Doe eens wat anders en vlieg in een gevleugelde autobus.
Small is beautifull maar je kijkt best uit dat je met je hoofd
nergens tegenaan zit, maar grappig is het wel.
Elke rij bestaat uit 2x2 zetels, en er kan zo ’n goede 70 man ingepropt worden,
en dan ook nog een paar verticale stewardessen op de koop toe.
En uiteindelijk is het voor ons een binnenlands vluchtje van twee uren.
De meisjes serveren zelfs een fabrieksboke, verteerbaar met een flesje vino.
Een nadeel is wel dat het vliegapparaat wat te klein is om in de luchthaven
aan de bekende slurf te hangen. Busje komt zo (op zijn Spaans), en wat voetwerk
komt er ook bij. Gelukkig is het buiten niet al te koud of te nat.
Het deurtje is zoals bij de meeste middeleeuwse burchten: een soort ophaalbrug.
Er zijn nog een paar kleine nadelen, maar daar kom ik later op terug.
We beginnen ons veertiendaags verblijf in het Bluebay Resort voor een week.
Het toeristisch platgelopen deel van Gran Canaria (en Tenerife)
ligt natuurlijk in het zuiden, maar wijzelf verblijven de eerste week
in het meest noordelijke stukje daarvan. Verder kan je echt niet meer.
Naast het hotel ligt de monding van een diepe en onoverkomelijke barranco
(zoals men ter plaatse een rio of riviervallei noemt).
Het geplaveide wandelpad langs de zee loopt hier ook ten einde.
Een leuke attractie is wel dat aan de overkant van de barranco een vliegveldje ligt.
Het wordt gebruikt voor pleziervluchten en vlieglessen, vooral in het weekend,
en dient ook om kleine vliegtuigjes voorzien van grote spandoeken achter hun staart
met reclameboodschappen te laten opstijgen. Regelmatig stijgt er zo ’n
dingetje op, en dat pruttelt dan voorbij onze ogen het luchtruim in.
Maar wat het nog interessanter maakt, is dat er een restaurant aan hangt,
genaamd Aeroclub, dat we vroeger al eens getest en goed bevonden hebben.
Snel daarheen dus.
Terwijl je Greta ziet worstelen met een dikke vleesbrochette…
...zit ik al te kwijlen met vóór mij een flinke dorade a la plancha ,
die de kelner me eerst in al zijn versheid vers heeft getoond, en die me
uitstekend zal smaken, aangenaam doorgespoeld met een Sangre de Toro.
Het resto is volledig opgesmukt sinds vorige maal (2006?) dat we hier waren,
en in twee van de verschillende zalen zijn Spaanse eindeloze familiefeesten
aan de gang. Er is zelfs een zwembad aan het resto.
À propos, in dit overzicht vind je uiteraard slechts een heel kleine selectie van
de foto’s van de hand van Greta, enkel maar om een sfeerbeeld te schetsen.
De volledige reeks zet ze als diapresentatie op DVD, met muziek.
Kort na onze aankomst hebben we een toertje gemaakt in de tuin.
In het resort is een dubbele winkel, met food en non-food producten.
Ze hebben smakelijke dingen, maar de broodjes zijn nogal hard.
Dit jaar is het ook hier voelbaar kouder dan andere winters,
maar dat belet Greta niet ’s morgens het zonnetje te verwelkomen
en buiten het ontbijtje te nemen.
Omdat de crisis hard toeslaat, en deze trip nog besteld was in de betere tijden,
zitten we hier wel met een probleem om financieel rond te komen.
Een beetje creativiteit helpt me een voorlopige oplossing te vinden
voor dit prangende probleem: ik besluit om mezelf aan te bieden op e-bay.
Je kunt zelf ook nog een interessant bod doen tot het einde van deze week.
Doen!
Tijdens een van onze wandelingen zie je nog net ons verblijf boven in het midden.
Rechts kan je een blik(je) opvangen van het vliegveld met het leuke restaurant.
Onderaan heeft een windsurfer alle tijd maar niet te veel zin
om zijn plank nat te maken.
Moe maar gelukkig, moet er halt gehouden worden op het punt van terugkeer
tijdens de wandelingen.
Op zo ’n moment moet vaste en vloeibare energie worden opgeslagen.
Ditmaal komen we terecht in een Duitse eetbar, waar enkele interessante
producten op de kaart staan.
Greta gaat resoluut voor een bord puur Spaanse albondigas
(gehaktballen in tomatensaus) en op het bobbord krioelt het
van de papas arrugadas die een rolmops in bedwang willen houden.
De tweede rolvis baant intussen al zijn weg door de bobslokdarm.
De Spanjaarden passen voor een rolmops, maar dank zij onze Duitse vrienden
geraken deze glimmende smakelijke beesten zelfs tot op Gran Canaria.
Het is nu de 18de december, en ik begroet met veel genoegen
mijn oude kameraad uit Lapland, die net een week vóór zijn grote escapade
in dezelfde Coconut bar nog even zijn batterijen komt opladen in de volle zon.
In de loop van ons interessant gesprek verneem ik dat hij een tussenstop
heeft gemaakt in Valencia, waar zijn beste vriend en collega Nicolas
een week voordien was aangekomen, met de stoomboot naar Spanje.
De taak van deze laatste zat er al op, en hij is meegekomen in de rendierenslee
voor een korte vakantie bij een neef, die op Gran Canaria woont,
meer bepaald in San Nicolas de Tolentino.
De volgende dag trekken we door San Agustin.
Een aantal jaren geleden ontdekten we dank zij een of ander
toeristisch boek een rare horecazaak, pal naast het Casino.
Benieuwd of het nog bestaat zoeken we het terug op.
En inderdaad “Loopy’s” staat er nog altijd. Het ziet er nog altijd uit
als een mengsel van een Zwitserse chalet en een cowboy saloon.
De buitenkant is very American gebleven.
Het is eigenlijk een pizzeria, maar feitelijk een steakhouse.
Vreemde combinatie, en ook het interieur is nog altijd identiek,
en op een rare manier toch aantrekkelijk.
Als je alle voorwerpen nauwkeurig wil bekijken en alle teksten
wil doorkauwen, dan breng je best je tentje mee, want het is uitermate groot,
met aparte kamers, verdeeld over enkele verdiepingen.
Een veelbelovende plek om naartoe te bollen lijkt ons wel het stadje Telde,
in het noorden. Volgens mijn informatie is het onder meer bekend
door zijn modebewuste kappers met heel specifieke creaties.
Omdat Greta toe is aan een onderhoudsbeurt van haar lokken
kunnen we dit ineens meepakken, maar na het zien van enkele modellen
verkiest ze nog even de kat uit de (palm)boom te kijken.
Omdat ik per ongeluk in een hondendrol heb getrapt, lijkt het me verstandig
aan te schuiven en mijn toer af te wachten voor een schoenpoetsbeurt.
Jammer dat het nog te vroeg is, want ’s avonds gaat Telde uit de bol.
Er is bijvoorbeeld een exclusieve nachtclub, waar men enkel binnen komt
als men de sleutels kan tonen van een old timer.
We rijden verder de bergen in en de dorpjes worden altijd maar kleiner.
In Santa Lucia beginnen de magen te knorren, wat normaal is rond 3 uur.
Het moment is aangebroken om beginnen te bidden om in dit bled
nog een degelijk restaurant te vinden.
Met de hulp van enkele andere bedevaarders blijkt dit te lukken.
We happen in het eenvoudige maar sympathieke resto “Mirador”,
met een prachtig terras dat uitgeeft op de bergen.
Een stuk verder kunnen we de benen nog eens strekken,
na kilometers haarspeldbochten in de richting van steeds hogere toppen.
Greta doet haar dagelijkse trimoefeningen, steunend op ons huurwagentje,
een Renault Clio Campus.
We zitten al serieus hoog en Greta is in de wolken.
Vulkaan (ik bedoel de berg, niet Greta) met slagroom noem ik dat.
Tijd om terug te keren naar de kust, maar niet voordat we
de enige echte specialiteit van de streek hebben geproefd.
Alleen te vinden in bar Martin langs de hoofdstraat van San Bartolomé,
waar de patroon zijn zelfgemaakte “Guindilla” verschaft,
volgens overgrootvaders recept, bestaande uit rum, suiker en kersen.
Dit geeft ons de kracht om beneden te komen, terug naar Bahia Feliz.
|