Zij is het vloeipapier ze jaagt op inkt
ze slurpt blauwig uit je pen
blauwige letters en blauwige woorden
van al je gadachten en gedichten
Ze haalt het vocht onder je armen uit
wanneer je ziek wil spelen als geveinsd
ze is de concurrente van de ajuinrok
die haar belaagt wanneer hij kan
Ze beloert je tussen twee brieven in
waar ze thuis hoort
ze is nu zowat buiten gebruik geraakt
ligt hier en daar verloren in schuiven
of in oude muffige kasten te suffen
waar ze droomt van het verleden
van haar grote liefde :vulpen-amor.
Nog heel even nu het nog kan
voor ze geschiedenis wordt
Ingrid Lenaerts
|