Hij wordt het licht op de kandelaar
laat de sterren fonkelen bij nacht
schittert uit diamanten zijn taal
hard als de waarheid die hij herbergt.
Hij draagt het eeuwige groen in takken
Stille toppen reikend tot de hemel
wuivend in de vrieszon afstandelijk koud
oneindig mooi wat niet te vergelijken valt
met gestolde adem op mijn winterkraag
de rondjes ijslagen in witte plassen
als cirkels van innige vereniging
elk moment dat ik hem ontwaar
Hij zoekt zijn bevestiging in water
hij overleeft in aarde en wind
Hij is het leven in mijn ogen
als mijn geheime bondgenoot
Ingrid Lenaerts
|