Het circus ging verder zonder de Cafuz. De jap Saikaku werd de leider. Liever gezegd hij eiste dit op. Hij werd tevens gedreven door jaloezie, want hij was al langer belust op de mooie lailadrinha en daagde op een gegeven moment Benedicto uit voor een twee-duel. iedereen probeerde dit te verhinderen het meest Lailadrinha zelf. Maar de jap was een 'samoerai' en die hield zijn woord, want zijn verre voorvader was een 'Sjogoen' geweest, een militaire dictator en de keizer alleen maar een lamzak. Hij moest vechten en wilde tenslotte met de mooie zigeunerin de liefde bedrijven. Doch benedicto was niet bevreesd, wel jong en onervaren en het grote mes was niet geboren in zijn hand. Het gevecht liep uit de hand en de kleine dikke jap zette het mes op Benedicto's keel. Alleen het ingrijpen van de reus Grandâo redde hem het leven wanneer deze de arm van de jap greep en hem omhoog trok als een speelpop, nam de jap zijn linkerbeen, draaide in het rond en slingerde hem wel tien meter verder tussen de cactusstruiken. Saikaku werd nu zoe woedend dat hij Japans vloekend op de reus afstormde. Deze ving hem op als een gebroken marionet en stond even later met zijn grote voet op de kleine dikke jappen-nek. Deze vroeg om vergiffenis en zo liep alles met een sisser af. Saikaku verliet het circus, te voet zuidwaarts iets mompelend over zijn vrienden de Xingu indianen. Een lange barre tocht, maar hij herhaalde steeds: '...ik ben een 'samoerai', van krijgsadel... verre zoon van de Sogoen Sajuro, ik ben een strijder!'
Enkele dagen later vond men hem naast een reuzencactus. Hij had zijn hart doorboord met zijn zwaard. Benidicto werd de nieuwe leider, hoewel hij dit eerst weigerde, doch Tamari, de weduwe van de Cafuz stond erop. Zodoende. Ze trokken verder en toen men wederom Benedicto's geboorteplaats Cajari aandeed bleek zijn grootvader Deuszinho overleden. Benedicto huilde en was droevig. Dezelfde dag trokken ze verder naar het oosten, riching de staat Ceará.
'Het leven is een schimmenspel. Ik geloof in kosmologie, de mens is een met de sterren!' Deze woorden sprak Pisgah, een negerman die zich een jaar later bij de groep voegde. Hij was filosoof, maar kon tevens vijf minuten onder water blijven. Hij werd een actractie en Benedicto was ingenomen met de kleine man, zijn kromme benen, korte armen, platte neus en oren als van een kleine olifant. Pisgah zei dat hij geboren was in het land Columbia en dat zijn vader een gevluchte negerslaaf was en zijn moeder een slavin. Ondertussen had Tamira de vrouw met het ovaal tahitiaans gezicht de jonge Benedicto verleid en ze nam hem mee in haar wagen. De jongen had een onverbloed respect voor de dertigjaar ouder vrouw. Zij, de gewezen vrouw van de Cafuz, zijn meesteres. Nu noemde hij haar lieve Tamarinha. Ja, ze was klein en vurig als een merkwaardige duistere merrie en Benedicto genoot met volle teugen van het liefdesspel en ze vleidde zich teder naast hem neer, terwijl Lailadrinha op dat moment buiten stond en de wellustklanken hoorde. Ze was verward, kwaad en berustend te gelijk. Het was Tamari die haar later uitleg gaf en de kleine zigeunerin aanvaarde de deling. En zo had Benedicto nu twee vrouwen.
Het circus trad op in het binnenland van het arme Ceará en ze hadden succes tot de dag kwam dat de bende van de strottensnijder, een zekere Jorge Pedro hun kampement overviel wat ze langs de Candinda rivier hadden opgebouwd, gelegen bij het kleine dorp Pentecosta. De bende bestond uit tien man, mannen met geplooide gezichten, ruige leren napoleonshoeden, leren vesten en beenkappen tegen de doornen en net als hun chef behangen met patroontassen en crucifixen. Ze ontvoerden de mooie zigeunerin Lailadrinha en de oude mooie Tamari en niemand kon op dat moment iets doen. Niet Pisgah met zijn intelligensia en zelfs de reus Grandâo stond nu onmachtig tegenover de geweren en revolvers. Lachend op hun kleine woestijnpaarden met schitterende leibanden en met goud beslagen tuig en glanzende zadels verdwenen ze de nacht in. Woedend en met tranen in zijn ogen zat Benedicto naast het vuur en de grote hand van de reaus op zijn schouder kon hem niet troosten.
word vervolgd door laatste deel
|