caboclos hun beschermen. "Viva o Seringueiro!"
fim
'Caboclo de ACRE' olie op karton Wayn Rio de Janeiro 2005
Schets van IBASE Braziliaans instituut voor sociale en economische analyse
Ik loop langs de Acre rivier en zie de armoedige barrakken van de nakomelingen der rubberslaven, of van anderen, gekomen van een plek waar het niet beter was. Langs de rivier wordt flink gegokt: een man met een bord, drie metalen kopjes en een steentje. De mensen konden inzetten en moesten te weten komen onder welk kopje de razendsnelle vingeracrobaat het steentje had gedeponeerd. De meesten verloren natuurlijk en gingen dan in een harde discussie, daar de exploitant van het vlooiencircus werd verdacht van oneerlijk spel. De man hield ondertussen de politie in de gaten, want geld kwijt raken aan corruptie, daar was hij niet van gediend. Ik loop naar een drinkhut en ontdekt dat het bier hier 2 maal zo duur blijkt als in Rio de Janeiro en kijk naar de mooie vrouwen met hun glanzende haren, zij die het bloed van de Indiaan eren.
Ik spreek met iemand die aanhanger is van de Santo Daime cultus, een spirituele groep die werd gesticht in 1930 door 'mestre' Irineu Serra, een rubbertapper, die ingewijd was in de Indianencultus, Indianen die leven op de grens van Peru en Acre. De groep telt meer als 15.000 aanhangers en leven in de 'Colonia cinco mil', de '5.000 kolonie'. De cultus is gebaseerd rond de 'Ayahuasca' plant, waarvan men een hallucinerende drank brouwt, die de hogere sfeeren aanroept. De naam Daime stamt af van het cultgebed: 'Dai-me força, dai-me luz...' geef mij kracht en licht... De commune is vandaag de dag onderhevig aan een streng moralistisch gedrag en het blijkt dat zij zich bezig houden met het vervaardigen van voorwerpen uit rubber.
De Indianen in het Amazone-gebied gebruiken de 'theeplant' al duizende jaren en de naam betekent in de Quichua taal: 'liaan van de ziel': 'Aya' = geest-ziel, 'huasca' = liaan. De Indianen gebruiken de plant om een psychedelische reis te maken om in aanraking te komen met de geestenwereld, om hierdoor geestelijke en lichamelijke problemen op te lossen en voorspellingen te doen. Ik schets het misschien te bescheiden daar de belevenis bij een ieder anders kan zijn. Voor de Indianen is het een 'verheven' plant, die voor een 'niet-Indiaan' moeilijk te vatten zal zijn. Natuurlijk is het hele Amazone gebied rijk aan medicinale planten en kruiden, die de mensheid kunnen dienen, maar de vernielzucht van de kapitalistische firma's hebben geen boodschap aan de waarde van inheems plant en die het wel hebben vechten voor het patent, en wat dan ooit een heilige plant was voor de Indiaan wordt een commerciële belegging op een markt waar de consument geen benul van heeft.
De moderne arbeidsmethodiek van de rubbertapper verschilt niet veel van die men 100 jaar geleden toepaste. Een dag van de 'serinqueiro' is lang. Hij begint rond 5 uur in de morgen, opstaan, koffie drinken en de schemerpaden op. Het pad wordt verlicht door het 'poronga' (kerosinelicht) dat op zijn voorhoofd is vastgebonden. Verder heeft hij een zak vol met bakjes om de latex op te vangen en tapmesjes, een geweer over de schouder en een emmer. De -colocaçâo- is de plaats in het woud waar hij woont en werkt, en de grootte van de werk-plek verschilt, van enkele rubberpaden met 300 bomen tot grotere met met wel het dubbele aantal. De tapper kent iedere boom, kerft verschillende malen met zijn mes in de bast tot het witte sap eruit druppelt. Dit druipt door de kerving naar beneden en ten slotte in het bakje dat, aan een pen onder de kerf hangt.
Hoe belangrijk is de 'havea Brasiliensis? Ik moet stellen: beduidend. De boom werd al door de Indianen gebruikt en zij maakten nuttige dingen van de latex zoals schoeisel en waterdichte kleding. De andere wereld maakte pas veel later gebruik van de boom, dat gebeurde op grote schaal toen Dunlop de luchtband introduceerde en de massaproduktie van de 'auto' op gang kwam. Er zijn verhalen van reusachtige bomen bij de Madeira-rivier, die je alleen met tien mensen kon omvatten. In de morgen bewerkt de rubbertapper zo'n 100 tot 130 bomen. Rond het middag uur rust hij uit en eet wat, en soms, als het zich voordoet gaat hij jagen. Dit wordt nu veelal bemoeilijkt door de constante ontbossing, want vroeger was het spoor van een 'paca', een log gebouwde waterhaas met een gewicht van zo'n 10 kilo, gemakkelijk te volgen en de tapper had goed vlees. Vaak was ook de brulaap een doel, maar hij moest bij de vedommenis niet vergeten een dankwoord te richten tot de -caboquinho do mato-, de beschermer van de jacht, want je wist maar nooit. In de middag haalt hij de bakjes aan de wenende bomen weer op, die zitten dan vol met vloeibare witte latex, hetgeen in een emmer wordt gedeponeerd. Terug in zijn hut wordt een houtvuur aangelegd om de rubber te roken. Hij laat de latex op een draaiende stok stollen, tot zich een dikke zwartgeblakerde bol vormt. De nachtbosgeesten zijn dan al aan het lopen. Tappers die vroeger als slaaf werkten voor de 'patrons' moesten deze bollen aan hun verkopen en werden zo benadeeld, kregen schulden en kwamen nooit meer weg uit de klauwen van de dictators, de geldwolven van de groen hel.
In sommige gebieden van Amazonas is het overleven niet gemakkelijk, zoals langs de binnenrivieren. Verstoten van hulp en 'een waardeloze overheid' dwingen de rivierbewoners tot armoede. Het kappen van de bomen staat allang ter discussie, maar ondanks de vele protesten vanuit het buitenland gaat dit gewoon door, ik zeg gewoon, daar het kapitaal een té grote rol speelt in het geheel. Het gaat de geldwolven, die zelf vaak in luxe villa's zitten in grote steden, alleen maar voor de eindopbrengst, zij hebben geen enkle begrip voor de mens in het bos, dier of natuurbehoud. De alternatieven zijn groot en ook Mendes vocht hiervoor, probeerde de wereld ervan te overtuigen dat er andere methodes waren om een duurzaam beleid ten opzichte van het 'behoud der bossen' én een levenwijze voor de bewoners te garanderen. Zoals de 'extractieve reservaten', d.w.z 'bescherme bosreservaten', in een systeem van landbeheer waarbij stukken bos worden onteigend ten goede van de kleine boeren of rivierbewoner. Want er zijn enorm veel producten die die het bos geeft zoals de paranoot, of Tucuma, een oliepalm waarvan van de vezels touw en hangmatten worden gemaakt en van de vruchten palmwijn. De Açaí, een palmsoort waarvan de vuchten een geschenk zijn en waar vruchtdrank van wordt gemaakt, of de Bacaba, waar het hart eetbaar is en van de stengels maakt men men speren en wandelstokken. Of de Pupunha, waarvan de vruchten van levensbelang zijn voor de Indianen. Dit zijn enkele voorbeelden van wat het woud kan geven, in het voordeel van de bewoners, die tevens de beschermers worden van het bos, ten nadele van de kapitalistische vernietigers.
wordt vervolgd...
fotos van rubbertapper-site, obrigado gente! maker onb.
rubbertappers met hun 'poronga' bezig met het 'roken' overdag
In de middag bezoek ik het 'rubbermuseum', waar zich de geschiedenis van de rubbertapper openbaard. Ik ben de enigste bezoeker en wordt rondgeleid door Francisco wiens vader in 1902 naar hier kwam vanuit Ceará, het noordoosten. Het museum is onderverdeeld in drie zalen, de 1ste verteld over de kolonisatie van Acre; de 2de bevat Otnologie, waar dierlijke fossielen te zien zijn en antropormorfisme. De 3de ruimte is de etnografische, de cultuur van de Indianen van Acre, waar ik even dieper op in wil gaan: De eerste rubbertappers werden gezien als -woeste- mensen, (dit moet dan ook geplaatst worden in het context van de tijd) en de contacten met Indianen waren vaak hard en vol conflicten.
Er zijn verhalen over bloedige botsingen tussen de twee culturen. De rubbertappers werden aangevallen op de plantages, wat gepaard ging met zware verminking aan de zijde van de seringueiros. De andere was even desolaat, door vergiftiging met pakjes zout vermengd met strychine en pokken-geinfecteerde kleding, werden hele stammen uitgeroeid. Niet alleen de werkmensen, maar veelal hun opdrachtgevers zaten achter dit verdoemde scenario. Vandaag de dag zijn de rubbertappers en Indianen nader tot elkaargekomen, want ze strijden voor hún leefgebied.
In Acre en het zuidwesten van Amazonas leven, na schatting?, ongeveer 7.000 Indianen verdeeld over 15 stammen. De meeste van hun zijn in contact geweest met niet-inheemsen. Eind vorige eeuw werden er jachtexpedities georganiseerd om de Indianen uit te moorden of naar plantages te vervoeren als slaven. Dit ging door tot na de 2de wereldoorlog. De rubbertappers werden 'gedwongen' hier aan mee te werken, het was een opgezet plan van de rubberbaronnen om hun kapitaal veilig te stellen en de slaaf te intimideren, wie niet meewerkte werd vermoord. De rubbertappers hebben zich ook vermeng met de Indianen, en hun bloed stroomt sterker door de aders. De Indianen leven tegenwoordig veel van landbouw, jacht en visserij, maar verzamelen tevens para-noten en rubber. De -malocas- gezamelijke hutten, zijn veelal ingeruild voor houten huizen gebouwd op palen om het steigende waterpeil te weerstaan, op een vrijgekapt stuk bos, waar ook geplant wordt en dieren gehouden. Doch de vernietiging van hun gebieden gaat gewoon door en de regering? Die geeft alleen een soort -belofte-bescherming-. Doch er zijn niet gouvermentele organisaties actief, zoals PESACRE, die stammen steunen zo als in het geval van de Apurinã Indianen op 45 kilometer punt langs de br317 weg tussen Boca de Acre in de staat Amazonas en Rio Branco in de staat Acre.
De fotos van de Apurinã stam zijn geleend van AmazoneLInk, thanks!
CHICO MENDES 5 - COLUMN VAN WAYN: HOUDING VAN DE KERK
Dom Helder Camarã (1909-1999) 'rode bisschop'
Volgens Chico Mendes was er een redelijke verstandhouding met de kerk, maar er was ook een groot gat, een vaak niet te overbruggen dal. Botsingen waren dan ook niet uitgesloten, doch in die tijd verbeterde zich de houding met de kerk gestadig. Soms is de kerk te conservatief, terughoudend en angstig voor de wijzende vinger van een desolate bisschop. Goede contacten hadden de rubbertappers met de kerk van Caruari langs de Juruá, daar waar toen in die tijd de Nederlandse pater Jan Derickx werkzaam was, hij die inzicht had en streed vóór het volk. Maar veelal waren kerkleiders goede vrienden van de kapitalisten en grootgrondbezitters.
Brazilië is het grootste katholieke land ter wereld, en nergens vindt men zoveel paters, nonnen en bisschoppen. Maar... ze zijn vaak te besluitenloos, vooral in de militaire dictatuur-tijd toen de onderdrukking van het gewone volk voorop stond. Mijn oom Pater Thomas Pieters kon er over meepraten toen hij ooit tot de orde geroepen werd door de sociale politie, lees D.o.p.s, daar hij contacten onderhield met vermeende communisten. Doch de linkse vleugel van de Braziliaanse kerk was al actief vóór de staatsgreep van 1964 en kwan openlijk op voor de armen en onderdrukten. Vele priesters werden gemarteld en vermoord in naam van het regime! Anderen verbannen... God keek toe... of liet hij hun de 'martelaren' zijn van Brazilië? In Amazonas was het niet anders, de revolutie moest gebroken worden, maar de eenzame priester vocht als een verlorenen in het groene woud, voor de rubbertapper, caboclo, Indiaan, de mens langs de huilende rivier...
De nieuwe kerkgemeenschappen zijn nog steeds in opkomst. Grote, vaak, commerciële kerken, die schreeuwend de mensenziel weten te manipuleren, want het vertrouwen in de katholieke kerk is slapjes, men moet zich opener opstellen tegenover de mens die hulp nodig heeft, geestelijke, maar ook fysieke. Daarom wenden zich ook velen tot hun Afrikaanse oorsprong, daar waar de geesten de 'orixas' spreken en raad geven. Geloof? Het is een zwaar onderwerp en ieder zal zich moeten realizeren dat 'zijn' geloof 'uniek is. Of het is tegenover een symbolish beeld, boom, vogel, rivier of het abstracte... het ontastbare, het gevoel dat de mens in zich draagt... Doch men zal het nooit mogen 'misbruiken', aanwenden als een wapen voor onderdrukking...
In de tijd van de militaire depressie werd de rode bisschop van Recife, Dom Helder Cãmara ter verantwoording geroepen bij de 'papa'' (paus) te Rome, hij moest zich wat terughoudender opstellen, maar het was hij die ooit zei: '... waarom noemen me ze mij een heilige als ik de armen help... maar een communist als ik vraag waarom ze eigenlijk arm zijn?"
Het volgende citaat gaat over Chico's voorganger Wilson Pinheiro, die in 1980 werd vermoord.
Chico: "De acties van Wilson Pinheiro en zijn rubbertappers hadden grote gevolgen, ze veroorzaakten een groeiende bezorgdheid bij de grootgrondbezitters. De fazendeiros uit de hele regio kwamen in juni 1980 in het geheim bij elkaar om te zien hoe ze de verzetsbeweging van de rubbertappers konden aanpakken. Ze besloten dat Wilson moest worden vermoord én iemand uit Xapuri, dat zou ik dus kunnen zijn. Op deze manier hoopten af te rekenen met onze beweging, zodat ze konden doorgaan met de grote ontbossing.
Er werden twee 'pistoleiros' gecontracteerd, ieder voor een bedrag van 400.000 cruzados ieder ( nu ong. 8000 Eur). In de avond van 21 juli 1980 begaf één van de pistoleiros zich naar de vestiging van de vakbond van Brasiléia, en om halfacht 's avonds werd Wilson Pinheiro vermoord, in het gebouw van zijn eigen vakbond. De andere pistoleiro ging op dezelfde avond naar Xapuri. Hij vond er niemand, want wij waren die avond op een vakbondsbijeenkomst in Vale do Jura. Ze hadden Wilson vermoord en de arbeiders waren woedend. Ze wilden justitie dwingen de moordenaars te straffen en stelden een ultimatum van 7 dagen. De autoriteiten deden echter op dat moment, ten tijde van de dictatuur, vaak net alsof ze niks in de gaten hadden. De enige politie-ambtenaar die interesse toonde en de misdaad wilde oplossen, werd door de staatssecretaris van veiligheid naar een andere post gestuurd.
Op de zevende dag begaven de woedende rubbertappers zich, in de overtuiging dat de autoriteiten toch niets zouden doen, naar een fazenda op 80 kilometer van Brasiléia, waar een van de opdrachtgevers woonde. De arbeiders pasten snelrecht toe en veroordeelden de fazendeiro (rancher) ter dood. Hij werd met 30 á 40 kogels gedood. De arbeiders vonden dat hiermee de moord op hun leider, in ieder geval voor een deel, gewroken was. maar ditmaal functioneerde justitie opeens op volle kracht. Binnen 24 uur werden tientallen, honderden rubbertappers gevangengezet. Een aantal werden gemarteld, bij sommigen met een nijptang de nagels uitgetrokken. Nu de kleintjes het tegen de groten hadden opgenomen, was justitie in actie gekomen.
... Nadat de fazendeiros Wilson hadden vermoord, was er een terugslag omdat al het werk door zijn handen was verricht. Alle macht was in hem geconcentreerd. Hier in Xapuri gingen we ervan uit dat juist de basis versterkt moest worden, zodat de beweging een grotere weerstand zou hebben. De rubbertappers van Xapuri vervulden vanaf die tijd een voortrekkersrol in het verzet tegen de grote ontbossing."
Communist en mentor van Chico Mendes, Euclides Fernades Tavorá
Chico: "... Iedere zaterdagmiddag liep ik dus drie uur door het oerwoud op weg naar mijn nieuwe vriend. Omdat hij geen schoolboekjes had gebruikten we voor de lessen een politieke column uit de krant. Hij ontving kranten met een vertraging van één of twee maanden. Een paar maanden lang heb ik zo les gehad, en ik leerde heel vlug lezen en schrijven. Mijn vader kon ook een beetje lezen en schrijven, dat was een voordeel. Hij had alleen niet zoveel tijd om me les te geven. Die andere man had veel meer mogelijkheden. Hij was erg intelligent. Ik vond het allemaal zo interessant dat we soms de hele nacht opbleven, terwijl ik naar zijn uitleg zat te luisteren.
Na ongeveer een jaar begon mijn vriend me over zichzelf te vertellen. Hij had in het leger gezeten en was luitenant geweest in 1935. Samen met een aantal andere militairen had hij deelgenomen aan een beweging onder leiding van Luís Carlos Prestes (communisten leider, noot storyteller). Hij vertelde me dat het land in die tijd in een heel moeilijke situatie verkeerde en dat hij daarom had meegedaan aan de revolutie. Na de nederlaag van Prestes werden veel militairen gevangengenomen. Hij en anderen werden gevangen gezet op het eiland Fernando de Noronha.
Met behulp van een invloedrijke zwager lukte het hem het eiland met een boot te ontvluchten, en hij ging naar Belém. Hij deed mee aan een beweging in de staat Pará en werd weer bijna gevangengenomen. Hij slaagde erin te vluchten en ging naar Bolivia, waar hij in de jaren vijftig meedeed aan verzetsacties van de Boliviaanse mijnwerkers en in allerlei oppositiegroepen. Er bestond een sterke repressie in Bolivia en hij werd gezocht. Hij verborg zich in het woud en na een tocht door het Boliviaanse oerwoud kwam hij aan bij de Braziliaanse grens.
Hij vond dat zijn leven wel erg ingewikkeld werd en besloot te kiezen voor een bestaan in de seringal, tussen de rubbertappers. (De seringal is een gebied waar de rubbertapper woont en werkt.) De Boliviaanse grens was niet ver weg - in twee uur lopen was je aan de grens - en hij voelde zich op deze plek redelijk veilig. Hij besloot dus te blijven en leerde hoe hij rubber moest tappen. Hij leefde erg geïsoleerd en eenzaam. Hij woonde alleen en heeft nooit leren koken. Hij had werkelijk een moeilijk leven. Na een jaar vertelde hij me zijn naam. Hij heette Euclides Fernandes Távora.
... Ik heb enorm veel geleerd in 1965, het laatste jaar dat ik direct contact met hem had. Euclides praatte veel en gaf me allerlei adviezen met betrekking tot het organiseren van een vakbond.Hij zei dat we een zware tijd tegemoet gingen, dat de dictatuur nog zeker zo'n tien, vijftien, twintig jaar zou standhouden, maar dat tegelijkertijd nieuwe vakbonden en organisaties zouden verschijnen. Ondanks nederlagen, vernederingen en moordpartijen zou de bron nooit opdrogen en zouden er altijd nieuwe groepen ontstaan. Deze bevrijdingsbeweging was nog nooit tot zwijgen gebracht. Het was een heel mooie les, en wat hij zei over de toekomst van ons land, lijkt bijna een profetie."
Aldus Chico Mendes over zijn feitelijke mentor in de strijd tegen de grootgrondbezitter.
naar RIO BRANCO, ACRE deel12 - Het verhaal van CHICO MENDES deel 2
Het is 22 December 1988, rond 17.45 als Chico in de deuropening van zijn huis wordt vermoord in opdracht van grondbezitter Darly Alves da Silva, de moordenaar, was zijn zoon Darcy.
Francisco (Chico) Alves Mendes Filho werd in 1944 geboren als zoon van een rubbertapper in Xapuri, Acre in het westelijk Amazonegebied. Hij was getrouwd met Ilzamar en ze kregen 2 kinderen: Helenira, die 4 jaar was toen hij stierf en Sandino, die toen 2 jaar oud was. Chico was voorzitter van de vakbond van landarbeiders van Xapuri, lid van de Nationale raad van rubbertappers en van de Eenheids Vakcentrale (CUT). Ook was hij actief lid van de PT, de arbeiderspartij en vocht voor het millieubehoud van het Amazonewoud.
Het volgende interview is een gedeelte het uit het boek 'O testamento do homen da floresta' van Cândido Grzybowski 1989, uitgegeven door de 'Federatie voor sociale educatieve assistentie'. Het gesprek vond plaats enkele weken voor hij vermoord werd. De ned. vertaling heb ik uit het boekje: Novib epo J.Smets.
"Mijn leven begon zoals dat van alle rubbertappers: je was een soort slaaf, onderworpen aan de bevelen van de baas. Ik begon te werken toen ik 9 was. In plaats van het alfabet leerde ik hoe ik de rubberboom moest inkerven. Vanaf de vorige eeuw (19de) tot in de jaren zeventig was het, zover ik weet, in geen enkele gemeenschap toegestaan om een school op te richten. De rubberbaronnen lieten dit niet toe. Als het kind van een rubbertapper naar school zou gaan, zou leren lezen, schrijven en rekenen en zou het vervolgens ontdekken hoe de rubbertappers werden uitgebuit. Dat wilde de baas natuurlijk niet. Bovendien zou een school de produktie beïnvloeden. In plaats van naar school te gaan diende het kind van de rubbertapper mee te werken, zodat er meer rubber kon worden gewonnen en de opbrengst omhoogging. Hierdoor kon de overgrote meerderheid gedurende vele jaren niet lezen of schrijven. De rubbertapper werkte het hele jaar door in de hoop aan het eind van het jaar iets over te houden, maar hij had altijd schulden. Omdat hij niet kon rekenen, kon de baas hem gemakkelijk oplichten. Op een gegeven moment veranderde er iets voor mij. Op een middag in 1962 wandelde opeens een man ons dorp in die anders was dan de andere rubbertappers. Het was een arbeider, een rubbertapper, maar hij zag er anders uit en zijn taalgebruik week af van dat van de bewoners van mijn dorp. De man kwam op een dag toevallig in ons huis tercht, toen wij net terugkwamen uit het oerwoud en rubber aan het roken waren. Hij begon met ons te praten en ik vond zijn manier van spreken en de wijze waarop hij zich uitdrukte heel interessant. Hij had ook een paar kranten bij zich. Ik wist toen nog niet eens wat dat was, een krant. Ik vond het enorm interessant allemaal, en het leek alsof hij dat doorhad. Daarom spraken we na deze ontmoeting af dat mijn vader en ik hem in zijn huisje zouden opzoeken. Op een dag gingen we voor de eerste keer naar zijn huis. Om er te komen moesten we 3 uur lopen over kleine paadjes door het oerwoud. Hij wilde me graag leren lezen en mijn vader en hij spraken af dat ik iedere zaterdag en zondag vrij zou krijgen om hem te bezoeken..."
wordt vervolgd...
bijlagen: Darly Alves da Silva en zoon Darcy Joâo Branco, het brein achter de moord en opdrachtgever in naam van de 'ranchers'
foto: Paulo A Tiberio De blik van Chico spreekt boekdelen... hij had een afkeer van geweld... maar pacifisme in Amazonas is soms een slecht wapen...
Foto: Terry Vale de Aquino - Chico bezig met het inkerven van de rubberboom
naar RIO BRANCO, ACRE deel11 - Het verhaal van CHICO MENDES
Chico Mendes kwam erachter dat Bordon van plan was jaarlijks 200 alqueires (één alq. is 48.400 m2) te ontbossen en bedrijfsklaar te maken voor uitbreiding van de veestapel. Dit zou het gevolg hebben dat vele rubbertappers en hun familie zonder grond zouden komen. Het was een strijd tegen Bordon, maar ook tegen Thomaz Coelho, de opziener van de firma. Bordon kwam ook voor op de lijst van namen die verantwoordelijk waren voor de moord op Mendes zijn voorganger landarbeidersbondsleider Wilson Pinheiro. Pinheiro werd vermoord in zijn kantoor in 1980 door pistoleiros die ingehuurd waren door ranch-eigenaren die tegen de bond waren. Chico werd zijn opvolger. Zijn sterkste wapen was de 'empate', de menselijke blokkade. Chico had compassie met de kappers van de bomen, die uit armoede gedreven het vuile werk moesten opknappen. De mannen die de mahonie-boom kapte kregen gemiddeld 1 to 5 dollar per boom, terwijl diezelfde boom buiten Brazilië minstens 5.000 $ opbracht. Een eerste actie om het kappen te staken was gelukt door een 50 tal zingende vrouwen en mannen die de kappers naderden. Maar dan ging Thomas Coelho over tot grover te werk en huurde 30 beroepshoutkappers in met grote kettingzagen. De zagen maakte een hels kabaal, maar niet zo hels als gezang van honderden mannen, vrouwen en kinderen. Het kappen ging niet door en nu bepaalde Coelho een laatste poging met nog een ruwere krachtsaanwending. Hij nam een gespecialiseerde firma in de hand om met 2 enorme 'caterpillars' en 20 meter ijzerketting aan de slag te gaan. De ketting werd om de bomen geslagen en aan de uiteindes van de tractoren vast gemaakt, waarna het vernielen kon beginnen. De kracht zou de bomen gewoon uit de grond rukken en daarnaast alle andere vegetatie en dierlijk leven vernietigen. Doch op dit moment kwamen weer honderden zingende mensen uit het bos tevoorschijn en overstemde het geluid van de machines. Het was een zinderende confrontatie, maar de voorman zag dat deze mensen besloten hadden tot het einde te gaan en beval te stoppen. Enkele weken later besloot Bordon het project te schrappen en de grond te verkopen. Dát was Chico Mendes arbeidsmethodiek, maar veel 'ranchers' hadden toen al plannen gesmeed om hem te vermoorden.
Bij de inhoud zijn alleen de laatste 200 items weergegeven, mocht u zoeken naar onderwerp doe dit via 'zoeken in blog' op de linkerbalk. Het 14-delig verslag van mijn bezoek aan de Xavante stam kunt u opzoeken IN DE LINKER zoek BALK
Berichten die niet getoond worden zijn bereikbaar via het archiefvia de pijltjes onder aan het blog