Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
07-08-2007
108Taalfouten Mijn standpunten van destijds blijven actueel. Weinig is veranderd. Er wordt alleen enorm veel geld uitgegeven voor Nederlands aan anderstaligen. De nieuwe initiatieven tieren welig! Mijn zorg gaat naar de talloze vrijwilligers, zonder opleiding, die toch wat begeleiding nodig hebben. In De Standaard van 17.12.93 antwoordt Prof. Decoo op taalfouten in Bob en Bobette. Ik meen dat hij eenvoud en geleidelijkheid niet moet opkloppen tot didactische criteria. Dat is eerder een kwestie van gezond boerenverstand, dat vele intellectuelen verleerden. Het vertalen kan bij het aanleren enkel vermeden worden als audiovisueel materieel aanwezig is - klank en beeld- dat vrij grondig het gebruik van vertalen overbodig maakt. Dat is niet (meer) voorradig. Het kost te veel en is te snel verouderd. De commercialisering van leermiddelen is hier niet vreemd aan. Ik raad Prof. Decoo dan ook aan dat zelf ook eens uit te proberen. Als de resultaten in het secundair onderwijs met om het even welke methode beter (zouden) zijn moet men wel weten waarmee hij vergelijkt. Als man uit de dagelijkse praktijk is het mij niet ontgaan dat de methodes evolueren naar beter. Zij leiden steeds naar functioneel talenonderwijs. Er is echter nog een lange weg af te leggen. Ondertussen weten wij alleszins beter. Onduidelijkheid is troef in de didactische middens (cfr. O-ZON). Er is nog steeds geen alternatief voor de avsg methode, en dat is dringend nodig voor echte beginners. Herhaling en inoefening blijft prioritair, maar kan slechts ernstig resultaat opleveren binnen een strikt kader (A.A.AC.ZC. situatie). Wij zullen ons beperken tot talen leren aan anderstaligen op het 0 niveau, want daar wringt het schoentje. Wie past het aan ?
107 De SERV en het Nederlands. In De Standaard van 14.12.93 wordt de zorg van de SERV om Nederlands in bedrijven uiteengezet. Ik heb het ooit anders gehoord. Talen bleken toen niet belangrijk voor tewerkstelling. De SERV is er zich eindelijk van bewust. Het standpunt lijkt mij echter gebaseerd op de resultaten van gebruikelijk vreemde-talenonderwijs. Functioneel taalonderwijs zorgt voor vlotte communicatie. Voor de rest ben ik het met hun standpunt eens. Voor de integratie van anderstalige werknemers verwijst de SERV echter naar een kleine fractie van taalopleidingen. (Taal op de Werkvloer V.D.A.B.-opleidingen) Onderwijs voor sociale promotie (nu CVOs) naast de hele waaier wordt al dan niet bewust vergeten. Integratie vereist bovendien multicultureel taalonderwijs, dat meer biedt dan technisch een taal hanteren. Samenleven en uitwisselen behoren er tot de grote troeven. Daarom durf ik pleiten voor gespecialiseerde talencentra voor volwassenen. Nu, 14 jaar later, is het al Nederlands dat de klok slaat. Het is de hoogste prioriteit. Maar dat ontaardde in een onoverzichtelijke waaier aan initiatieven, waar men de bomen niet meer onderscheidt van het bos. Ik denk dat de SERV ondertussen ook sterk mee geëvolueerd is en ben sedert 1996 niet meer op de hoogte van hun huidige stand van zake.
106 taalexamen In De Standaard van 11.12.93 "Vlaamse politici in Brussel : niet raken aan taalwetten", worden de problemen rond de taalexamens niveau vier aangeraakt. Deze examens staan omschreven in het KB. van 30 november 1966 afdeling 3. Het bestaat uit een brief of een verhaal, het lezen van een tekst, de uiteenzetting van die tekst en een conversatie. De essentie is nog goed, maar zij moeten dringend i.p.v. een statische momentopname een dynamisch levend instrument worden. Alles hangt nochtans af van de examinatoren. Wat maken zij ervan ? Referentiepunt qua niveau kan men eventueel vinden in "De noden van volwassenen die een vreemde taal leren" (René Ritcherich en Jean-Louis Chancerel en "Voorstel tot omschrijven van niveaus" (D. Wilkins). Raad van Europa. Deze werden in het AVC CVO vergeleken in de kwaliteitsgroepen per taal, met de toen gangbare niveaus : elementaire, praktische - en gevorderde kennis. Ze werden geïntegreerd in de leerplannen voor het gemeentelijk onderwijs van talen aan anderstaligen. Ondertussen zijn de niveaus Europees vastgesteld. Mits enige herwerking kan ons werk nog gebruikt worden.
In De Standaard van 15.11.93 stonden twee artikels over het Nederlands in het Eurokorps. Wij moeten mijns inziens op een volwassen wijze weten wat we willen en er volledig voor uitkomen en achter staan. Zoals in de Europese Unie moet er één taal zijn : het Engels. Daarnaast moet er respect zijn voor de taal van de partners op een gelijkwaardige basis. In het Eurokorps geldt dat zeker voor alle officiële documenten waar vertaald wordt en alle omstandigheden waar getolkt wordt. Dat alleen het Duits en het Frans gebruikt zou worden is fout. Daar moet ook duidelijk tegen gereageerd worden. De aanduidingen in de gebouwen waar de Europese Unie te gast is zouden ook alleen in het Duits en het Frans zijn. Dat kan toch niet !(toen bleek dat zo, maar ik kan mij niet indeken dat dit nu nog zo zou zijn) Ik pleit voor Engels (zoals in de luchtvaart). Maar respect houdt in : alle talen of geen (eventueel die van het gastland wel met respect voor de taalwet).
104 Nederlands standaardtaal Het Nederlands in de E.G. In De Standaard van 2.11.93 verdedigde L. Hertog het Nederlands en een eenheidstaal voor de E.U. Ik was één van de zwijgers op het congres van het Nederlands in de E.G. Het gebruik van één gemeenschappelijke taal is mijns inziens inherent aan het vormen van een unie. Anders stopt men er beter mee ! Dat deze taal het Engels hoort te zijn is de logica zelf. Dat de andere talen moeten blijven in alles wat naar alle E.U.-ers gaat is evident. Waarom dan treurzangen laten weerklinken rond het kampvuur van de nostalgie ? En ons algemeen Nederlands ? De standaardtaal moest al heel lang vastgelegd zijn zoals in het Frans. Dan weet iedereen waaraan men zich te houden heeft. Voor mij is dat het A.B.N. dat ik in de St.-Thomasnormaalschool leerde van Ast Fonteyne, Emiel Veevaete, e.a. Dit niet beheersen betekende niet slagen en zelfs niet deelnemen aan het eindexamen. En dit belemmerde mijn liefde voor het dialect niet. Op het congres kwam het er zo na tot een discussie met Cas Goossens over het dialect op de BRTN. Daar zou ik met zekerheid zijn standpunt bijgesprongen zijn. Ondertussen verscheen in De Standaard een opinie-artikel over de problematiek van het Standaard Nederlands : "Het Vlaamse taallandschap verschraalt" een essay van emeritus hoogleraar Nederlands Johan Taeldeman van de U-Gent, in te kijken on-line. Het didactische aspect van het aanleren van Nederlands aan anderstaligen op het 0 - niveau wordt hier echter onvoldoende belicht.
103 Eindtermen In De Standaard van 16.10.93 las ik "Eindterm" van A Aemi a Campo. Over dit modewoord zal nog veel inkt en tranen vloeien. Hopelijk vergeet men niet het essentiële : weten waarmee men bezig is en met niets anders bezig zijn : zo efficiënt mogelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is een recent fenomeen dat de internationale pers haalde : O-ZON. Het begon al met begripsverwarring : kennen en kunnen. Dit zijn eenvoudige woorden die begrepen worden door de pers. Maar het is wel wat ingewikkelder dan dat. Nemen wij de doelstellingen van Alfred De Block, een van onze eminente didactici van de universiteit van Gent. Als we ons aan die begrippen houden weten we tenminste waarover we praten en kunnen didactici elkaar begrijpen. In het talenonderwijs aan anderstaligen is heel de discussie die O-ZON voert aanleiding tot nog meer verwarring. Vreemde talen moeten op het hoogste niveau onderwezen worden : de integratie (didactisch begrip). Kinderen leert men lezen op 21 lesdagen, maar sommige leerkrachten besteden er zes jaar aan ! Talen leren kost inspanning, kan snel en efficiënt, maar sommige pedagogen smeren dat uit over 12 lange jaren met pover resultaat. Dat verklaart het succes van het vreemde talenonderwijs in het volwassenenonderwijs in Vlaanderen. De eenvoudige gulden didactische regel op het 0-niveau luidt : 1. Alles in de aan te leren taal. 2. Nooit vertalen. 3. Geen theorie. 4. Kiezen wat prioritair is en er consequent naar handelen. 5. De student doet het. 6. Enkel spreken 7.Beginnen met schrijven als dat geen negatieve invloed meer heeft op de uitspraak. De eindtermen van de Europese school kunnen nog hoger en beter. Alleen het resultaat telt !
102 Management Ik sluit mij aan bij het cynisme i.v.m. het management bij de overheid van Louis Tobback D.S. 16.6.93. Wij kunnen eraan toevoegen dat alle goed management van de uitvoerders "owners" (eigenaars) maakt. Bovendien slaagt dat slechts als de mentaliteit van de werknemer in de richting van meer "bezetenheid" (inzet) gaat. Als men 33 jaar onder het juk van een openbare dienst werkt moet men al minstens een "uitvinder" zijn om het niet op te geven. En als men zijn "bezetenheid" handhaaft voelt men zich als een leeuw in een dwangbuis. (managementsterminologie graag ontleend aan Tom Peters - In search of excellence). Excellente overheidsdiensten vereisen meer dan een kwaliteitsrevolutie ! Vlaanderen heeft mijns inziens deze cultuur van kwaliteitsverbetering niet. Verlichte geesten vinden dat ze het warm water opnieuw moeten uitvinden en gaan op zoek naar terminologie ver van hun bed. Vooral in het onderwijs, waar men zich best hoedt voor het ik weet het beter syndroom, woekert deze anti materie. De theorie van Tom Peters paste ik toe op volwassenenonderwijs in mijn verhandeling Kwaliteitsrevolutie in het volwassenenonderwijs 1996 in het kader van een bijscholing in het Gemeenschapsonderwijs voor het brevet van Schoolmanagement, ingericht in samenwerking met de VUB.
101 Normaalscholen In D.S. van 10.6.93 lezersbrief "Normaalscholen" wordt de problematiek NT2 aangesneden. (Niettegenstaande in de VLOR destijds de enige benaming Nederlands aan anderstaligen aangenomen werd, gebruikt men deze code, die niet op haar plaats is, nog steeds.) Ik ben het met de schrijver eens dat dit een didactische aangelegenheid is. Om echter het resultaat te bereiken, dat beoogd wordt, is een specialisering van leerkrachten talen aan anderstaligen nodig. Die bestaat naar mijn weten niet in Vlaanderen. (Ondertussen zijn er wel enkele bescheiden initiatieven gegroeid.) Via een functionele methode moeten alle taalcomponenten geïntegreerd worden (doelstellingen De Block). Bovendien bieden vooral in de sociale promotie (ondertussen CVOs) deze cursussen gelegenheid tot maatschappelijke integratie. Maar dan moet men afstappen van loketten-onderwijs waar opsplitsing van benamingen en afdelingen onvermijdelijk toe zal leiden. Mijn bezorgdheid gaat naar het in de verkeerde richting timmeren. Alles is al ingewikkeld genoeg ! Laat het ons eenvoudig houden en vertrekken van ons didactisch model.
100 Inspraak In De Standaard 27.11.92 lazen wij Directies volwassenenonderwijs willen meespreken over dekreet . Ondertussen zijn we aan het zoveelste nieuwe decreet!?Zij spreken mee via de V.L.O.R. waar de directies van alle netten vertegenwoordigd zijn naast alle mogelijke afvaardigingen. Er was een afdeling sociale promotie (ondertussen opgedoekt) en een raad volwassenenonderwijs. In de raad zitten vertegenwoordigers van V.D.A.B. en Middenstandsopleiding. Ik deed in de afdeling O.S.P.(toen) een oproep om boven alle netten heen samen te spannen en front te vormen want het was 5 voor (nu na) 12. In de Standaard van maandag 23.11 stond (toen) een beleidsnota die noch in de V.L.O.R. noch in de koepels in te zien was. Ultrageheim heet dat. Dus niet voor de Standaard. Dank u waarde redactie voor de informatie, maar publiceer a.u.b. de volledige tekst voor zij die "gehoord" worden. Het gevaar komt echter uit hoeken die wij niet verwachten. Andere motieven dan de pedagogische zullen doorslaggevend zijn. Het O.S.P. (nu CVO) dreigt het slachtoffer te worden van de ongebreidelde oprichtingen die in de Vlaamse ministeries gebeurden toen O.S.P. nog onder het nationale ministerie zat. Daar geldde de remwet. En inderdaad : vandaag is er een wildgroei aan initiatieven waar een kat haar jongen niet meer in vindt. Het didactisch pedagogische wordt gedicteerd van uit Europa en verdween op de achtergrond.
99 Nederlands Tienduizend niet hooggeschoolden leren Nederlands. In De Standaard van 17.11.92 lazen wij in het artikel "Tienduizend niet hooggeschoolden leren Nederlands" dat in een nota van het Koninklijk Kommissariaat van het Migrantenbeleid stond dat het aanbod vermoedelijk niet altijd doeltreffend zou zijn. In de sector sociale promotie bleek het tegendeel en is naar ons weten geen studie gebeurd omtrent de resultaten. Wij nodigden Koninklijk Kommissaris D'Hondt graag uit om in Meise en Jette te komen luisteren en kijken.(Wat niettegenstaande familiale relatie niet gebeurde) De nota kloeg de versnippering van de inspanningen aan. Hiermee zijn we het eens. Het is uiteraard evident dat de lessen niet alleen door professionele krachten maar door specialisten moet gebeuren. Het didactisch profiel waarbinnen zij zouden moeten geschoold worden en volgens hetwelk zij dienen te werken ziet er op basis van onze 25 jaar ervaring als volgt uit : zie cl 10 D.Pr. van een kwaliteits acCVO of beter CTA (Centrum Talen aan Anderstaligen). Ondertussen werd de avsg methode en het A.A.AC.ZC. talenpracticum afgevoerd en is de situatie veranderd. De versnippering aan initiatieven is groter geworden en er worden massaal middelen ingezet.
Het getuigschrift is aardig meegenomen, maar biedt geen garantie voor de kwaliteit. Het reële resultaat telt en dat uit zich inderdaad in "het niveau waarin ze met ons in gesprek komen" sprekend of schrijvend, kortom waarin ze de taal in concrete situaties gebruiken.
In De Standaard van 30.3.92 lazen wij een vrij goed artikel over de problematiek van volwassenenvorming. Ik kan mij bijna volledig aansluiten bij het artikel van Guy Tegenbos (enkele drukfouten uitgezonderd). Hij heeft het ook over de werkaanbiedingen in de zaterdagkrant. Hier mag men mijns inziens de waarde die gehecht wordt aan een diploma niet overschatten. De bedoeling van de adverteerders is een eerste selectie te maken. Indien het tot een confrontatie komt vraagt men naar vaardigheden en attitudes in vooral TALEN. Het kunnen omgaan met enkele basisprogramma's op de computer behoort stilaan ook tot de vereisten (tekstverwerker, database en electronisch rekenblad). Dat het hoog tijd is om orde te scheppen in de wildgroei van de opleidingen zal niemand betwisten. Just do it !
Ik nam deel aan het O-ZON (Onderwijs zonder ontscholing) congres maar kwam ontgoocheld terug. In de teksten was weinig te vinden van wat ik ingediend had. Erger : het onderscheid in talenonderwijs tussen Moedertaal en vreemde taal werd niet gemaakt en de verwarring hieromtrent werd er alleen groter op. Ik kom hier op terug, na analyse van hun teksten. Ondertussen geef ik via deze rubriek de ingediende teksten met een reeks lezersbrieven die ik indiende destijds bij De Standaard. In D.S. 16.5.91 lees ik dat "Goede schoolarchitectuur is architectuur die ondersteunt wat in de school gebeurt". Dit is onvoldoende. Zij dient mogelijk te maken wat in de school moet gebeuren. Men bouwt nog steeds de scholen van het type 1800 : het bord vast vooraan, ramen links van de leerling (want ze zouden allen rechts schrijven !?) en de deur rechts van de leerling. Met de evolutie van de leerprocessen naar doe-onderwijs (bewegen, spreken, ...) en het didactisch materieel naar het audiovisuele werd nauwelijks rekening gehouden. De oude vrouwtjes (type 1800) werden enkel in een nieuw kleedje gestoken. De audiovisuele klas is rond of acht (tot zes)hoekig. In de audiovisuele doe-klas is de natuurlijke lichtinbreng ook boven, de borden (interactief) zijn mobiel en het meubilair is licht en verplaatsbaar. Het kunstlicht houdt rekening met het audiovisuele d.w.z. achtergrond, volle licht en dimlicht. Bovendien is de accoustiek primordiaal want de luisterklas is al lang spreek (dialoog-communicatie)-klas geworden. Een modelplan ligt klaar, maar wie betaalt ?