Toen ik nog nen jonge was en strenge winters waren dat het kraakte, hadden al onze beesten op de boerderij ne mantel rond hun lijf.
Ook over hun voeten waren er van die warme wollen kousen getrokken, en op hun kop hadden ze een warme sjaal gebonden, die ze hadden gekregen van soldaten die gesneuveld waren.
De koeien en paarden die in de wintermaanden hun dagen buiten moesten doorbrengen, omdat er in die kleine stallen geen plaats meer was, droegen allemaal een verwarmt winterpak.
Mijn vader ging elke morgen met 15 flessen, die gevuld waren met warme thee, naar de weide en goot die warme thee in een oude badkuip, die hij gewonnen had met een lotje van de boerenbond.
Den dag van vandaag is dat heel anders, want de modernisme heeft spijtig genoeg alles veranderd.
Maar of het ne goeie tijd is, dat betwijfel ik toch hoor.
Ik hoor de meeste mensen al zeggen:
- Natuurlijk is dat ne goeie tijd, want we kunnen ons meer permiteren.
Awel mannekes, vroeger kon ik dat niet, maar ik was potverdekke toch gelukkig hoor.
Maar ja, ne mens moet met de tijd meegaan hé.
En toch denk ik nog geregeld terug aan diene goeie ouwe tijd, en ik denk dat er velen onder jullie daar ook nog wel eens aan denken.
Stilaan en met veel weemoe aan den tijd van vroeger, heb ik mij toch kunnen aanpassen hoor.
Maar toch denk ik daar nog wel eens aan terug hoor en dan zeg ik in mijn eigen:
- Waar is de tijd van toen?.
Awel, spijtig genoeg is hij door de modernisme verdreven en komt hij niet meer terug. Hij heeft plaats gemaakt voor nen nieuwe tijd. Nen tijd vol misere en armoede. Van verdriet en pijn.
Daarom zeg ik: Wat ben ik blij dat ik geen twintig meer ben.
PS: Met dit gezegde ga ik sluiten, want de goeie ouwe tijd komt toch niet terug, en wij worden met zijn allen een dagje ouder.
Nu we gedwongen zijn van zoveel mogelijk binnen te blijven, omdat die Corona-virus nog altijd op de loer ligt, heb ik mij toch ne keer gewaagd om een natuurwandeling te maken.
Ik was nog geen half uur in het bos aan 't wandelen, als ik daar plots met mijne 45 op ne molshoop trapte.
Potverdikke zeg, wel tien blinde mollen kwamen daar van hunne tak maken:
- Hela, ziet ge niet waar ge loopt.
- Ge hebt ons dak kapot gemaakt, terwijl wij aan tafel zaten 't eten.
Amai, azo ne uitleg dat ik kreeg.
Ik wist niet dat die blinde mollen zo brutaal konden zijn.
Ik heb in mijn leven al zoveel molshopen plat getrapt en nog nooit heeft ne blinde mol tegen mij gezegd: Wat ik mag en niet mag.
Maar ik moet u wel zeggen, dat die blinde mollen ook in overtreding waren, wat geen ene blinde mol had een mondkapje aan (mondmasker).
Ik heb daar een paar vogels moeten wegjagen, omdat er te veel waren en omdat ze geen anderhalve meter afstand hielden van mekaar.
Ze kwamen met zijn allen kijken naar het ingestorte dak van de blinde mollen.
't Was precies of de zee stond in brand, van diene wandelaar die zijn brandende sigaret in de zee gooide.
- Ik ben toch voor het mollentribunaal moeten verschijnen hoor.
Toen ik daar aankwam, was er niemand aanwezig, maar op de deur hing er een papierke met daarop:
- De zitting is voor onbepaalde tijd uitgesteld, omdat iedere opgeroepen mol blind is.
En ik, ik mocht mijn wandeling verder zetten en van dat mollentribunaal heb ik niks meer gehoor.
Tijdens mijn wandeling heb ik nog een paar molshopen zien liggen, maar tot mijn grote verbazing stond er op iedere molshoop een bordje met daarop:
- Gelieve rond te gaan, want dit is privé terrein.
Blijkbaar hadden al die blinde mollen van het dierentribunaal een papierke gekregen, om hun eigendom te beschermen.
Ik moet u wel zeggen dat ik een paar blinde mollen tegengekomen ben met een mondkapje (mondmasker) aan en ze hielden een anderhalve meter afstand van elkaar.
Ik denk dat die 's avonds naar het nieuws kijken, om te weten hoeveel blinde mollen er jaarlijks bijkomen.
Op het einde van mijn wandeling zag ik daar in de verte een groep blinde mollen de kusjesdans aan het dansen.
Blijkbaar was ne blinde mol zijn verjaardag aan het vieren of ging er ene op pensioen?.
Nu ik terug thuis ben, ga ik ook op mijn eentje een feestje vieren zie.
Ja mannekes, in deze moeilijke tijden zal flipper de flip u een een paar leuke mopkes geven, gratis en voor niks, om uw lachspieren aan 't lachen te brengen, maar ook om eventjes uw zorgen te vergeten.
Een boer is zijn land aan het omploegen.
Aan de beek die naast zijn land loopt, zit een visser te vissen.
- En, al iets gevangen?, roept de boer.
- Ja hoor, zegt de visser, ik heb zopas een vis gevangen van meer dan een meter lang.
- Dat is nog niks, zegt de boer.
- Gisteren botste ik tijdens het ploegen op een legertruck uit de Tweede Wereldoorlog.
En weet je wat?.
De koplaampen brandden nog.
De visser reageert ongelovig en zegt:
- Jij opschepper.
- Oké, zegt de boer, als jij een halve meter van die vis afhaalt, doe ik de lampen uit.
Karel en Marcel zitten in het park op een bank.
Karel staat bekend als een stoefer en een overdrijver en nu is het weer van dadde.
Ik ga jou nu wat vertellen, zegt Karel tegen Marcel, maar als je peinst dat ik overdrijf, moet ge stop roepen.
- Een tiental jaar geleden was ik betrokken bij een wreed verkeersongeval.
Ik reed er langs een landelijke weg en werd er op een zondagmorgen zwaar aangereden door een grote boerenploeg, die ineens de weg dwarste.
Eén van de ploegmessen ging dwars door mijn keel en mijn strottenhoofd en ik verloor heel veel bloed.
Ik heb toen maar mijn afgesneden hoofd onder mijn arm genomen en zo rap als mogelijk tot aan de dichtsbijgelegen apothekerij gewandeld, om windens en verband te kopen.
- Stop, roept Marcel,dat kan niet, de apothekers zijn de zondag gesloten.
Tijdens de tekenles loopt de ondeerwijzer rond om de creaties van de leerlingen te beoordelen.
- Waarom heb jij nog niks getekend?, vraagt hij aan Niels, wiens tekenblad nog helemaal vlekkeloos wit is.
- Maar dat heb ik wel gedaan, zegt de jongen, ik heb een grazende koe getekend.
- Waar is het gras?, vraagt de onderwijzer.
- Dat heeft de koe opgegeten.
- Maar ik zie helemaal geen koe, zegt de onderwijzer.
- Natuurlijk niet, meester, die is weggelopen, omdat er geen gras meer over is.
Een jonge moeder weet geen blijf met haar huilende baby.
- Heb je al eens geprobeerd om hem in slaap te zingen?, vraagt haar vriendin.
- Ja.
- En help dat niet?.
- Ik weet het niet.
Na vijf minuten komen de buren altijd aanbellen, om te vragen of we het kind alsjeblieft zouden willen laten huilen.
Een man gaat naar de psychiater.
- Neemt u plaats, meneer, zegt de psychiater, terwijl hij voorovergebogen in een dossier zit te lezen.
- Wat is het probleem?, vraagt hij.
- Wel dokter, mijn probleem is dat niemand naar mij luistert.
Als ik op mijn werk iets vraag, moet ik het driemaal herhalen.
Thuis is het net hetzelfde. Niemand luistert en daardoor voel ik me soms zo eenzaam en alleen.
Toen ik klein was, gebeurde het ook vaak dat ik iets aan mijn moeder vroeg, maar ze hoorde me nooit.
De man vertelt zo nog een hele tijd door.
Op een bepaald ogenblik stelt de psychiater hem recht en zegt:
- Kunt u dat eens herhalen?.
Ik heb het echt niet goed begrepen, van wat u gezegd hebt.
Twee vleermuizen hangen ondersteboven naast elkaar uit te rusten.
- Wat was jouw rotste dag dit jaar?, vraagt de ene vleermuis.
Boer Charel zat in zijn stamcafé en ze hadden hem vertelt dat het in de hemel veel beter is dan hier op aarde.
Als boer Charel thuis kwam maakte hij direct een afspraak met Sint-Pieter, om voor een paar dagen op bezoek te mogen komen.
Ze hadden boer Charel ook vertelt dat in de hemel veel volk aanwezig is, en dat de engelen ginder rond vliegen.
Na een paar dagen krijgt boer Charel bericht van de Sint-Pieter, dat hij voor een paar dagen op bezoek mag gaan.
Boer Charel had er allang naar uitgekeken en eindelijk was het zover.
Sint-Pieter stond aan de hemelpoort hem op te wachten, en in de verte zag hij Boer Charel komen.
- Dag Boer Charel.
- Dag Sint-Pieter.
- Kan ik de grote baas eens spreken?.
- Ja hoor, de diene is in den hof bezig (hof van Eden).
Amai, is dat ne lange hof zeg, want na tien minuten stappen komt boer Charel eindelijk bij de grote baas (Jezus), en Jezus zegt:
- Bent u boer Charel, die voor een paar dagen op bezoek komt?.
- Awel, komt dan maar mee, ik zal u een rondleiding geven.
De eerste dag kreeg boer Charel een rondleiding in de hemel, maar tot zijn grote verbazing was hij helemaal alleen.
Boer Charel is verbaasd, maar hij ging toch verder.
Boer Charel is daar al een paar uur aan het rond wandelen, maar hij had nog niemand gezien of gehoord en hij vraagt aan Jezus, hoe het komt dat hij maar alleen is en niemand ziet?.
- Ik heb mijn personeel naar huis gestuurd, ze hebben allemaal verlof gekregen.
Ondertussen was het al avond geworden, en boer Charel begon al ne grote honger te krijgen.
- Ga maar aan tafel, ik zal u eten brengen, zegt Jezus.
Boer Charel ga aan tafel zitten, en twee minuten later komt Jezus af met twee boterhammen met choco.
's Morgens boterhammen met choco, 's middags boterhammen met choco en 's avonds boterhammen met choco.
De twee dag kreeg hij een rondleiding in de hel, warm dat het daar was en zoveel volk dat daar rond liep.
Alé, 't was daar alle dagen feest:
Kalkoen, kreeft, oesters, champagne enz....
's Morgens: Rozijnebrood met choco-melk, en boterkoeken.
's Middags: Kalkoen, kroketten, frieten, oesters, kaviaar en champagne en 's avonds:
Rijspap met gouden lepeltjes, pannekoeken en choco-melk.
Als het tijd was om terug te keren, naar de aarde vroeg boer Charel hoe het komt dat in de hemel alle dagen maar twee boterhammen kreeg met choco?, en in de hel zo warm was en elke dag feest was met:
Kalkoen, kroketten, kaviaar, champagne enz....
- Ik kan maar moeilijk voor éne mens koken hé, zei Jezus en in de hel hebben ze toch personeel genoeg, om te koken.
Jan en zijn vrouw verlangen al een paar jaar naar een baby.
Op eer zekere dag de pastoor langs om afscheid te nemen, want hij gaat in Lourdes gaan wonen.
Hij hoorde hier en daar al iets zeggen over hun kinderwens, en hij belooft om een kaars voor hun aan te steken.
Na enkele jaren keert de pastoor terug, en hij ziet vijf kinderschoentjes voor de deur staan.
Hij gaat naar binnen en feliciteert de vrouw, en hij vroeg meteen naar haar man om hem ook te kunnen feliciteren, waarop de vrouw zegt:
Meneer pastoor, Jan is nog maar net vertrokken naar Lourdes, om de kaars uit te blazen.
Een goedgelovige man telefonert naar God en zegt:
God, luister eens naar wat ik u vertel, want het is hier nogal een spel.
We werken hier in ploegen:
De laten en de vroegen.
We krijgen maar een hele kleine pree, en krijgen maar tien minuten om naar de WC te gaan. Twintig minuten schof, en maar één maand verlof.
Het uur moet ge hier ook al niet vragen, omdat ge hier geen horloge moogt dragen.
Wel een vals gebit, omdat het aan de binnenkant vastzit.
We moeten hier werken gelijk ne zot, en worden door de direktie bedot.
We hebben hier wel een paar vakbonden, maar hun handen zijn ook toe gebonden.
Onze premie die maar steeds verminderd, en er is niemand die dat verhinderd.
God, kunt U er niets aan doen, maar wacht niet te lang, want we gaan met zijn allen op pensioen.
Twee Waalse staalarbeiders komen bij Sint-Pieter terecht en doch worden ze in de hemel niet toegelaten, omdat ze veel te vuil zijn en worden naar de hel gestuurd.
Na drie dagen krijgt Sint-Pieter een telefoontje van de duivel, die zegt:
Kom zo vlug mogelijk die twee staalarbeiders terughelen, want op drie dagen tijd hebben we al twee ovens moeten stil leggen.
Onze lieve Heer zit met een dilemma, want het is veel te druk in de hemel.
Hij verzint een nieuwe regel en vertelt dit aan al de engelen, die bij de hemelpoort op wacht staan.
Elke keer als er iemand bij de hemelpoort komt, moet je vragen hoe zijn dag was, zegt onze lieve Heer tegen de engelen en zegt:
Als zijn dag vreselijk beroerd was, ondanks het feit dat hij is overleden, mag hij naar binnen. Oké, zegt één van de engelen.
Even later komt er ne man aangelopen en de engel zegt:
Een momentje meneer, hoe was uwe dag?.
Zeer beroerd, zegt de man.
Meestal ga ik tijdens de lunchpauze samen met een collega wat gaan eten, in dat tentje aan de overkant. Maar hij was ziek, dus ging ik naar huis, wat eten halen.
Ik kom thuis op de 25e verdieping in onze flat en ik hoor mijn vrouw gillen.
Ik dacht: Ze lig waarschijnlijk in bed met een andere man.
Dus ik ga op zoek.
Ineens zie ik daar een paar vingers aan de rand van het balkon hangen.
't Was toch wel mijn buurman zeker, die boven ons woont.
In een colere begin ik op zijn vingers te kloppen e de man valt van de 25 verdieping naar beneden.
Hij valt daar toch wel in een paar struiken zeker.
Ik zie hem nog een beetje bewegen.
Dus ik besluit om iets zwaars naar beneden te gooien.
Het eerste wat ik tegenkom, is de koelkast.
Ik sleep hem naar het balkon en gooi hem over de reling, precies boven op de man en hij was op slag dood, zo dood als ne pier.
Door de vreugde en alle inspanning krijg ik eer hartaanval en overlijd ter plekke.
Dat is inderdaad een vreselijke dag, maar weet ge wat?, u mag naar binnen.
Even later komt er een tweede man aangelopen.
Een momentje meneer, kunt u mij vertellen hoe uwe dag was?.
Nou, ik had vandaag een vrije dag en zat lekker een pintje te drinken, op mijn balkon en op het 26e verdieping.
Op een gegeven moment ging ik mijn 12e pintje pakken en verloor mijn evenwicht en viel over de rand.
Gelukkig kon ik mij net vasthouden aan de rand van mijn onderbuurmans balkon.
Er komt daar toch wel een idioot op diene balkon zeker, en hij begint op mijn vingers te stampen.
Ik val naar beneden, maar overleef het nog net, doordat mijne val wordt gebroken door een paar struiken.
Ik zie daar ineens een koelkast naar beneden komen.
Hij landt boven op mij en ik was op slag dood, zo dood als ne pier.
Dat is inderdaad vreselijk, zegt het engeltje.
Maar weet ge wat?; u mag ook naar binnen.
Even later komt er een derde man aangelopen.
Het engeltje is verrast en zegt:
U bent al de derde vandaag, wat is er met u gebeurd?.
Nou, ik had een vrije dag.
Dus ging ik een lekker vrijen bij mijn vriendin.
Ineens komt haar man thuis en ze zegt tegen mij:
Vlug, verstop je.
Dus ik verstopte me in de koelkast en nu ben ik hier.
Op een dag komen er twee staalarbeiders aan de hemelpoort, en ze kloppen aan.
St. Petrus komt opendoen, hij kijkt in zijn gulden boek, maar ze staan er niet in en zegt:
Het spijt me jongens, want jullie hebben teveel stakingen georganiseerd.
Jullie kunnen de hemel niet binnen, en hij stuurt hen naar de hel.
Twee dagen later krijgt St. Petrus bezoek van de duivel die zegt:
Zeg Petrus, kom die twee staalarbeiders maar rap halen, want ze hebben al twee ovens stilgelegd.
Op een dag zit de duivel zich te vervelen.
Dan komt hij op het idee om de hemel uit te dagen voor een partijtje voetbal.
Dus hij belt Petrus op en vertelt zijn plan.
Petrus vind het goed en zegt:
Ach, de hemel wint toch wel.
Alle goeie voetballers zijn heilig en gaan toch naar de hemel dus die zet ik in.
Neen, de hel gaat winnen, zegt de duivel.
Vergeet niet dat wij nog altijd alle scheidsrechters hebben.
‘k Ben toch wel uit mijn warme nest (bed) gedaverd zeker, van al dat geblaas.
‘k Liep daar al een paar dagen mee rond hoor.
'k Heb gisteren mijn kat leren doedelzak spelen, om die Corona-virus weg te jagen.
En nu blaasd ze zodanig hard, dat het hier windstil is.
Als diene wind in aantocht is en hij hoort dat lawaai, dat begint hij ook al bang te worden en keert hij terug van waar hij gekomen is.
Ook mijn voordeur was weggeblazen en mijn goudvissen hadden geen water meer.
'k Heb er wel een beetje spijt van hoor, want nu komen de buren klagen, dat ze 's nachts niet meer kunnen slapen.
Ik had potverdikke vergeten zeggen aan mijn kat , dat ze maar mocht blazen van 's morgens 6 uur tot 10 's avonds.
Terwijl ze nu dag en nacht op die doedelzak staat te blazen.
't Is hier nu niet alleen windstil, maar ook de vogels hebben nu schrik gekregen en durven niet meer te vliegen.
Zelfs dat paard van diene boer die hier rechtover woont, is uit schrik gaan lopen.
Om nog maar te zwijgen van zijn koeien die aan het dansen zijn, want die denken dat het hier kermis is.
Mijne hond heeft ook ne keer mogen blazen op diene doedelzak, maar 't was rap gedaan hoor. Hare asem (adem) was te kort, en ze werd daar te rap moe van ook.
Ik peis (denk) dat ik mij ne geluidloze doedelzak zal kopen, die maken veel minder lawaai hé. Maar waar kan ik zo ne geluidloze doedelzak komen?.
En boer Kamiel moest zijn patatten (aardappelen) niet meer uit de grond halen, want door dat geblaasd, zijn die nu ook van schrik uit de grond gedaverd.
Deze morgen heb ik mijn twee goudvissen in 't bad moeten steken, want ze zijn de ganse nacht gaan wandelen en per ongeluk in een openstaande sloot terecht gekomen.
'k Had het nog gezegd, dat ze moesten binnenblijven.
Maar ja, als ge potdoof zijt, dan kunt ge ook moeilijk luisteren hé.
Ze zaten nog geen tien minuten in 't bad, of 't was daar al ene verdronken.
Hij had toch wel vergeten, van zijne zuurstofmasker voor zijn mond te houden zeker.
Ik moet u wel zeggen, dat daar tamelijk veel werk aan is, zeker als ze rond zwemmen.
Nadat ze gewassen waren, heb ik ze uit 't bad genomen en met een flanellen donsdeken afgedroogd.
Omdat ne gewone handdoek schuurd veel te veel, en dan hebben die geen kleren meer aan.
Verleden jaar heb ik ze ook in een bad moeten steken en afgedroogd met ne gewone handdoek. Potverdikke, ze waren toch wel poedelnaakt zeker.
Twee weken nadien zwom er ene rond met een valling en den andere zwom rond met een longontsteking.
Twee weken heeft hij in het kliniek moeten blijven en om de drie dagen moest hij beademd worden met een zuurstoffles.
Na die twee weken kwam hij thuis en hij had geen zin meer om te zwemmen, hij is dan redder geworden.
Nu is hij redder op het strand van St. Anneke, in Antwerpen.
PS. Nu ga ik sluiten, want 'k ben mijne hond zijn tanden aan 't kuisen, met bruine zeep.
Nu we alle soorten verplichtigen worden opgelegd en dit voor ons bestwil, heb ik mijn dieren ook strenge verplichtingen opgelegd.
Vanaf vandaag moeten moet viervoeters elke keer ze buiten zijn geweest, hun vier poten wassen en als ze per ongelijk moeten hoesten, een gasmasker opzetten.
Ook mijn twee goudvissen zijn nu verplicht om een meter afstand te houden.
Zo heb ik gisteren hun aquarium met twintig centimeter verlengd en op het water een plakband geplakt, om hun erop te wijzen dat ook zij aan de regels moeten houden.
Ver alle zekerheid heb ik langs de binnenkant van diene aquarium een papierke geplakt, met in grote koeienletters: Gelieve afstand te houden a. u. b. .
't Is nu te hopen dat ze kunnen lezen, anders moet ik iets anders bedenken.
Ik moet u wel zeggen dat mij twee goudvissen wel ne mondmasker dragen hoor en over hun zwemvliezen hebben ze hanschoenen getrokken.
Van mijn kat heb ik geen probleem hoor, want ze is toch maar alleen hoor.
Ik heb gisternamiddag samen met mijn hond een wandelingske in de vrije natuur gemaakt en 'k had speciaal mijne meter meegenomen, om diene astand af te meten.
Van mijne koekoek heb ik ook gene van, want den diene hangt aan de muur.
Diene blinde mol, die al meer dan twee jaar in mijne ondergrondse kelker verblijft, is nu zijne zomerslaap aan het doen.
Ook van mijne gele kanarie hen ik gene last hoor, want hij leest alle dagen de krant en zo weet hij dan ook wat er in de wereld gebeurd hé.
Af en toe vragen die beesten aan mij:
- Flipper de flip, hoelang moeten we dat nog volhouden, en hoelang moeten we die opgelegde verplichtingen, die gij ons oplegd, nog volgen?.
- Awel, tot ze gedaan zijn hé.
- En wanneer gaan ze gedaan zijn?.
- Ik weet het ook niet hoor.
Jawadde zeg, die beesten stellen mij vragen, waar ik niet eens een antwoord kan op geven. Maar waar ik wel een antwoord kan op geven is dat we een uurke langer mogen blijven liggen, in onze nest.
Ja mannekes, we gaan stilaan naar pasen hé, maar ik denk niet dat de paashaas zal komen hoor.
Nu die Corona-virus overal toeslaat, heeft waarschijnlijk ook diene paashaas schrik gekregen hé.
En moest hij toch komen, dan zal dat waarschijnlijk Corona-eieren zijn.
Die moogt ge zeker niet opeten hoor, want dan valt al uw haar uit en loopt ge daar rond met ne kale kletskop.
De mensen zouden dan denken, dat ge uw haar aan ne bedelaar hebt gegeven of aan een goed doel hebt geschonken.
Bij mij moet de paashaas niet komen hoor, want mijne Deense haan heeft verleden week vier witte kalkeieren gelegd.
Mijn Brabandse haan had verleden jaar ook een kalkei gelegd, maar die moest dat doen met een keizersnee.
Maar omdat die keizersnee te lang duurde, is hij in een diepe slaap beland en noot meer wakker geworden en in plaats van een vol kalkei, was dat maar een half kalkei.
Als ge aan de mensen een half paasei geeft, dan denken ze dat in uw kiekeskot nen soldenhaan rondloopt.
Dus, de kinderen gaan niet kunnen genieten van de Italiaanse paaseieren, maar wel van de Belgische paaseieren.
Naar ’t schijnt zijn ze nu volop bezig met die te wassen, in de wasserij.
Ik heb horen zeggen, dat er in de West-Vlaanderen ne boer zou moeten wonen, die 400 paaskiekes heeft ronlopen in zijn weide.
Nu stel ik mij de vraag:
Als wij allemaal moeten binnen blijven, hoe gaan we dan die paaseieren kunnen rapen?.
Awel, die worden u dan met de post opgestuurd, gratis en voor niks.
Ik hoop dan ook dat de kinderen mogen genieten van hun Belgische paaseieren, die op dit ogenblik met Sunlight zeep gewassen worden.
Je kunt de eieren verstoppen, van rode gespikkeld tot hardgroen.
Je kunt je ook als paashaas versieren, of zelfs de gekste dingen doen.
Maar als je aan dit echte paasfeest geen enkele diepe waarde hecht, dan verstopt je wellicht ook jezelf nog.
En wat er voor jou is weggelegd, wordt door de paashaas neergelegd.
Er is een ware Vriend verrezen, die het met Zijn leven heeft betaald.
En ook voor jou en alle mensen, een grootse toekomst heeft bepaald.
Je mag je door Zijn offer weten, dat Hij van schuldenlast is vrijgekocht.
Omdat Hij schuldeloos gestorven is en jou liefdevol heeft opgezocht.
Zo'n vriend mag jij de jouwe noemen, die eens de dood overwonnen heeft.
Waardoor Hij ieder van ons schuldvergeving en eeuwig hemels leven geeft.
Wanneer je Pasen zo zal vieren, wordt het vanbinnen één groot feest.
Ja mannekes, al een paar weken strijden wij tegen een een gevaarlijke virus, die spijtig genoeg al enkele slachtoffers heeft gemaakt.
Velen onder ons stellen zich daarbij vele vragen, zoals:
Van waar komt die Corona-virus en wanneer gaat hij weg?, zodat we weer kunnen genieten van ons normale leven.
Ik begrijpt het heel goed hoor, dat de mensen in paniek slaan en geen zekering meer hebben.
Laat het a. u. b. niet toe, dat hij de baas over ons leven regeert.
Eens zal er ne dag komen dat we ons allen teug veilig voelen.
In feite kunnen we daar niveel aan doen hé, en toch is er een uitweg.
Als we maar de juiste richtlijnen volgen die ons wordt opgelegd, en doen wat we moeten doen.
In feite mogen we God dankbaar zijn, als we 's morgens opstaan en de dag tot een goed einde kunnen brengen.
Maar ja, de ene kan daar beter mee om, dan de andere.
Ik heb altijd geleerd van zeker niet te panniekeren en rustig te blijven.
Maar den dag van vandaag slaat de angst ook soms toe, en dat komt omdat ik geen twintig meer ben.
't Is niet alleen bij mij hoor, de meeste onder ons leven in angst en stellen zich verschillende vragen.
't Is spijtig dat ik geen glazen bol heb, dan zou ik jullie allen een antwoordt kunnen geven. Afwachten is dan ook de boodschap en hopen dat het snel weer beter wordt.
Mijn kat zit hier naar mij te kijken en vraagt ze zich af: Wat vertelt hij nu weer?.
En mijne hond is lekker aan zijn avermout aan 't eten.
Avermout, want hij eet dat toch zo graag hoor.
In mijne hof brand er een kampvuurke, om die Corona-virus bang te maken en hem weg te jagen.
Vandaag heb ik boodschappen gedaan:
Mijn twee neusgaten waren toegeplakt, maar mijne mond heb ik thuisgelaten, om zeker niet te veel moeten antwoorden op vragen die ze mij stellen.
Af en toe moet er eens gelachen worden, zeker in deze slechte en onzekere tijd waar we in leven.
Daarom dat ik in mijn verhaaltjes af en toe een beetje humor naar voren breng, want zoals flipper de flip het zegt:
Lachen is plezant.
Dus, krijgt ge van mij gratis en voor niks een leuk mopje.
Op ne zekere dag loopt de paus in de tuinen van het Vaticaan rond en valt in het drijfzand.
Hij zakt er tot zijn middel in.
Toevallig ziet een brandweerman op de fiets het en biedt de paus hulp aan.
Nee, zegt de paus, de heer zal mij redden.
's Middags als de brandweerman terug rijdt naar huis, ziet hij dat de paus is weggezakt tot zijn borst.
Weer biedt hij de paus hulp aan.
Nee, zegt de paus, de heer zal mij redden.
Als de brandweerman 's avonds gegeten heeft, zit het hem toch niet lekker en gaat nog even bij de paus kijken.
Nu staat het water echt aan de lippen.
Hij werp een touw en zegt:
Pak aan man, want je verzuipt, zegt de brandweerman, maar de paus blijft weigeren en zegt:
Nee, de heer zal mij redden.
Hij heeft dit gezegd, als hij al verzopen was.
Als de paus bij de hemelpoort komt maakt hij een hoop lawaai en zegt:
Hij is toch zijn hele leven goed geweest, waarom heeft de heer hem dan niet geholpen.
Nou nou, zegt Petrus, ge moet niet zoveel lawaai maken.
We hebben God tot drie keer toe gezegd dat hij een brandweerman moet sturen.
‘k Heb deze nacht waarschijnlijk liggen dromen, want ’t was just gelijk ne vijver waar ik in lag. Alles was mesnat, toen ik uit mijn droom ontwaakte.
Ik zal u hem dan ook vertellen, nu ik toch wakker ben.
Want als ge ligt te slapen, dan gaat dat niet hé.
‘k Was gisternamiddag van plan om naar brussen te gaan betogen tegen die Corona-virus, maar ben toch thuis gebleven hoor.
Dat moet toch wel juist lukken zeker, dat ik daarvan gedroomd heb.
Ze hadden aan mij gevraagt of ik geen goesting had om mee te gaan naar Brussel, om te gaan betogen tegen diene Corona-virus.
'k Had in mijn linnenkast nog een oud wit laken liggen en nog wat groene verf over, die ik te veel had.
Een donkere zonnebril boven mijne scheve neus gezet en in grote koeienletters op dat wit laken geschreven: VIRUSSEN BUITEN, WIJ AANVAARDEN GEEN VIRUSSEN MEER.
In mijne diepe slaap en tijdens mijn nachtelijke droom ben ik met een deegrol in de rugzak de trein opgestapt, richting Brusse-Noord.
Ik moet u wel zeggen dat ik in mijne diepe slaap gene trein heb horen rijden hoor, want mijn twee oren lagen ook te slapen.
Potverdikke zeg, 'k was daar toch wel alleen zeker, maar na een kwartierke te hebben rondgelopen, kwam daar toch wel ne bus aangereden zeker.
Vol met virussen en van alle soorten en groten.
Toen ze mijne spandoek zagen, waren er daar toch een paar virussen bij die een beetje schrik begon te krijgen hoor.
'k Had ook nog ne meter bij hoor, om de afstand te meten, want voor ik vertrok hadden ze mij gezegt:
Flipper de flip, in die betoging moet ge één meter afstand houden.
't Was daar toch wel ne loebas van ne virus bij, die wat te dicht kwam zeker.
Ik haalde die deegrol uit mijne rugzag en geef hen daar toch ne patat, dat hij nimeer wist welke bus hij moest nemen om terug te keren.
Die oude virussen, die nu op pensioen zijn, waren rap weg hoor.
Just die nieuwe virussen zijn gebleven, want naar 't schijnt was er op de grote markt een virussen-bal.
Ze hadden aan mij gevraagd om ook aanwezig te zijn, maar ik was zo moe, dat ik verder bleef slapen.
PS. Ne mens kan toch rare dromen hebben he.
De ruiter van de nacht.
Hij is terug, de ruiter van de nacht.
Ik hoor het kloppen van mijn hart, op het ritme van zijn paard.
Zal hij vannacht nog stoppen in mijn stad, of zal hij wachten
tot ik moe van slaap, zijn naam vergeet.
Hoor ik in de wind zijn stille lach en fluistert hij heel zacht:
Karel zou zijn tienjarig jubileum op de firma vieren. Niemand schijnt er echter aan te hebben gedacht dat er een jublilaris is. Nou ja, hij houdt er ook niet zo van om in het middelpunt van de algemene belangsrelling te staan. Het is hier ze rustig, denkt hij. Om vier uur in de namiddag komt de secretaresse van de baas, die hij al jarenlang in stilte aanbidt, op zijn bureau. Ze brengt hem thee. Zou u vanavond bij mij op bezoek willen komen?, vraagt ze. Ik ben uw feestdag niet vergeten: Ik kook iets lekkers en daarna... Ze kijkt hem veelbetekenend aan, en dan komt de grote verrassing. Ze glimlacht en zegt: Dus u komt, hé. Karel is er van ontdaan. Hij kan haast niet wachten tot zijn kantoortijd afgelopen is. Die avond klimt hij met trillende benen de trap op, naar de flat waar de secretaresse woont. Ze verwelkomt hem hartelijk. Wacht, zegt ze, ik zal u eerst maar eens een stukje van het huis laten zien. Kijk, hier is mijn slaapkamer. We kunnen toch maar beter eerst de grote verrassing later plaatsvinden, vind u niet?. Als u even wilt wachten in de kamer hiernaast. Als ik in mijn handen klap, mag u de slaapkamer binnenkomen. Karel is zichzelf niet meer. Het duurt vijf minuten, dan klapt de secretaresse in haar handen. Karel gooit de deur van de slaapkamer open. Hij had zich ondertussen helemaal uitgekleed. In de slaapkamer staat het voltallige kantoorpersoneel, met de directeur op de voorste rij, dat in koop begint te zingen: Lang zal jij leven.
Een gepensioneerde, gescheiden man besluit dat hij wat romantiek in zijn leven nodig heeft en daarom gaat hij eropuit om te proberen een meisje te vinden. Nadat hij op verschillende seniorenmiddagen en bingoavonden zijn geluk heeft beproefd, besluit hij op een avond om een pitstop in een plaatselijke café te houden. Terwijl hij troost zoekt in een biertje, merkt hij een jonge, verlegen uitziende vrouw op die in een hoek naar hem zit te glimlachen. Hij besluit om al zijn moed bij elkaar te rapen en haar te vragen of ze wat gezelschap wil, waarop ze bevestigend ja zegt. De man kan niet geloven hoeveel geluk hij heeft en als de nacht zich voortzet, lijkt het alsof ze wel heel erg goed met elkaar kunnen opschieten. Het café gaat bijna sluiten, en de vrouw nodigt hem bij haar thuis uit. Ze belanden in de slaapkamer als de man vraagt: Zo, heeft je moeder je alles verteld wat je moet weten als je de nacht met een man gaat doorbrengen?. Oh, ja, zegt ze. Wat een geluk, zegt de man, want op mijn leeftijd heb je de neiging om dingen te vergeten.
Een boer had enkele jonge hondjes, die hij nog moest verkopen. Hij schilderde een advertentie op een bord met: Vier puppies te koop en zette dit aan het begin van zijn erf aan de kant. Net toen hij de laatste spijker in het bord sloeg, werd hij aan zijn overal getrokken. Hij keek naar beneden in de ogen van een kleine jongen. Meneer zei de jongen, Ik wil één van uw puppies kopen. Wel, zei de boer, terwijl hij met zijn hand achter in zijn nek wreef, deze puppies hebben hele goede ouders en kosten aardig wat geld. De jongen liet voor een moment zijn hoofd hangen. Toen reikte hij diep in zijn broekzak en haalde een handvol kleingeld voor de dag en liet het aan de boer zien. Ik heb 39 cent. Is dat genoeg om te kijken?, zei de jongen. Zeker, zei de boer en hij floot een deuntje. Dolly, riep hij. Uit het hondenhok en over het erf rende Dolly naar de boer toe gevolgd door 4 kleine bolletjes wol. De kleine jongen drukte zijn gezicht tegen het hek. Zijn ogen straalde van verrukking. Terwijl de honden naar het hek toe kwamen rennen, zag de jongen nog iets bewegen in het hondenhok. Langzaam verscheen er nog een bolletje wol, maar deze was zichtbaar kleiner dan de andere hondjes. Op zijn achterpootjes gleed het bolletje het hok uit en op een wat onhandige wijze begon het hondje vooruit naar het hek te hobbelen, terwijl het zijn best deed de andere hondjes bij te houden. Ik wil die hebben, zei het kleine jongetje, terwijl hij naar waggelende hond wees. De boer knielde naast het jongetje neer en zei: Zoon, je wil dat hondje echt niet. Het is nooit in staat om te rennen of te spelen zoals de andere hondjes kunnen. Toen deed de jongen een stap naar achteren, reikte naar beneden en begon een broekspijp op te rollen. Terwijl hij dit deed werd een stalen beugel zichtbaar aan beide zijden van het beentje van de jongen die vastgemaakt zaten aan zijn speciaal gemaakte schoentje. De boer aankijkend zei hij: Weet u meneer, ik kan zelf ook niet zo goed rennen en hij heeft iemand nodig die hem begrijpt. Met tranen in zijn ogen reikte de boer naar beneden en pakte de kleine puppie op. Hij hield het heel voorzichtig vast toen hij de puppie aan de kleine jongen gaf. Hoeveel kost het?, vroeg de kleine jongen. Niets, het is gratis, zei de boer. Er is geen prijs voor liefde.
Op een ochtend ligt een oudere man met zijn vrouw in bed. Hij leunt over haar om haar te kussen, als ze ineens roept: Raak me niet aan, ik ben dood. Waar heb je het over?, zegt haar man. Ik ben vast en zeker dood, zegt zijn vrouw. Waarom denk je in hemelsnaam dat je dood bent?. Ik werd vanochtend wakker en had nergens pijn.
Een razende klant belt naar de directeur van een lokale tijdschrift en vraagt hem waarom haar zondagskrant niet in de bus zat. Het spijt me, mevrouw, zegt de man kalm, maar ik ben bang dat het vandaag zaterdag is. De zondagskrant wordt pas op zondag geleverd. Er klinkt een langer stilte aan de andere kant van de lijn, voordat de dame zegt: Dan neem ik aan dat dat ook de reden was waarom er vandaag niemand in de kerk zat.
Op de dag van de zilveren bruiloft nodigt de man zijn vrienden uit. Ze kwamen allemaal, maar de bruidegom was er niet. Men ging hem zoeken en vond hem in de bar, op de bovenverdieping met een lege cognacfles in de hand. Wat is er met jou aan de hand?, vroegen zijn vrienden. Ach, zucht de zilveren bruidegom, toen ik tien jaar getrouwd was, ben ik naar de advocaat gegaan en vertelde hem dat ik mijn vrouw wilde vermoorden. De advocaat praatte dat idee uit mijn hoofd, het zou me vijftien jaar gevangenis kosten. Jongens, vandaag zou ik een vrij man geweest zijn.
Een bejaarde dame rijdt op de autosnelweg. Ze let erop dat ze zich aan de snelheidslimiet houdt en op veilig afstand van de andere wagens blijft. Na een tijdje ziet ze dat er achter haar op dezelfde rijbaan een politiewagen rijdt. Ze voelt zich een beetje opgelaten, kijkt naar haar snelheid en ziet dat ze ruim binnen de limiet rijdt. Toch blijft de politieagent haar volgen en na een poosje merkt ze dat hij zijn zwaailichten heeft geactiveerd. De dame besluit te stoppen. De politieagent loopt naar haar raampje toe en begint te praten. Terwijl hij dat doet, wijst de dame naar haar oor en schudt met haar hoofd, om te laten zien dat ze doof is. De politieagen glimlacht en omdat hij gebarentaal kent, gebaart hij naar haar: Geen probleem, mevrouw. Ik wilde u vertellen dat uw claxon blijft hangen.
Een oude man rijdt zijn Rolls-Roye voorzichtig achteruit in de laatste beschikbare parkeerplek, wanneer een jonge kerel in een gloednieuwe sportwagen in de plek glipt. De jonge bestuurder springt uit de wagen en zegt: Sorry ouwe man, maar je moet jong en slim zijn om dat te kunnen. De oude man negeert de irritante opmerking en blijft achteruitrijden tot zijn Rolls de achterkant van de sportwagen verplettert tot een onherkenbare schroothoop. Sorry jongen, je moet oud en rijk zijn, om dat te kunnen. Nadat ze een paar jaar op het hoofdkantoor heeft gewerkt, wordt de bekoorlijke typiste overgeplaatst naar een bijkantoor. De eerste ochtend vraagt de chef haar om even bij hem te komen, in zijn werkkamer. Ik hoop dat u het prettig zult vinden, om hier te werken, juffrow Andersen, zegt hij. Wij verwachten hier hetzelfde van u, als op het hoofdkatoor. Dat dacht ik al, meneer, zegt de typiste opgewekt. Mag ik mijn T-shirt en mijn rok zolang op deze stoel hangen?.
Een dominee heeft de gewoonte om zijn preek van het papier te lezen. Zijn paperassen laat hij de koster altijd een halfuur voor de aanvang van de kerkdienst op de kansel klaarleggen. Op een zondag neemt een jong gemeentelid stiekem een blad van zijn tekst weg. De zielenherder preekt weer zeer indringend tot hij bij deze zinsnede komt: En Adam sprak tot Eva... En opeens ziet hij dat er een blad ontbreekt. Terwijl hij zenuwachtig het stapeltje paperen doorbladert, herhaalt hij om tijd te winnen: En Adan sprak tot Eva... En hij voegt hier zachtjes aan toe, maar nog wel zo luid dat alle broeders en zusters in het geloof het nog duidelijk kunnen verstaan: Verdomme, er ontbreekt een blad.
Dokter, help u mij alstublieft. Met mijn man gaat het de laatste tijd niet zo goed, zegt mevrouw De Boer tegen haar huisarts. Waarom windt u zich daarover zo op, mevrouw?. Voor dergelijke gevallen heb ik een wonderbaarlijk middel ontdekt, de zogenaamde honingtherapie. U moet uw man de eerste week één pond honing geven en de tweede week twee pond en dan zult u wel merken dat het allemaal best weer lukt. Na drie weken komt mevrouw De Boer weer op het spreekuur, bij de dokter. En mevrouw, hoe gaat het nu met uw man?. Alles naar wens?. Ach dokter, brommen en zoemen doet hij wel, maar steken nog niet.
Een oude man en zijn vrouw blijven logeren bij hun zoon en schoondochter. 's Avonds ziet de vader in de badkamer een doosje viagra in het medicijnkastje. Hij roept zijn zoon en vraagt hem of hij er eentje mag gebruiken. De zoon zegt hem dat de pillen heel sterk en bovendien ook duur zijn. Hoeveel kosten ze dan?, vraagt de vader. Tien euro per stuk, zegt de zoon. Het maakt niet uit, zegt de vader. Ik wil er toch eentje proberen. Voordat we morgenvroeg vertrekken, zal ik het geld op het nachtkastje leggen, belooft hij. De volgende dag vindt de zoon honderd en tien euro. Hij belt naar zijn vader en zegt hem: Ik heb je toch gezegd dat elke pil tien euro kost en geen hondered en tien. Dat weet ik, zegt de vader. Die tien euro is van mij en de honderd euro van je moeder.
Buiten regent het dat het giet. De jongeman doet de voordeur open en ziet zijn schoonmoeder staan. Maar, moeder, waarom staat u daar in de regen?, zegt hij. Ga toch gauw naar huis. U moet toch beslist eens naar mij toe komen, dokter, zegt de jongeman op een spreekuur. Mijn schoonmoeder koestert dwangideeën. Ze denkt dat ik haar wil ombrengen en dat ik haar schommelstoel met een sterkstroomkabel heb verbonden. Dat is een raar gevoel, zegt de dokter. Brengt u haar maar zo gauw mogelijk hier. Goed, dokter, dan ga ik nu naar huis, om haar te halen en om zolang de stroom af te zetten.
Ober, deze koffie is ijskoud. Ruilt u dan met die meneer daar, zijn bier is te warm.
Twee geestenzieken smeden een plan, om uit de inrichting te ontsnappen. Weet je wat we doen?, zegt de één. We gaan het raam op de vierde verdieping uit. Jij neemt je zaklamp mee en ik klim eerst het raam uit. Ik glijd langs de lichtstraal van je zaklamp naar beneden. Dan gooi je je zaklamp naar beneden en schijn ik ermee naar boven, zodat je ook langs de straal omlaag glijden kunt. Zo gezegd, zo gedaan. De één pakt ’s avonds zijn zaklamp en stiekem lopen ze de trap op, naar de vierde verdieping. Bij het raam steekt de één zijn zaklamp aan. Schiet op, zegt hij tegen de ander. Maar die klimt niet het raam uit. Nee vader, zegt hij, ik heb je wel door. Je wilt mij eerst laten gaan en als ik halverwege ben doe jij je zaklamp uit.
Voor een café stopt een taxi. De kelner komt naar buiten met drie zatte klanten en hij duwt ze de wagen in. Deze moet naar de Kalverstraat, die daar moet naar de Hoge Rijndijn en nummer drie moet naar het Centraal Station. Kort daarna rijdt dezelfde taxi weer het café en stopt voor de de deur. De chauffeur vraagt of de kelner nog eens wil komen en zegt: Ik moest onderweg zo hard remmen dat mijn drie passagiers door elkaar getuimeld zijn. Wil je ze misschien nog eens precies sorteren?.
Een man vraagt zijn vader hoe hij zich voelt, nu hij bijna vijfenzestig jaar wordt. Wel, mijn zoon, ik heb mijn hele leven hard gewerkt, en om eerlijk te zijn, heb ik niet het gevoel dat ik nog veel moet bewijzen. De zoon ziet dat zijn vraag de oude man triest heeft gemaakt en besluit om de sfeer wat vrolijker te maken en zegt: Maar vader, met het zilver in je haar, het goud in je tanden en het gat in je buik, ben je een klein fortuin waard.
Een boerin komt op het spreekuur bij de dokter en zegt: Goedemorgen, dokter. Kleed u maar uit, zegt de dokter, die intussen een boek aan het lezen is. Maar dokter, zegt de boerin Uitkleden, zegt hij weer, zonder aandacht aan haar te hebben geschonken. De boerin doet wat hij en staat naakt voor hem. Eindelijk legt de dokter zijn boek weg en vraagt: En, waar kwam u voor?. Ach dokter, ik kwam alleen vragen of u dit jaar weer aardappelen van ons wilt kopen?.
Een oudere man vertelt zijn vriend over zijn nieuwe schema van lichaamsbeweging: Ik denk ik wat te oud ben voor al dat gymmastiekgedoe, maar ik heb thuis wat apparaten bij elkaar gezameld. Onlangs heb ik zo’n toestel gekocht, om mijn buikspieren te trainen. Het probleem is dat ik het de afgelopen zes weken over en weer heb gerold op mijn buik, en alles wat ik kan laten zien is deze onsmakelijke rode streep over mijn middel.
Hoeveel is twee en twee?, vraagt de onderwijzeres aan Kareltje. Kareltje telt ijverig op zijn vingers en zegt: Vier, juffrouw. Prima, zegt ze. En hoeveel is drie en drie?. Na heel wat vingergetel zegt Kareltje eindelijk: Zes, juffrouw. Ook dat is goed, Kareltje. Maar nu moet je eens proberen de volgende som uit te rekenen, zonder je vingers te gebruiken. Steek je handen maar zolang in je broekzak. Hoeveel is vijf en vijf?. Nadat hij zijn handen in zijn zakken heeft gestopt, zegt Kareltje na de nodige hoofdbrekens: Elf, juffrouw.
Twee mannen staan te liften langs de weg. Er komt een rood autootje aan met een meisje erin en nog één plaats vrij. Eén van de twee gaat mee, de andere man blijft staan. Na een tijdje komt het autootje echter terug, alleen met de man aan het stuur. Hij haalt zijn metgezel op, maar van he meisje is niets meer te zien. Hoe kom jij aan die auto?, vraagt de ander. Dat is een lang verhaal. Toen we een eindje hadden gereden, zei het meisje: Ben je ook zo moe?. Laten we hier even uitrusten. We zetten de auto aan de kant en gingen het bos is. En toen?. Ze vroeg: Heb je het ook zo warm?. En toen trok ze al haar kleren uit. Ze ging languit op de grond liggen en zei: Neem maar wat je nemen wilt. Ja, die kleren van haar waren me te klein. Toen heb ik het autootje maar genomen.
De juffrouw vraagt in de klas aan haar leerlingen: Wat is de hoogste berg ter wereld?. Jantje steekt zijn vinger op en zegt: De Mont Blanc, juffrouw. Dat is niet goed, Jantje, maar het is fijn dat je zo actief meedenkt. Dan stelt ze de volgende vraag: Wat is de langste rivier ter wereld?. Jantje steekt weer zijn vinger op en zegt: De Rijn. Ook dat is niet goed, Jantje, maar het is fijn dat je zo actief meedenkt.
Jantje zit zich hevig op te winden en denk na hoe hij de juffrouw ook een poets kan bakken en opeens schiet hem iets te binnen. Hij rommelt wat in zijn broekzak en steekt dan zijn vinger op en zegt: Juffrouw, ik heb een vraag aan u: Het is hard en heeft een rode kop, wat is dat?. De juffrouw krijgt een rode kleur en zegt: Maar Jantje, zoiets vraagt je toch niet. Waarom niet?, vraagt Jantje. Ik bedoelde een lucifer, maar het is fijn dat u zo actief meedenk.
Een edelman en zijn ziekelijke zoon rijden door het landschap. Ze komen een boer tegen, die twee kerngezonde kinderen aan de hand houdt. Vertel eens op, hoe krijg je het voor elkaar zulke gezonde kinderen op de wereld te zetten?, vraagt de edelman. Ik maak ze zelf, heer.
Ja mannekes, vrijdag is het kuisdag en ook bij flipper de flip is dat niet anders.
’s Morgens een boterhammeke of twee meer eten en dan de handen uit de mouwen steken, om aan het echte werk te beginnen.
Deze morgen heb ik al mijn glazen ruiten in de wasmachienne gestoken, en de knop op 30 graden gezet.
'k Heb er geen waspoeder ingedaan, want van waspoeder krijgt ge witte strepen hé.
Af en toe ziet ge op straat een witte streep hé.
Dat is omdat ze die straat gekuisd hebben met een wit product.
'k Heb er ook een halve liter bleekwater aan toe gevoegd, want ze hebben me gezegd dat ze daar goed van blinken.
Alé, als dat zo is, dan mogen mijn lichten wat langer uitblijven en gaat mijn energiefactuur minder stijgen.
Mijn vorige ruiten had ik gewassen op 90 graden, die waren zodanig gekrompen dat ze veel te klein waren.
En met te kleine ruiten heb ik twee volle weken in de kou gezeten.
Mijn twee goudvissen zwommen rond in hun aquarium met een zware verkoudheid, mijne hond had hem twee pullovers aangedaan en mijn kat was met een lopende bloedneus naar den doktoor gegaan.
Awel, ik moet u zeggen, dat mijn glazen ruiten zo klaar zijn als pompwater en dat ze naar javel ruiken.
Alé, 'k Ga nog wat voortdoen, want mijn kat doet niet anders dan zagen, omdat ze niet binnen mag.
Mijne kuisdag-deel 2.
Gisteren heb ik mijn ruiten gewassen met een washandje uit grootmoeders tijd, en met ne tandenborstel mijn vuile vloer proper gekuist, want ik heb hem per ongeluk vuil gemaakt.
Vandaag ga ik mijn kapot servies ook een wasbeurd geven, die mijn twee goudvissen hebben laten vallen.
Maar ik denk wel dat ik met dat gebroken servies naar de carwash zal gaan, want mijn wasmachienne is daarvoor niet geschikt.
Als dat werkske af is, zijn mijn 700 dakpannen aan de beurt.
Met die 300 doorkijk dakpannen moet ik heel voorzichtig te werk gaan hoor.
Bij mijn vorige kuis zijn die gesmolten, en ik kon die niet meer bestellen.
De levering werd stopgezet, omdat die fabriek fait was.
Ik heb mij laten wijsmaken, dat ge doorschijnende dakpannen niet mag kuisen met nat water. Maar de vraag is nu: Met wat dan wel?.
Weet ge wat?: Ik zal ze kuisen met nat water.
Dan kan ik daarvan drinken, als ik dorst heb of een droge keel.
Verleden jaar heb ik die dakpannen ook met nat water afgewassen.
Waarschijnlijk heb ik te veel water nat gebruikt zeker, want ze lagen daar allemaal te bibberen en te beven van de kou.
Enkelen onder hun had waarschijnlijk wat te diep in het glas gekeken zeker (te veel water gedronken), wat ze waren zo zat als ne zatlap.
PS. Ik deze namiddag twee ruitenwissers op mijn glazen ruiten gevezen en ook uitgeprobeerd. Maar ik peis toch dat ik ze gaan afdoen hoor, want mijn glazen ruiten worden langs om dunner.
'k Ga toch maar terug naar mijn oude gewoonte gaan, denk ik.
Bij ons op de boerdrij hadden wij af en toe ook last van ne virus, die op bezoek kwam.
Toen ik nog ne kleine snotter was, moest ik van den doktoor een paar dagen in bed blijven.
Ik had potverdikke op school de mazel-virus gekregen, van iemand die al de mazel-virus had.
Achteraf bleek dat diene virus met ons voeten aan 't spelen was, want hij speelde zodanig met mijn voeten, dat ik er nog zieker van werd.
Ook onze koeien werden ziet, maar dat was weer een ander ziekte hoor.
Ze noemde dat de koeieziekte, omdat die ziekte wreed veel van koeien hield.
Ze hield zodanig veel van onze koeien, dat mijn vader verplicht was, van ze in een karatainer te steken.
Een paar jaren later kwam onze papegaai naar huis, ook met ne virus.
Onze papegaai vloog elke dag vier keer rond onze boerderij, om te zien of alles wel in orde was.
Diene virus had ondertussen nen ander naam gekozen:
De vogelgriep.
Dat was ne griep waar de vogel niet blij mij waren hoor.
Hij bracht dan ook veel leed mee, want de vogels die er met gekonfroteerd werden, begonnen te hoesten en te beven.
In onze boomgaard stonden een paar appelbomen, waar de spreeuwen en andere vogels hun lege maag kwam vullen.
Diene griep moest dat waarschijnlijk geweten hebben zeker, want daar hield hij de wacht.
Ons moeder zei ne keer tegen mij:
- Flipper de flip, ga ne keer naar de boomgaard, achter een paar appels.
- Ja ma, en hoeveel moet ge er hebben?.
- Och, nen emmer is genoegd, 't is toch voor appelmoes.
Toen ik daar aankwam zag ik ne heleboel vogels liggen.
't Was precies of de vogel-oorlog was uitgebroken.
Met mij korte beentjes liep ik zo vlug ik kon weer huis.
- Pa, ge moet direct naar den boomgaard gaan, want al die vogels liggen daar zo dood als ne pier op de grond.
- Ja manneke, 'k zal ne keer gaan kijken.
Als mijn vader thuiskwam, heeft hij direct naar de gemeente gebeld, om te zeggen dat er minder vogels gingen rond vliegen, in ons boerendurpke.
Ieder overlijden moet gaan aangeven, want dan moeten ze later veel minder pensioen uitbetalen hé.
Nu ik groot ben:
Alhoewel ik al heel wat gekrompen ben, zitten we met een ander gevaarlijke virus opgezadeld. Diene virus heeft ook nen piksplinternieuwe naam uit onze alfabet gekozen en gekregen:
Ze noemen hem de Corona-virus.
Van waar hij komt, dat weet niemand.
Maar één ding is zeker en dat is, dat het hoogst waarschijnlijk ne buitenlander is.
Maar ook deze zal verdwijnen, als hij het hier beu is.
De vraag is: Welke virus gaan we dan krijgen?.
PS. Mijn twee goudvissen zitten nu ook in ne caratainer, en worden beademd door twee zuurstofvlessen.