April
Sta mij toe, die ene gril: veroorloof mij in april een lied over de herfst te zingen, want de lente, nog te pril in deze maand april, inspireert mij andere dingen.
Op deze ochtend in april zijn de tuinen nog te kil om licht en lente te vermoeden, terwijl normaal de maand april met een beetje goede wil de macht van vrieskou moet vergoeden.
Kleur en fruit zijn even stil als het lied van de maand april dat mij telkens stille nacht doet zingen. De zang sterft uit met een gil van de dwalende maand april en fluistert: je kan mij niet dwingen.
6/4/2010
|