Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
28-02-2009
FLE (5/5) 2.00
F. L. E. (Fraternité Liberté Egalité)
deel 5, sluitstuk na LEF, ELF, FEL en LFE
F
Doe aan de anderen, die nooit eens veranderen, dat wat je zelf, je eeuwige zelf, ook wel zou doen, naar 't oude fatsoen, als die dan ook, wie dan ook, datzelfde voor jou, alleen maar voor jou, zouden gaan doen, zoals jij voor hen.
L
Doe wat niemand verbiedt, of doe het niet: wat je zelf verzint, vrij als een kind. Wat niemand stoort, niemand ziet, niemand begint, en niemand hoort. Doe wat je verleidt en wat je bekoort, doe wat je doet en doe het goed. Net omdat je het doet, is het goed.
E
Niet wat je moet, maar wat iedereen doet. Alleen dan is het goed! Of had je vermoed dat al wat je doet voor je eigen goed niet wordt beboet met je eigenste bloed?
Het zat altijd ergens in zijn broekzak, zowel thuis, op wandel als op stap. Soms lag het gewoon naast de asbak, maar indien nodig, vond hij het rap
en toverde ermee zoals geen ander. Heel vaardig hield hij het in de hand, en zei: Kijk hier, Roland, ik verander de resten van die oude autoband
in spullen die je meeneemt naar de zee! En toen we wandelden, ver van de dijk had mijn peter ook zijn zakmes mee. Ik voelde me dan weer de koning te rijk
als hij mosselen plukte van de stenen en de schelpen handig opensneed. Nooit mocht ik eens het zakmes lenen, maar bewonderde wat hij ermee deed.
Peren en aardappelen kon hij schillen met dat mes met het heft uit ivoor. Zo een mes zou ik altijd wel willen: die idee drong langzaam tot mij door.
Toen mijn peter jaren later was gestorven, kwam dat zakmes toch in mijn bezit. En ik was blij dat ik het had verworven, want mijn ultieme wens was immers dit
Daarom koesterde ik het in een lade tot het op een nacht gestolen was . En al was er ook veel andere schade, een massa rommel en gebroken glas,
Mijn klaslokaal was vuil en vies: Het werk van de onbekende dader. Ik treurde vooral om het verlies van dat mes van mijn grootvader
Er resten mij drie kleine dobbelstenen en de ring van toen hij trouwde, Maar dat zijn zakmes is verdwenen Blijft wat mij t meest berouwde.
Ik wou iets willen, maar dat wil ik juist niet meer
Nooit meer jong zijn
Ik wou dat ik weer een kind wilde zijn, dan kon ik ook dat heimwee voelen. Dan wou ik naar school gaan per trein en paardje rijden met de stoelen.
Ik wou dat ik opnieuw wou studeren, dan kon ik alles beter begrijpen Veel meer zou me interesseren, mijn kennis liet ik dan ten volle rijpen.
Ik wou dat ik werk wou gaan zoeken, dan kon ik voor mijn toekomst vrezen, dan zocht ik jou in de verste hoeken en kon ik weer je lange brieven lezen.
Ik wil niets anders in mijn leven willen dan wat we samen hebben opgebouwd. Andere ideeën doen me rillen: weer jong te zijn , dat laat me koud.
Ik wens dat ik alleen nog lang blijf willen Te genieten van de liefde voor mekaar. Andere hongers gaan we stillen, hand in hand nog meer dan honderd jaar.
Waarom dicht ik niet over zonneschijn, of dauw die glinstert in je trouwe ogen? Over hoe zalig de liefste gevoelens zijn, en hoe graag wij mekaar kussen mogen?
Waarom gebruik ik geen zoete woorden om te zeggen hoe heerlijk vrede kan zijn, als ik zie hoe mensen roven en moorden om de machtigste en de rijkste te zijn.
Waarom zing ik geen liederen van vreugde over hoe goed alle mensen op aarde zijn? Omdat ik me nog maar zelden verheugde over honger, hebzucht, ziekte en pijn.
Waarom wil ik u de gevaren beschrijven van de dingen die zo vaak verborgen zijn? Omdat wij zorgen voor onze eigen lijven, want die alleen moeten steeds in orde zijn .
En als ik dan zie hoe de zon kan schijnen over mensen die echt mensen willen zijn, dan zal de dood uit mijn teksten verdwijnen, omdat wij dan echt gaan gelukkig zijn.
De geur van lente waait door de straat en bloesems bedekken het frisse gras. De bus van half twaalf is alweer te laat; de blaadjes drijven in een late plas.
Een bruine merel scheert laag over de straat en brengt te eten ergens diep in de haag. De bus van half twaalf is alweer te laat; het verkeer is druk en rijdt veel te traag.
Twee eksters pikken aas van op de straat, iemand mist voortaan die zwarte kat. De bus van half twaalf is alweer te laat; en ik heb van jou geen bericht gehad.
Er komt een bus gereden over de straat als een zwarte merel snel overvliegt. Maar ik zie geen meisje met jouw gelaat: ik denk dat deze lente mij weer bedriegt.
Zuurstof glijdt naar binnen in mijn longen, zonlicht kriebelt mijn netvlies onbewust. Zomaar kwam je bij me, ongedwongen, en hebt mijn voorhoofd zacht gekust.
Nog wat water zoekt een weg naar buiten telkens je op mijn borstbeen drukt. Ergens hoor ik weer een merel fluiten: iemand heeft mij aan de dood ontrukt.
De branding spat stervend op de rotsen, het schuim kleeft soppig op mijn huid. Terwijl iets verder golven nijdig botsen zucht je: 'Het is voorbij, kom rust nu uit...'
Mijn eerste blik vindt je lachende ogen, zacht raak je mijn vingers met je handen die het natte zand met liefde drogen; zout smaken je lippen op mijn tanden.
De zee stilt haar honger zonder te dralen, zonder te wikken wie weg mag van hier; zonder te weten wie ze weer mag halen goochelen met levens is haar plezier...
Wil je morgen met me naar de grote stad? Gaan we dan samen naar mijn oude school? Of blijf je de ganse dag liggen in je bad, en geraak ik zonder je weer op de dool.
Wil je zondag met me fietsen naar de zee, als het onweer wegtrekt over de polder? Dan nemen we koffie, kaas en broodjes mee of blijft je damesfiets alweer op zolder?
Wil je met mij vliegen naar Madagascar om er de vogeltrek te bestuderen? Of rijd je naar Benidorm per autocar en ga je daarom eerst je benen scheren?
Wil je met me dansen tot de ochtend komt, om eens na te gaan hoe lang mijn adem is; of ik het uithoud tot de muziek verstomt en of ik je in jouw persoon niet vergis...
En WAT indien het zo eens wordt met ons? Heeft U zich al eens afgevraagd wat er omgaat in iemand zoals de ik-figuur van het volgend stuk?
Mijn laatste geheim
Ik ken het antwoord wel, maar waarom zou ik moeite doen? Ik zal wel te eten krijgen en ze zullen me wel verschonen vannacht of straks na het middagmaal.
Ze denken dus gewoon dat ik het antwoord niet ken, maar als ik het zou zeggen, zullen ze wel met me spotten fluisterend of straks bij hun thuiskomst.
En zelfs als het me zou lukken hun het antwoord duidelijk articulerend te verstrekken, zullen ze het niet willen horen morgen als ze me hier vandaan halen.
Ik ken ze allen bij hun namen. Ze waren gisteren veel jonger en doen nu alsof ik sneller ouder zal worden dan hen. Alleen ben ik eerder dan hen gestart.
Waarom zou ik moeite doen? Ik zal wel een spuitje krijgen omdat ik hun niet antwoord op de vraag die steeds terugkomt: waarom ik opeens dement geworden ben.
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!