Het heeft iets van een oude balzaal
Het ruikt er naar motballen en schimmel
de rode gordijnen waren ooit van aanzien
nu hangen ze te treuren
als trieste baljurken aan het raam
de barkrukken zitten onder het stof
de tapkranen zijn dof en eenzaam
werkloos sinds jaren onder de spinnenwebben
de glorie pronkte er als een dame
gezeten in de pluchen hoekzeteltjes
met ijsroemers op elkaar gestapeld
als een toren van Babel
er moet ooit een ziel geweest zijn
een feest dat zotte neuzen droeg
het licht uit grote kroonluchters
nu is de tijd van toen er gestorven
is er gefixeerd in zijn doodsangst
de mist hangt in het brein van de zaak
het verval is in aantocht voor café Alcazar
het bed van de leegte
Ingrid Lenaerts
|