
Het avondmaal komt vandaag uit de Noordzee.
Gepelde grijze garnalen doen hun best om hun rol van decoratie ten volle
uit te spelen, maar het hoofdstuk, het belangrijke stuk zeg maar, is een vis.
Deze platte knaap plaatst me een beetje voor een dilemma.
Hier ter plaatse noemen we dat een “pladijs”, maar net dezelfde bodemzwemmer
geeft men in Nederland de naam “schol”.
Voor de Nederlanders: in Belgie betekent schol: “op je gezondheid”,
bij het ledigen van een of ander lekker (vloeibaar) goedje.
Ik ben even naar de statistieken van mijn blog gaan kijken, en al 36.5 %
van de regelmatige lezers komen uit Nederland.
Na rijp zelfberaad heb ik het volgende uitgedacht: ik noem de vis een “schladijs”.
De twee landen kunnen zich in deze naam vinden, en het grootste deel
van de naam is Belgisch, maar daar hebben deze laatste recht op,
met meer dan 50% van het lezersaantal.

Het recept komt uit een kookboek over Europese keukens,
en ik had nog nooit iets gemaakt uit Denemarken.
Dat is met deze dan weer rechtgezet.
Ik vind de naam van deze schladijs in het Deens ook maar niks.
Het is “rødstæte”. Alsof de vis al een beetje rot is.
Geef mij dan maar schladijs.
Laten we nu toch maar overgaan tot de bereiding, eenvoudig als altijd.
De vis is lekker vers, net uit de viswinkel tussen Sluis en Knokke.
De heer Van Dale, die ons heeft opgescheept met zijn groen woordenboek,
is trouwens afkomstig van Sluis.
Ik zie hem regelmatig als ik langs het Walplein kom, waar zijn standbeeld
in het middelpunt van de belangstelling staat.
Hij moet er maar eens over denken dit woord neer te pennen
in de volgende uitgave.
Wie weet hoeveel zich verbergende schladijzen we nog zullen ontdekken,
wanneer de Nederlanders ooit de Schelde uitdiepen?
Here we go: Schladijsfilet met grijze garnalen.
ingrediënten voor 2
|
bereiding
|
4 schladijsfilets (2 vissen)
|
verwarm een ovenschaal voor op 75°
|
citroensap
|
dep de visfilets droog, druppel citroensap en bestrooi met zout
|
pezo
|
schep bloem en paneermeel in diepe borden
|
2 el bloem
|
klop het ei los in een derde diep bord
|
3 el paneermeel
|
wentel de visfilets door de bloem, schud overtollige bloem af
|
1 ei
|
haal de vissen door het ei en wentel ze door het paneermeel
|
boter en olijfolie
|
verhit in een antikleefpan 30g boter met de olie
|
100g gepelde grijze garnalen
|
bak de visfilets op een laag vuur in porties in circa 3’ goudbruin
|
1 citroen
|
houd ze warm in de oven in de ovenschaal
|
|
verhit intussen in een kleine pan in wat olie 3’ de garnalen
|
|
snijd de citroen in partjes, verdeel de garnalen over de visfilets
|
|
garneer met partjes citroen en wat dillepoeder
|
|
dien op met gekookte piepers en een salade met vinaigrette
|
Dat is al. Eenvoudig hé.
De foto uit het kookboek hieronder spreekt me helemaal niet aan.
Als je de foto’s vergelijkt ziet mijn vis er wel beter uit.
Dit receptje dateert van augustus. De reden om dan een paar schladijzen
in de pan te kwakken, is ingefluisterd door een lokale visser:
De schladijzen (toen noemde hij het nog pladijzen) zijn nu het lekkerst en het dikst.
Het is een echte zomervis.
In de winter kan je hem ook aanschaffen, maar wie eet er nu graag een anorexia schladijs?
Met een frisse salade er bij kan de dag weer niet meer stuk.

Laat het je smaken!
|