Als je langs de ring rijdt rond Granada krijg je helemaal niets te zien van de stad.
Het is een totaal andere wereld ook. De ring is naakt, gebaseerd op
hoge snelheid, en leidt in veel gevallen naar de afrit “Sierra Nevada”,
vooral in het weekend als de Spaanse macho’s en macha’s losgeslagen zijn.
Mocht je er ooit gaan skiën, ga dan voor een paar dagen midweek.
Veel rustiger en goedkoper.
De stad ligt eigenlijk in een grote slakom, omringd door de hoogste
bergen van het Spaanse vasteland.
Alleen de Teide op Tenerife rekt zijn eenzaam kopje nog wat hoger.
De binnenstad zelf is zeer gezellig, als je van de Spaanse way-of-life houdt.
De meeste straten in het centrum zijn smal, en niet geschikt voor autoverkeer.
Daarom zijn (bijna) alle straten éénrichting, wat het totale beeld rustiger maakt.
Granada is ook een universiteitsstad, en studenten maken de boel altijd wat levendiger.
Vandaag trekken we een hele dag uit voor een Granada klassieker: de Albaycinwijk.
Het is waarschijnlijk hét stadsdeel in heel Spanje, waar je het meest frappant teruggebracht wordt
naar de Moorse periode van Al Andalus (zoals Andalusië toen genoemd werd).
Granada werd als laatste stad heroverd op de Moren in 1492.
Lang daarvoor was dat al gebeurd met de toen belangrijke Moorse stad Baeza,
in het noorden van Andalusië.
De Moorse inwoners van die stad waren gevlucht naar het toen veilige Granada,
en vestigden zich in een nieuw stadsdeel, Albaycin genoemd naar de stad van herkomst.
We vertrekken 200 meter te voet uit het hotel, en steken de rivier Genil over
via een andere brug. De Genil is fameus opgezwollen, door het smeltende ijs
van de Sierra Nevada.
Waar wijzelf leven staan alle rivieren die in de zee uitmonden kurkdroog.
Dat komt natuurlijk ook door de talloze afdammingen voor drink- en ander water.
Net over de rivier zien we een brede laan (waar natuurlijk wegenwerken
aan de gang zijn)
met weinig verkeer en groene aanplant.
Het moment om te ontbijten.
We vleien ons neer aan de straatkant, en beginnen met de grootste
verse appelsiensap die ik al gezien heb.
Greta heeft een beetje pech als ze zout schudt op haar tostada met tomaat,
want de vorige gebruiker had het dopje van het zoutvat losgeschroefd…
Na de smakkie-smakkie gaan we honderd meter terug tot bij een reuzefontein
die twee boulevards van elkaar scheidt.

Achter de fontein zie je al twee witte gebouwtjes met rode strips bovenaan.
We zien hier over heel de lengte van de boulevard stalletjes met boeken.

Dergelijke stalletjes ophoping heb je ook in Malaga, langs de Alameda Principal,
maar dan zijn het enkel toeristische waardeloze spullen die verkocht worden.
Niets daarvan in Granada. Hier vind je alleen maar boeken.
Niet (alleen) stationsromannetjes, maar vooral echte oude (her)uitgaven
zijn de smaakmakers.

Sommige werken zijn versierd met figuren in puur bladgoud.

Eén bepaald stalletje heeft enkel maar miniatuurboekjes.
Omdat ze ontzettend klein zijn, liggen er honderden, zoniet duizenden.
De verkoper zegt: “Ik heb alles”, maar dan in het Spaans.
Om hem te testen vraag ik hem of hij dan ook de Kamasutra heeft.
Voor ik “vuurtongsalamander” kan zeggen heeft hij het in de hand.
Hij voegt er wel aan toe dat zijn versie zich enkel richt naar kleine
miniatuurpiemeltjes, formaat AAA-batterij.
We zoeken en vinden onze weg naar het meest bekende plein in Granada:
de Plaza Nueva. De Tourist Office is hier, en verschillende tapabars.

Waar de rivier de Darro onder het plein verdwijnt, nemen we de Carrera de Darro.
Een eindje verder zie je een van de brugjes over de Darro.

Het is een nauwe straat, met rechts in de hoogte, op de foto onzichtbaar: het Alhambra.
Een eindje verder in de straat bezoeken we de Baños Arabes,
de best bewaarde Moorse baden van Spanje.
Bijna alle andere werden vernietigd door de Katholieke Koningen,
omdat ze dachten dat het bordelen waren.
Moeilijk foto’s maken hier, want heel donker.

De straat gaat verder de hoogte in.
Waar de Carrera overgaat in de Paseo de los Tristes, is een overheerlijk pleintje.
Paseo de Los Tristes kreeg vroeger die naam omdat het kerkhof van Granada er was.
Op dit fantastische pleintje, met veel studenten, kijkt Greta naar het Alhambra.
Ze wordt er duizelig van en moet steun zoeken bij een boompje.

Naast een live gitarist nemen we plaats aan het “Café au Lait”,
onder een rieten dak.

Schitterend zicht op het Alhambra en Generalife.
Een Fransman uit Rouen bezorgt ons een frisse Cerveza grifo.
De eerste tapa van vandaag wordt er gratis bij gezet.
Dit is een van mijn lievelingsplekken. Dit is de hemel.
Met lood en een Cerveza in onze benen gaan we de weg verder, recht omhoog,
zoals aangeduid op mijn plannetje van Lonely Planet.
Meestal is de route goed aangegeven.
Een paar maal lopen we een verkeerd straatje in, maar dat geeft niet:
het is een labyrint en vroeg of laat kom je er weer uit.
We bezoeken nog het interieur van een kerk met (vroegere) moskee als annex,
de Colegiata del Salvador.
Verder komen we op de Plaza Larga, waar de wekelijkse markt op zijn einde loopt.
Doorheen een Moorse poort, de ingang van de vroegere stad, met hoefijzerbogen,
gaan we naar de bekendste mirador.
Het pleintje aan de San Nicolaskerk is bekend voor zijn panorama. Veel volk hier.
Fantastische zichten op Alhambra, met in de achtergrond de massa sneeuw van de Sierra Nevada.

Vanaf nu gaat het opnieuw naar beneden.
In de ultrasmalle straatjes rijden eveneens smalle busjes (nrs. 31 en 32),
ook af en toe tegen de huismuren, waar nog brokken zijspiegel aanhangen.
Het pleintje San Miguel Bajo nodigt uit voor een lunch.
s
We kiezen in de hoek het restootje Rincon de Aurora, met goede bediening
en lekkere tapas “a compartir”.
We maken nog een ommetje langs het authentieke 16de eeuwse huis Casa de Porras,
met gedeeltelijk houten patio, als je omhoog kijkt. Het is een leuk plaatsje,
behoort tot de univ en er zijn altijd tijdelijke tentoonstellingen met schilderwerken.

Op zoek naar het 15de eeuwse Palacio de Dar-al-Horra,

...doorlopen we een lang traject met decoratieve graffiti, in alle kleuren en vormen.
We betrappen zelfs een graffitispuiter op heterdaad!

Het Palacio is dicht wegens siësta, maar onverwacht ontdekken we
een groot nieuw aangelegd plein, met zitbanken, fonteinen en grandioos zicht
op Alhambra en de bergen.
Let op: het wit is sneeuw, en enkel aan de rechterkant is ook een klein wolkje zichtbaar.
Dit jaar is de sneeuw veel later aan smelten toe.
Ook hier was de winter harder dan gewoonlijk.

Vanaf nu gaan we naar beneden via enkele straatjes, bewoond (opnieuw!) door Marokanen.
In deze C/Caldereira Nueva zijn alle teteria’s geconcentreerd.
In tegenstelling met wat je zou denken zijn het gewone theesalons.
Op de voorgrond links zie je bijvoorbeeld La Flor del Té.
Ook voor de rest waant men zich in een Marokkaanse souk.

We steken de drukke Gran Via Colon over, en gaan rond de kathedraal,
op zoek naar het beste ijs van Granada, dat van Los Italianos.
We vinden het niet en zoeken troost op de Plaza la Romanilla op het terras
van El Aguador, naam gegeven door toedoen van een flink uit de kluiten
gewassen waterdrager met ezel.

Twee pinten en een bord gratis tapas later stappen we op en vinden toch Los Italianos,
vanwaar we een ijsje meenemen, en opslurpen op een bank.
Even verder pronkt het standbeeld van de Katholieke Koningen, Ferdinand en Isabella
die duizenden mensen hebben laten ombrengen.
kath
Veel leuker zijn de patio’s, waar de Spaanse way-of-life tot zijn recht komt.

Hier op inspelend spreken we een van de talloze taxi’s aan en voor 3.8 €
zitten we tien minuten later terug in het hotel, voor een siësta.
We gaan daarna te voet terug naar het centrum via de C/San Anton.
Een glaasje bier, opnieuw in de Aguador aan de toog smaakt met de (gratis) tapas.
Greta's ogen worden al wat kleiner.
Je hebt een tapa en je hebt een tapon.
Als een woord in het Spaans eindigt op “-on”, betekent dat: een grote versie van iets.
Bijvoorbeeld “caja” is een doos, en een cajon is een grote doos.
Zoals men ook hier bedoelt aan een barretje aan de Carrera del Darro:

Op de Gran Via Colon vinden we een heerlijk superkitschcafé, de “Via Colon”,
(men bedoelt niet dat men hier grote cola serveert, dát is enkel in de States).

We drinken elk 2 glazen tinto, met gratis tapas, en zien dat alles goed is
in dit geweldige café, behalve een ober die ik zie rondlopen met een half gezicht.
Tenzij ik niet goed meer kan zien door het nuttigen van al die tapa’s en tapons.
We zijn weer heel flink en gaan te voet terug naar het hotel, ditmaal via de brede Acera del Darro.
|