'Wat kan mij het verdomme"!' schreeuwt de kortzichtige grootgrondbezitter Varga Raposo. Hij is eigenaar van grote stukken grond in het Amazonegebied, dat bestemd is voor veetelt en houtkap. Hij verdiend er miljoenen dollars mee en heeft goede contacten met buitenlandse firma's en laat er lustig op los kappen. Hout is geld. Andere stukken grond steekt hij in de fik en moet dienen voor de niet rendabele veeteelt. De journalist van een milieublad Pedro Juca, die bij uitzondering hem mag interviewen, is vol met vragen en goed voorbereid op zijn taak. Zijn schrijftrantplicht vervullend valt hij aan: 'Senhor, ik wil het eerst met u hebben over het geweldige houttransport, speciaal over mahoniehout. U handelt met een Deense firma, die het hout weer doorverkoopt aan Frankrijk, Amerika en Engeland... dat wel de grootste afnemer blijkt te zijn van hardhout, of zie ik dit verkeerd?' 'U bent goed ingelicht senhor Juca, maar deze bewering klopt niet, het is een hersenschim en ik bevestig niets.' De corpulente Raposo lacht cynisch zodat zijn ogen lijken te glunderen als die van een hagedis: 'Ziet u, ik heb niks te verbergen. Ik ben nota bene op uw verzoek om een gesprek ingegaan, en het moet een eer voor u zijn mij te mógen ondervragen, dus moet u mij wel christelijke vragen stellen, begrijpt u?' 'Dus de cijfers kloppen niet? Net zoals men de bomen kapt of uit de grond trekt met kettingen en bulldozers, zodat er in een omtrek van één hectare meer dan de helft van het bladerdak wordt vernietigd en andere boomsoorten vernietigd worden door diezelfde kettingen? Bomen die gewoon worden achtergelaten om te verotten, omdat er alleen maar oog is voor het mahonie? Is dat een leugen? En de gebieden waar Indianen en caboclos leven, wat gebeurd er met deze mensen?' Er verschijnt een galns rond de ogen van Juca. Raposo:'Wat krijgen we nou! Zou ík dit moeten verantwoorden! Mijn mensen werken degelijk! Er is vraag naar hout vanuit het buitenland, dat zijn de dealers! Zij ontrekken Brazilië aan alle grondstoffen, die overzee verfijnd worden! Alleen een klein gedeelte van de grondstoffen stroomt terug naar Brazilië tegen afwijkende prijzen! Nondesju! U zult wel ooit gehoord hebben van 'Calha Norte'', is het niet! (betekend 'noordelijk kanaal' en is van toepassing op een gebied in noord- Amazonas vanwaar ruwe ijzererts naar Europa wordt getransporteerd) In Europa stellen de milieubeschermers, de luizenpoten, dat Brazilié de vervuiler is, de verwoester, maar ze moeten hun eigen kloten wassen! De gringo's lopen met hun neus in de lucht! Maar wat deert het hun? De zakken van de kapitalisten zijn goed gevuld! Breek me mijn bek niet open senhor Juca! En wat de mensen in bepaalde gebieden aangaat, die... komen wij tegemoet!' Nu had reporter Juca hier op gespeculeerd, gegokt dat Vargas Raposo zich te buiten ging, zichzelf zou blootleggen, maar denkt de eerzuchtige journalist: in het zojuist gestelde had Raposo gelijk. Verdomme! De Braziliaanse regering zou dit gemakzuchtkapitaal van de gringolanden aan banden moeten leggen en controleren. Het imperialisme is als een rotte houtworm voor ons land en niet alleen Brazilié, nee, voor heel zuid-Amerika. En de regering? Maar zo naïef was journalist Juca nu ook weer niet. De importeur dan, neen, er is teveel geld mee bemoeid. Ze zouden moeten luisteren naar de stelling van de indiaan, rubbertapper, mensen met ervaring in het duurzaam beheren van de natuur.
wordt vervolgd....
|