Vandaag doen we een korte rit. De stad Ávila ligt niet zover van Segovia.
Men kan nog kiezen tussen een autosnelweg of een schilderachtige route.
Ávila is naast een provincie ook de naam van de Spaanse stad en maakt deel uit
van de regio Castilië en Léon. Aangeduid in het rood op de kaart van Spanje.
Het ligt dus net in het centrum van het Iberische schiereiland, want Portugal
staat niet op deze kaart getekend.
De provincie Ávila ligt tussen de provincies Salamanca, Madrid en Segovia.
Ávila is de hoogst gelegen stad van Spanje, 1130 meter boven de zeespiegel.
Het hoogst gelegen dorp van Spanje ligt in Andalusië, in het Alpujarras gebergte,
tegen de flanken van de Siërra Nevada.
Het is ook een van de dorpen, waar de beste ham vandaan komt: Trevélez.
Maar dat was even terzijde; terug nu naar onze bestemming.
Het mooiste uitzicht op deze kleine gezellige hoofdstad, die in 1985
tot Werelderfgoed werd verklaard, heeft men vanaf het uitkijkpunt van
De Vier Zuilen aan de weg naar Salamanca.
Op dit machtige panorama heeft men een hotel neergepoot,
waar we gereserveerd hebben. Het is het uitstekende Sercotel Cuatro Postes.
Deze heuvel is een ideale plek om de beroemde middeleeuwse stadsmuur
te bewonderen, de best behouden gebleven stadswal van Europa,
en een die meer dan twee kilometer lang is.
In Ávila wordt de heilige Theresa meer dan vereerd. Volgens een legende
werden op deze plek de kleine Theresa en haar broer Rodrigo teruggevonden
toen zij in hun kinderlijke fantasie besloten van huis weg te lopen
om de marteldood te sterven in handen van de Moorse Saracenen.
We zijn nogal laat vertrokken in Segovia, en we komen pas aan na zes uur.
Een kleine verfrissing, en we vinden een gezellig restaurant pal naast het hotel.
Het voedsel is zeker niet de top, maar je kunt niet alles hebben.
Na de maaltijd is de duisternis ingevallen, en we gaan terug naar het hotel
bovenop de heuvel.
Het mooiste zicht op de stadsmuren heb je natuurlijk op het dak,
boven de zesde verdieping, waar een Romeinse fluitspeler ons opwacht.
Hier heb je het ideale en sublieme zicht op de versterkte middeleeuwse stad,
die zich aan onze voeten ontrolt.
‘s Morgens maken we kennis met een nieuw fenomeen: “Lluvia in Ávila”,
en voor de niet Spanjaarden: er vallen wat vochtige druppels uit de hemel.
We staan hier vóór het hotel, naast het Cuatro Postes monument.
Het panorama over de oude cité is anders dan in het duister, want je ziet
natuurlijk ook duidelijk het deel van de oude stad dat niet verlicht wordt.
De stad is omgeven door de best bewaarde machtige stadsmuren van Europa.
Ze zijn 2.5 km lang, 12 m hoog en 3 m dik, hebben 9 poorten en 90 bastions
met gekanteelde torens. De muren zijn in trapezium vorm opgetrokken.
We gaan van hier te voet afdalen naar de oude stad, en komen voorbij
enkele bruggen over een rivier. Naast de heilige Theresa (zie verder) is nog
een bijzonder iemand hier geboren: Isabella, koningin, naast Ferdinand,
en samen de Katholieke koningen.
Isabella was uiteraard katholiek en voerde diverse politieke wijzigingen door.
Op 31 maart 1492 tekende ze samen met Ferdinand het Verdrijvingsedict.
Hierdoor werden de Joden gedwongen zich te bekeren tot het christendom
of te verhuizen uit Spanje. Hoewel velen zich bekeren en zo hun eigendommen
kunnen houden, vertrekken zowat 160 000 - 400 000 marranos (ook te vertalen
als zwijnen). Hun goud, zilver en geld worden in beslag genomen.
In 1499 worden ook de moslims voor de keuze gesteld om te zich bekeren
of te vertrekken.
Honderdduizenden vertrekken uit Spanje en anderen laten zich dopen.
Om even bij stil te staan hoe het er toen aan toe ging.
Een minderheid onder hen trekt naar het zuiden en vestigen zich in de Alpujarras,
een onvruchtbaar gebied, waar in de 16de eeuw de Spanjaarden liever wegblijven.
We trekken te voet door de oude stad, die (nog) helemaal niet toeristisch
is geëxploiteerd. In tegenstelling met het gelijkaardige Carcassonne
struikelt men hier niet over de toeristische prullaria.
Tegen het centrum komen we een aantal, vooral jonge, Spaanse macho’s tegen.
Ze keren op hun stappen terug, als ze Greta zien, want blijkbaar komen ze
graag in haar beeld. De regen is intussen bijna verwaarloosbaar.
Slechts 10% van de populatie bedient zich nog van een paraplu.
Blijkbaar is dit een bokkenfuif, waarbij de bruidegom als toreador moet rondlopen.
Hij heeft zijn bril thuisgelaten, want hij neemt mij voor een stier.
Misschien moet ik hem prikken met mijn paraplu, maar toch liever niet.
Ik reageer dus niet onmiddellijk op zijn flapperend gordijn en zijn aanmoedigingen.
Ik voel me momenteel niet zo bloeddorstig, alleen maar gewoon dorstig.
Op de kleinschalige Plaza Mayor zijn gelukkig enkele tapabars open.
Deze is blijkbaar geen moslimbar, want het wemelt hier van de vrouwelijke
menselijke exemplaren. Behalve die helemaal rechts, en ook die met zijn
twee glazen wijn is geen vrouw, echt niet. Waarschijnlijk een Amerikaan.
We laten ons een paar typisch Spaanse tapas goed smaken, in het midden van
een typisch Spaans decor.
Neem nu bijvoorbeeld de lampenkappen, waarvan er geen enkele recht hangt.
Ligt het nu aan de wijn of aan mijn ogen, maar de lusters beginnen hoe langer
hoe meer te dansen en te zwaaien. Tijd om opnieuw een Ávila luchtje te scheppen.
Dicht tegen de Plaza Mayor situeert zich een van de negen stadspoorten,
die je hier kunt zien aan de binnenkant.
We zoemen even in naar links, tussen de poort en de gevechtstoren.
Ávila is, zoals gezegd, de bedevaartplaats van Santa Theresa, hervormster
van de orde van de Karmelietessen. Zij heeft hier in de 16de eeuw geleefd.
Spanjaarden doen niet liever dan feesten. De Semana Sancta neemt
een ganse week in beslag, maar het belangrijkste feest van Ávila is uiteraard
gewijd aan de alomtegenwoordige Teresa de Jesús.
Eveneens een hele week lang duurt deze verering, meer bepaald van
7 tot en met 15 oktober.
Dan wordt het leven van alledag onderbroken om de festiviteiten rond
deze grote heilige van de stad op gepaste wijze te vieren.
We zijn nu 18 oktober, en de feestpret is net achter de rug.
Hier is een vertikaal bloementapijt opgericht met de beeltenis van de maagd.
Bij haar standbeeld zijn massaal bloemenkransen neergelegd door de feestneuzen.
Buiten de muren van de stad bevindt zich het klooster van La Encarnación
waar Teresa de Jesús zevenentwintig jaar lang als kloosterlinge woonde
totdat zij dit in 1562 verliet om nieuwe kloosters te gaan stichten.
De nieuwe stad ligt volledig buiten de omwalling, zoals in Carcassonne trouwens,
maar het is een gewone doorsnee stad, niet direct geweldig interessant.
Dit is de kant langs waar we de stad zijn binnengegaan en ze ook opnieuw verlaten.
Greta vindt dat ze beter contrasteert met haar paraplu dan met het omringende groen.
In feite past Greta in elk prentje.
Intussen hebben we besloten onze genietvakantie met nog een dag te verlengen.
In plaats van direct naar het zuiden te gaan, hebben we nog on-line een extra dag
geboekt in Toledo.
Het verslagje zit in de pijplijn, en El Sol ook. Geen lluvia meer.Tot dan.
|