Tonto is een beste vriend. Ooit kwam hij aangelopen bij ons huis in Itaborai nabij Rio, waar hij zich, als mager als hij was, langs de ijzeren stangen van de voorpoort wrong. Anderzijds was het denkelijk ook de liefde die hij had geopperd voor onze huishond Lua, een wit gevlekte teef. Zij had een nest geworpen van tien kleine. Tonto verdedigde haar ook wanneer andere mannen haar wilde versieren. In noemde hem 'Tonto', naar een kat die ik ooit had, (deze had ik genoemd naar de Indiaanse vriend van de 'Lone Ranger' de stripfiguur, daar hij door een ziekte niet liep maar meer sluipend door het leven ging). Tonto had nagenoeg bijna dezelfde kop als de kat. De spitse snuit en vragende ogen, waarvan het rechter blauw wazig was. Ik denk dat hij blind is aan dit oog. Soms zag ik hem voor enkele dagen niet, als hij op pad was naar wat dan ook. Ik vroeg mij dan af of hij niet verongelukt zou zijn, overreden of anders. Hij was een beetje 'crazy' en naief, en rende als een wegpiraat achter motors en autos aan en probeerde dan in de banden te bijten. Soms zag ik de motorrijders met een voet schoppen, en eenmaal verteld emij een kennis dat de 'gekke' hond hem op de fiets in zijn kuit gebeten had. Het was meestal een soort 'groots doen'. Eenmaal kwam hij terug met een manke poot. Bezorgd dat deze gebroken was, en ik zag dat hij pijn had, gaf ik hem wat pijnstiller. Na drie dagen rende al weer achter de lawaaimakende vehicles aan. Meestal liep hij met mij mee als ik de straat op ging of naar de winkel, hij bleef dan voor de deur liggen te wachten. Het bezorgde mij soms wat angstige momenten als ik hem dan de gevaarlijke hoofdweg br-101 zag overrennen, of achter autos aan. Doch als de zon onderging en het was afgekoeld lag hij ingegraven in zijn kuil in de voortuin als een gemoedelijke baas en bekeek zijn vrouwtje en haar jongen. Tonto heeft het eigenlijk niet slecht, dacht ik vaak. Hij heeft de vrijheid, een wijfje en eten in de bak, dat kunnen vele andere honden in Itaborai niet zeggen, zeker niet de blaffende waakhonden die achter dikke muren zitten, waar hij dan soms uitdagend voor ging staan blaffen als wilde hij zeggen 'hou je rustig aansteller!'wetend dat ze hem geen kwaad konden doen. De stad heeft vele straathonden, zij die overleven en eten krijgen toe geworpen vanuit de 'lanchonette' (soort snack bar) of van goeie mensen die hun op bepaalde plekken te eten geven. Het grootse gevaar is de weg, de autos, vrachtwagens. vaak zag ik de overreden kadavers langs de weg liggen, een einde dat onverwachts kwam. Tot nu toe is het mijn vriend Tonto bespaard gebleven.
Tonto
Lua
zie bijlage voor meer fotos
|