BADISCHE WIJNROUTE. / DURBACH. ZWARTE WOUD. / SCHLOSS STAUFENBERG 03/11/2012.
BADISCHE WIJNROUTE.
DURBACH. ZWARTE WOUD.
SCHLOSS STAUFENBERG.
Badische wijnroute. Door de mooiste hoekjes van Duitsland.Van Baden-Baden tot Weil am Rhein en op pittoreske straten rondom de Kaiserstuhl en de Tuniberg: de Badische wijnroute brengt u over een lengte van 160 km door de mooiste streken rond het Badische wijngebied!
Onze trip op de Badische wijnroute begint in Lahr, alhoewel deze er niet op ligt. Wij rijden de wijnroute op en het landschap verandert, op de hellingen staan wijnstokken. Wat een prachtig zicht. Onze eerste stop is Ortenberg. Jugendherberge Schloss Ortenberg.
Gelegen op de berg omgeven door wijngaarden is het een juweeltje om te bezoeken, je kunt rond de burg wandelen op de binnenplaats eens gaan kijken en een wandeling tussen de wijngaarden geven een bijzondere ervaring aan je bezoek. Wij nemen ruim de tijd om er rond te wandelen en te genieten van de mooie zichten.
Spijtig dat we nu hier zijn in de zomermaanden kunnen de toren en de bovenste delen van het kasteel bezocht worden, maar de kleurenpracht die we hier nu krijgen maakt veel goed. Als je vanop de binnenmuren naar de omgeving kijkt zijn de zichten wondermooi. We vervolgen onze weg langs dorpjes Rammersweier, Eigersweiler en Zunsweiler en dan komen we in Durbach.
Het traditionele wijn dorp is bekend over de regionale grenzen met zijn unieke ligging aan de voet van het Zwarte Woud. Het uitzicht reikt verder dan de Rijnvallei over naar de Vogezen in de omgeving Frankrijk. Op steile zonnige hellingen op graniet gesteente en verweerde bodems groeien de beste wijnen. Heeft een met bloemen versierde binnenstad met vakwerkhuizen, wijngaarden en 35 met bloemen versierde bruggen langs de Durbach. Een wandeling langs de Durbach de bruggen de vakwerkhuizen en de wijngaarden wat een prachtige zichten. Ons eerste bezoek is aan het Durbacher Winzergenossenschaft het behoort sinds 1928 tot de toonaangevende, meest traditionele en meest bekroonde coöperaties in Baden en Duitsland.
De Durbacher Winzergenossenschaft is schilderachtig gelegen in het prachtige Durbach tussen Baden Baden-Baden en Offenburg. Durbach wordt gedomineerd door wijngaarden en valleien die centraal staan bij de zeer mooie dorp met zijn originele vakwerkhuizen. Op onze vloeren en graniet, porfier, gedijen volgende hoofdtypen: Müller-Thurgau, Pinot Noir, Klingelberger (Riesling), Clevner (Traminer). En op de helling hoog boven de wijngaarden daar staat het Schloss Staufenberg. Wij beginnen aan de lang klim door de wijnbergen naar het kasteel, op plaatsen is het een steile klim.
Het kasteel was in de 11e Eeuw gebouwd door de Zähringians, sinds 1832 en is eigendom van de markgraaf van Baden. Het torent hoog boven Durbach en trekt bezoekers uit de hele wereld. Van het kasteel terras op de 383-meter hoge bergtop kunnen we genieten van een prachtig panoramisch uitzicht op het bos bedekte heuvels Zwarte Woud, wijngaarden, aan de Boven-Rijn vlakte en de kathedraal van Straatsburg. Het hoogtepunt van onze wandeling Schloss Staufenberg, met zijn bijgebouwen, zijn chocolaterie en zijn winkeltje met Badische specialiteiten.
Wij nemen ruim de tijd om rond te wandelen op de wijnberg en het kasteel. Natuurlijk moeten we de wijn van de graven van Baden eens proeven. We nemen ruim de tijd en dan beginnen we terug aan de afdaling naar het dorpje.
Om een prachtige dag af te sluiten gaan we in de bakkerij van Durbach de beroemde Sachertorte/Zwarte Woudtaart proeven een vakantie in het Zwarte Woud en geen Zwarte Woudtaart geproefd kan toch niet. Hiermee sluiten we een prachtige dag af in Durbach op de Badische Wijnroute.
HASLACH. / ZELL AM HARMERSBACH. / ZWARTE WOUD. 02/11/2012.
HASLACH.
ZELL AM HARMERSBACH.
ZWARTE WOUD.
Vandaag maken we een tocht door het Zwarte Woud van Lahr rijden we naar Haslach en Zell am Harmersbach.
We komen door het dorp Welchensteinnach. Een dorpje in de vallei met groene weilanden en op de heuveltoppen bossen, en hier tussen de prachtige boerderijen, de typische zwarte woud boerderijen, indrukwekkend en mooi. We rijden door het dal met prachtige beelden we stoppen hier en daar om wat fotos te maken.
Wat verder komen we in Haslach. Haslach gelegen in het Kinzigtal, met zijn oude stad en middeleeuwse markt. Zijn straten en stegen zijn volledig bewaard gebleven en daarom is het in 1978 als geheel als beschermde stad onder monumenten zorg geplaats. Van 2001 is Haslach ook lid van de Deutschen Fachwerkstraße Duitse vakwerkroute. Een rondwandeling door de stad laat ons zien waarom deze onder monumentenzorg geplaats is.
De ene na de andere prachtige vakwerkhuizen, vele zijn rijkelijk versierd de balken rond de vensters en steunbalken zijn met houtsnijwerk bewerkt. Van mensenhoofden tot bloemen en druiven versieren het houtwerk. We komen aan het stadshuis. Het stadhuis is beschildert met figuren van het dagelijkse leven in de streek, gewoon prachtige. Op het stadsplein staat de fontein en een beeldengroep van de varkenshoeder. Deze stad is bekend voor zijn ooievaars die elk jaar weer komen broeden. We wandelen door de stad en bezoeken de kerk.
Wat later komen we aan Haslacher Kapuzinerkloster dat in 1630-1632 gebouwd werd. Door zijn eenvoudig is de kerk een voorbeeld van de armenorden der kapucijnen, het altaar is uit de 17 de eeuw. De aan de kloosterkerk gelegen Loretokapel uit 1660 is gebouwd naar het voorbeeld van de in Italie beroemde Loreto kapel. In de kloostergebouwen is het Schwarzwalder Trachtenmuseum ondergebracht waar 100 grote glazen kasten de verschillende klederdrachten van de streek tonen. Wij hebben het museum eens bezocht bij ons vorige bezoek zeker de moeite.
We wandelen nog een beetje door de straten om de prachtige vakwerkhuizen te bewonderen. We hebben nog wat tijd over en doen een stop in Zell am Harmersbach. Het Harmersbachtal is een zijdal van de Kinzigtal. Gelegen in de prachtige natuur van het Zwarte Woud. De stad heeft verschillende prachtige gebouwen en heeft nog delen van de stadsmuur. In het museum Im Storchenturm een stadspoort is er een heemkundig museum. Zo heeft de stad die vroeger een Freie Reichsstadt was veel van zijn geschiedenis bewaard.
Wij bezoeken het museum en we beklimmen de toren, op elk verdiep zijn voorwerpen en verhalen uit de streek te zien. Ook de verschillende ambachten van vroeger krijgen er en plaats prachtig om te zien. Boven hebben we een prachtig zicht op het dal.
De permanente wandeling op de Freiburgs Hausberg moet een van de hoogte punten worden op onze week in het Zwarte Woud. De Freiburgs Hausberg met een 1284 meter hoge Schauinsland. Wij komen aan het dalstation van de kabelbaan die ons naar de top brengt waar we de wandeling kunnen starten.
Deze kabelbaan is gebouwd in 1929-1930 en is 3565 meter lang en stijgt 746meter met een snelheid van 4 meter per seconde, ze brengt ons na 16 minuten naar de top. Het is wel een hele tocht mooi wel je ziet hoe de berg opeens in het landschap opduikt voor ons het vlakke landschap en wij klimmen de hoogte in. Als we halverwege zijn begint het landschap van groene dennen en bomen wit te kleuren, hier ligt al sneeuw.
Boven aangekomen beginnen we dadelijk aan de 11 kilometer lange wandeling door een onbeschrijfelijk mooi landschap. We lopen een stukje van het bergstation weg om zo aan de start van de wandeling te komen, even moeten we nog een klim maken om zo aan de uitzichttoren te komen op het hoogste punt van de berg (1284m). De Eugen-Keidel-Turm is een 31 meter hoge uitzichttoren op het hoogste punt van de berg, hier prachtige panoramas over de besneeuwde landschap.
Nu wandelen we verder en dalen een eins af voorbij de skihut en we bereiken zo de Kappler wand, hier een prachtig zicht op het Kapplerdal. We steken de weg over en dalen af naar het Engelse monument. De 17 april 1936 wandelde een groep Engelse schoolkinderen met hun leraar op de Schauinsland en werden overvallen door een sneeuwstorm en zo verloren ze hun weg, na verschillende uren bereikte een groepje het dorpje Hofsgrund van waaruit de zoektocht gestart werd. 5 scholieren waren reeds doodgevroren en daarom werd dit monument ter hune herinnering opgericht. Wij wandelen verder door het prachtige landschap en wat verder hebben we een mooi zicht op het idyllische gelegen Bergdorf Hofsgrund maar eerste komen we voorbij Schniederlihof een zwartwalder hof gebouwd in 1593 en bewoont tot in 1966. Vandaag is het een Heimatmuseum. Spijtig dat het gesloten is maar toch de moeite om er even naar toe te wandelen en er rond te kijken.
We dalen nu verder af en komen in Hofsgrund langs de Dorpsstraat en langs de kerk en dan wandelen we terug de bergweiden in. We wandelen nu langs het Seppbauernhof en dan weer verder langs de Kohlwaldhütte en zo komen we aan het Hotel Die Halde hier hebben we heerlijk blik op de Feldberg. En het Oberrieder Tal en het dorpje Hofsgrund. We wandelen langs de panoramaweg en komen zo terug aan het Bergstation. Hier nog even rond kijken naar de prachtige omgeving en het landschap in ons opnemen. Wij nemen de bergbaan terug naar beneden. Deze IVV permanente wandeling is zeker de moeite, met adembenemende zichten. Zelden zo een mooie wandeling gedaan, perfect afgepijld en een perfecte beschrijving van de omloop.
Woensdag 31 oktober 2012 tot zondag 04 november 2012.
ZWARTE WOUD. DUITSLAND.
LAHR. Chrisanten festival.
SCHAUINSLAND. FREIBURG. Wandeling.
HASLACH. ZELL am HARMERSBACH. DURBACH. Wijnwandeling.
WINDSTEIN. FRANKRIJK.
Het Zwarte Woud (Duits: Schwarzwald) is een dicht bebost gebied en middelgebergte in het zuidwesten van Duitsland, gelegen in de deelstaat Baden-Württemberg, aan de Rijn en aan de Franse grens.
Het Zwarte Woud is het grootste bosgebied in Duitsland en bestaat hoofdzakelijk uit dennen- en sparrenbomen. De Romeinen noemden het dicht beboste gebergte met zijn kenmerkende donkere naaldbomen Silva Nigra - "het Zwarte of Donkere Woud of ondoordringbare woud", dat voor hen onheilspellend en bijna ondoordringbaar was. Het Duitse woord Schwarzwald werd voor de eerste keer in een document van het Zwitserse klooster St. Gallen uit het jaar 868 gebruikt.
Onze thuis voor de komende dagen ligt in LAHR. Bij de familie Bukner. Van 20 oktober tot 11 november is het CHRYSANTHEMA een stad in bloemen. 50.000 chrysanten versieren de stad. Pleinen zijn herschapen in bloemtapijten, straten staan vol met bloemen, huizen versiert met chrysanten. Een hele belevenis om de bloemenroute te volgen en de perken en bloemwagens te aanschouwen, terwijl we kunnen genieten van de prachtige vakwerkhuizen.
Een stadje met bijzondere erfgoedwaarde. Gezellig om in te wandelen te kijken en genieten. Het oude stadhuis is een juweeltje van bouwkunst, het nieuwe stadhuis is prachtig gelegen. De Storchenturm ooievaarstoren één van de verdedingstorens van de stad bijzonder mooi, bedekt met een zee van bloemen bijzonder mooi. Een stukje erfgoed wat niet mag vergeten worden en zeker bezocht moet worden is Süsse Löchle een unieke koffiebar, gebleven zoals het honderd jaren gelden was en een van de weinige koffiehuizen die als beschermt monument geklasseerd zijn.
Wij bezoeken het om er van een heerlijke koffie te genieten, bijzonder mooi. Bij avond is een bezoekje aan de stad nog fijner de bloemperken zijn verlicht en ook de monumenten aangenaam om te wandelen door de stad. We willen in de loop van de week het stadspark bezoeken, een aanrader.
De vele oude bomen en planten, de perken, de dieren en de gebouwen een bezoekje waard.
KASTELEN WANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 28/10/2012.
KASTELEN WANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Gulpen-Wittem is het kloppend hart van het Zuid-Limburgse heuvellandschap. De omgeving staat bekend om haar schitterende landschap. De heuvels maken het on-Nederlands mooi! De gemeente kent 10 dorpjes met elk een eigen sfeer. Rond en in de omgeving van het schilderachtige marktplein liggen tal van bijzondere horecabedrijven.
Het riviertje de Gulp loopt dwars door het centrum en zorgt daarmee voor de speciale sfeer en uitstraling. Het reliëfrijke landschap met bossen, weilanden en boomgaarden geven het geheel een groen karakter. Maar ook de vele monumenten, van kastelen en kloosters tot molens en vakwerkboerderijen, zijn beeldbepalend. Onze wandeling vertrekt in het centrum en al vlug dalen we af om zo een eind langs de Gulp te wandelen en het dorp te verlaten.
Door de weilanden wandelen we en voor ons duikt het Kasteel Cartils op. Is een kasteel gelegen aan de weg Wijlre-Wittem, op het grondgebied van de voormalige gemeente Wijlre in een landelijke omgeving vlak bij de oevers van de Eyserbeek. Even verderop komen de Eyserbeek, Geul en Gulp bij elkaar.
In de buurt van het kasteel bevindt zich de buurtschap Cartils. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd. In de vroege middeleeuwenstond op deze plek een grote hoeve die de zetel was van de heerlijkheid met dezelfde naam. De bewoners, de heren van Cartils, moesten verantwoording afleggen aan hun bisschop. Omdat hun keizer echter erg ver weg woonde konden ze verder vrijwel ongestoord hun gang gaan en menig robbertje uitvechten met hun directe buren, de heren van Wijlre en de heren van Wittem. De fraaie toegangspoort met klokvormig dak, daterend uit de 17de eeuw, gaf vroeger via de voorburcht toegang tot het kasteel, helaas heeft de renovatie, uitgevoerd in 1883-1884 veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren doen gaan. Wij wandelen langs het kasteel het veld in en over de miljoenenlijn.
We komen nu in het waterwinningsgebied Roodborn. Een prachtig golvend landschap. We komen nu langs het Stationnetje van de stoomtrein van de Miljoenenlijn te Eys. Wij wandelen verder en komen langs de Wittemermolen gebouwd in 1835 op de Molenbeek, wij wandelen verder. Een eindje verder komen we aan het Kasteel Wittem. In het Heuvelland ligt het authentieke Kasteel Wittem, omgeven door een prachtig kasteelpark. De oudste benaming van Wittem is Witheim, hetgeen huis (heim) bij de eik (witte) betekent. Ooit was Wittem wat oppervlakte betreft de grootste gemeente van Nederland. De geschiedenis van Wittem kent heel wat belangrijke namen. Ambiorix versloeg er in 54 voor Christus de Romeinen. Paus Leo III rustte er uit op zijn weg naar Tongeren en de Noormannen kwamen er langs toen ze Aken veroverden. Willem van Oranje en tsaar Peter de Grote verbleven er. Vandaag verblijven toeristen in dit prachtige kasteel en wij mogen door het kasteel wandelen en krijgen daardoor een prachtig zicht op de verschillende zijden van het kasteel.
We wandelen weer verder en komen aan de Kloosterkerk Wittem, Het Redemptoristenklooster van Wittem is een 18e-eeuws klooster. Het kloostercomplex bestaat uit het klooster zelf met daar aan vast de kloosterkerk (de voormalige Capucijnenkerk) en enkele kleinere en grotere kapellen. Het klooster en de Capucijnenkerk zijn ieder een rijksmonument. Een kapucijnenklooster met kerk werd tussen 1729 en 1733 schuin tegenover Kasteel Wittem gebouwd. In 1733 werd het klooster betrokken door de kapucijnen uit de Keulse provincie, die hiervan tot aan de Franse Revolutie gebruik hebben gemaakt. Na deze periode kwam het gebouw tientallen jaren leeg te staan, tot in 1835 de redemptoristen er de beschikking over kregen en het geheel het jaar daarna als grootseminarie inrichtten, een studiehuis waar aanstaande priesters werden opgeleid. Vanwege de sterke toename van het aantal studenten werd in 1891 door de architect Johannes Kayser een nieuw en groter klooster gebouwd waarvoor grote delen van het oude klooster gesloopt werden. De plechtige inwijding van het nieuwe klooster vond plaats in 1894. Vandaag is het een bedevaartsoord, de heilige Gerardus Majella werd in 1893 door Paus Leo XIII zaligverklaard en wordt sindsdien vereerd in Wittem. Deze verering maakte Wittem tot een belangrijk bedevaartsoord, vooral sinds de jaren twintig van de twintigste eeuw, vandaag komen nog vele Nederlanders, Belgen en Duitsers naar het bedevaartsoord. Wij nemen even de tijd om binnen in de kerk te gaan kijken en dan wandelen we weer verder en komen in Partij.
We wandelen nu langs velden en weilanden, hier prachtige vergezichten over het landschap verder gaan we en we komen zo in het Wagelerbosch. Hier in de dalen velden en weilanden en op de heuvelruggen bossen gewoon prachtig om te bekijken en door te wandelen. Wat verder hebben we een Manjefiek zicht over het Gulpdal. Nu dalen we verder af en komen zo aan het Kasteel en Kasteelboerderij Neubourg: Bij een doorwaadbare plaats in de Geul van de weg van Maastricht naar Aken werd in de vroege Middeleeuwen een zogeheten mottekasteel gebouwd. Het is de voorganger van het kasteel Neubourg dat na 1288 werd gebouwd. Het huidige kasteel is in aanleg veertiende-eeuws, maar is in de huidige vorm grotendeels zeventiende- en achttiende-eeuws. De toren stamt uit 1640, maar werd gebouwd met gebruikmaking van middeleeuws muurwerk. De twee zijvleugels en de achtervleugel zijn achttiende-eeuws. Vandaag zijn grote restauraties werken bezig.
Het word weer een van de prachtigste kastelen van de omgeving, we wandelen de lange beukendreef uit en komen dan aan de Neubourger watermolen: De Neubourger Molen, ook wel Molen van Roex genoemd naar de eigenaar, is een middenslagmolen gelegen aan de rand van Gulpen. De naam Neubourger Molen is afgeleid van het in de nabijheid gelegen kasteel Neubourg. Het waterrad krijgt zijn water via een molentak van het snelstromend riviertje de Gulp. De geschiedenis van de molen gaat terug tot 1712 toen de molen met goedkeuring van de heer van Neubourg en Gulpen werd gebouwd als papiermolen door Cornelis Hollman uit Maastricht, een afstammeling uit een Duitse familie van papierfabrikanten . Er werden, met een onderbreking van 1809-1816, tot 1840 lompen vermalen en van de pulp werd handmatig papier geschept. In 1845 werd de molen aangekocht door de toenmalige kasteelheer van Neubourg, graaf Oscar Franz Michiel Marchant dAnsembourg. In 1853 kreeg de graaf toestemming van de Provincie om de molen te verbouwen van papiermolen tot graanmolen. Het malen van graan werd tot dan gedaan in de oude Neubourger molen gelegen bij het kasteel. Nadat de ombouw tot graanmolen klaar was werd het malen van graan verplaatst naar deze molen en werd de molen bij het kasteel gesloopt. De omgebouwde molen had een houten waterrad met een middellijn van 5,12 m en een breedte van 1,54 m.
In 1885 werd dit rad vervangen door een rad met een middellijn van 1,64 m en een breedte van 1,36 m. In 1905 werd de molen door brand verwoest, het waterrad bleef echter gespaard. In 1907 werd de molen gemoderniseerd en werd een turbine met een ijzeren gangwerk in gebruik genomen en in 1930 werd er nog een elektromotor bijgeplaatst die werd gebruikt als de waterkracht van de Gulp te wensen overliet. In 1952 werd de molen verkocht aan de gebroeders Roex, waarvan de voorvaderen reeds meer dan een eeuw als pachters de molen bedreven. In 1985/86 werd de molen gerestaureerd waarbij de in 1905 geplaatste turbineaandrijving werd vervangen door een oorspronkelijk waterrad. Dit is met een middellijn van 7,14 m. en een breedte van 1,20 m momenteel het grootste waterrad van Nederland. Weer wat verder langs de grote vijver met spuitende fonteinen, en dan de rijksweg over terug Gulpen centrum in waar deze prachtige wandeling eindigt.
39. INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU. / MONTENAU. 27/10/2012.
INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Montenau gelegen in de Belgische Eifel is als gebied eigenlijk een onderdeel van de oostelijke Belgische Ardennen maar omdat het zich in het Duitstalige deel bevindt en landschappelijk een soort overgangsgebied met de Duitse Eifel vormt, wordt het ook wel als de Belgische Eifel aangeduid.
De streek valt samen met het zuidelijke deel van de Duitstalige Gemeenschap en de volkstaal is van oudsher het Duits of het Luxemburgs, dat ook in het aangrenzende deel van Groothertogdom Luxemburg wordt gesproken. De Belgische Eifel behoort tot de hogere gedeeltes van de Ardennen (respectievelijk de Eifel); bepaalde toppen komen boven de zeshonderd meter uit. Ook is het gebied dichtbebost, met vooral naaldbomen, maar dunbevolkt. Montenau heeft alle eigenschappen van de Eifeldorp. Veel bossen met een grote zagerij. Wij wandelen vandaag in een prachtig landschap we verlaten Montenau langs het vroegere station.
Het dubbeldorp Montenau- Iveldingen ligt ingebed in het golvende, bosrijke landschap van het Amel-dal, in de schaduw van het historische Wolfsbusch. Hier ligt het snijpunt van Eifel en Ardennen, direct aan de Ravel-fietsroute, de vroegere « Vennbahnlinie 48″, halfweg tussen St.Vith en Waimes en op amper enkele km van de autoweg E42. Direkt na de inbedrijfstelling van de Vennbahn-lijn in het jaar 1887 werd het station van Montenau een belangrijk knooppunt in het westelijke punt van de Pruisische Rijnprovincie. Na de enorme vernielingen aan het einde van de tweede wereldoorlog werd het spoorwegverkeer weliswaar weer opgestart, maar het verloor al spoedig aan belang. Het einde kondigde zich aan. Het stationsgebouw werd in 1972 afgebroken. In 1982 reed de laatste goederentrein voorbij en in 1987 werden de sporen verwijderd.
Vandaag een wandel en fietsroute. Zodra de Amblève Montenau verlaat en haar tocht door de weiden aanvat, trekt ze een diepe groef door het Ardennenmassief. We wandelen nu aan de rand van één van de grootste bossen in de regio, de Wolfsbuch. De naam verwijst naar de wolf, die men in de 18e eeuw nog aantrof in het Ardennenmassief.. We vervolgen onze weg op de andere oever, die veel minder dichtbegroeid blijkt: het naaldbos maakt nu plaats voor uitgestrekte weiden. Vooraleer we verder gaan richting Ondenval, hebben we nog van een mooi zicht op de Wolfsbusch en de heuvels in de omgeving. Wat verder en Montenau komt weer in zicht.
Nog even dalen en dan zijn we terug aan ons vertrek. Als we terug naar de parking gaan komen we voorbij de MONTENAUER Ardeense ham.
De Montenauer Schinkenräucherei is een familiebedrijf.
Hier worden hammen volgens de traditie en met de hand...
Bij de productie van Ardeense ham wordt het vlees volgens de traditie, met de hand, met kruiden en zout ingewreven.
Dit mengsel volgens huisrecept dringt diep in het vlees door en onttrekt er het water aan. Een goede Ardeense ham is als een voorname wijn - ook hij heeft geruime tijd nodig om te rijpen. Alleen dan kunnen het kenmerkende aroma en de juiste consistentie worden ontwikkeld. Daarom rust de ham na het pekelen meerdere weken tot maanden bij lage temperaturen in een geklimatiseerde rijpkamer.
Gerookt wordt er volgens de van oudsher overgeleverde traditie, met beukenhout en jeneverbessen in een speciale rookkamer. Het roken vergt minstens vier weken tijd. Dat geeft de ham zijn karakteristieke Ardennen-aroma. Tot slot rijpt de ham nog enkele weken lang aan de lucht. Door de productietijd van vijf maanden wordt de verse ham pas een originele Ardeense ham uit Montenau.
Gans het productieproces kan gezien worden en zo worden er tussen 1700 en 1800 hammen per week gemaakt. Het is de moeite om eens binnen te lopen als je in Montenau bent en zeker niet vergeten te proeven van de heerlijke Montenauer Ham.
Vandaag wandelen met Wandelvereniging De Trampelkeu (Trampelen is Limburgs voor wandelen, keu betekent koeien) in Schimmert. De naam Schimmert zou volgens een oude legende afkomstig zijn van Karel de Grote, die tijdens een trektocht zou zijn verdwaald. Plots zag hij een licht schijnen (Schinnen) en een licht schimmeren (Schimmert). Als dank voor het weer terugvinden van zijn geplande route liet Karel de Grote op de plaatsen waar hij beide lichtschijnselen waarnam een kapel bouwen.
We wandelen het dorpje uit langs de watertoren. Met de bijnaam De Reus van Schimmert is van veraf de markante 38 meter hoge watertoren van Schimmert al zichtbaar. De watertoren ligt in het gehucht Klein Haasdal. De toren dateert uit 1927 en werd ontworpen door architect Jos Wielders die zich liet inspireren door de architectuur van de Amsterdamse School. Boven in de toren bevond zich tot de Tweede Wereldoorlog een restaurant: "Oranje Restaurant". De toren is in de jaren 70 en 90 van de 20e eeuw en recentelijk eind 2008 opgeknapt. Momenteel heeft de toren de status rijksmonument. Eigenaar WML (Waterleiding Maatschappij Limburg) heeft aangegeven dat de watertoren nog tot op zijn minst 2015 in gebruik zal blijven. Het is nog niet duidelijk wat er daarna met de watertoren gaat gebeuren.
Wij wandelen voorbij en dan gaan we de velden in langs akkers en velden, de mist over het landschap geeft alles een schilderachtig geheel. Voorbij een paar indrukwekkende boerderijen, ééntje met een oude put, weer verder en we komen in Aalbeek een deel van de gemeente Nuth. Nuth omvat naast het dorp zelf, de omliggende wijken en het kerkdorp Vaesrade, ook een groot aantal kleine buurtschappen, voornamelijk in het gebied ten westen van de plaats, in en langs het beboste dal van de Platsbeek. Wij wandelen nu een heel eind langs de Platsbeekervoetpad.
Is een prachtig stukje natuur langs beboste stukken van het dal en langs groene weilanden. We komen in Helgats in de buurtschap Helle. De naam Helle komt waarschijnlijk van helde, ofwel helling. Dit kan een verwijzing zijn naar de heuvelachtige locatie en de talloze holle wegen die er te vinden zijn. Ten zuiden van Helle stroomt de Platsbeek door een gevarieerd landschap van bossen, weilanden en poelen. Het is gewoon prachtig om te wandelen en een bijzonder landschap.
We gaan verder langs prachtige vakwerkhuizen wat verder komen we in buurtschap Terstraten is in 1969 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Vanwege de vele goed bewaarde vakwerkboerderijen en spekhuizen uit de 18de eeuw staat het gehucht bekend als een schildersparadijs. Alle bebouwing ligt aan de straat Terstraten, die via een holle weg loopt tot aan de Maastrichterweg. Op een pleintje midden tussen de bebouwing staat een wegkruis onder een boom.
Weer een eindje verder komen we in Gryzegrubben. Een gehucht met prachtige vakwerkhuizen en andere oude gebouwen een oude dorpspomp staat er nog altijd. Een gezellig gehucht om door te wandelen. Nu wandelen we verder en komen zo terug in Schimmert waar onze wandeling een eind neemt, een mooie en aangename wandeling.
Weerst - Warsage werd gesticht op een golvende leembodem. Het landschap vertoont veel overeenkomsten met dat van het nabijgelegen Voeren en Zuid-Limburg in Nederland.
Het dorp wordt in Middeleeuwse bronnen aangeduid als Werste (1202). Weerst was onderdeel van de schepenbank 's-Gravenvoeren. Daarmee behoorde het tot het land van Dalhem, één van de Landen van Overmaas. Een belangrijke hoeve in het dorp was de laathof van Hoechstraeten. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Weerst één van de plaatselijke Nederlandse dialecten in Overmaas. Weerst kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. In de negentiende eeuw was het dorp volledig Franstalig. Wegens de nabijheid van het Limburgse Voeren zijn veel inwoners het Nederlands echter machtig. De gemeente kent bovendien een grote toestroom van Nederlanders. Wij vertrekken met de wandeling in het centrum en dan passeren we de Sint-Pieterskerk.
En dan gaan we de velden en weilanden in de rest van de wandeling prachtige zichten over het landschap. Wel mooi weilanden en stroken bomen, kleine bosjes met bomen in herfsttooi gewoon mooi. Zo komen we aan in het Foret Domaniale du Bois du Roi we wandelen door het bos en komen vele paddenstoelen tegen zoveel verschillende soorten het is mooi om te zien en we hebben geluk dat we mooie fotos kunnen maken.
We wandelen door het bos en komen dan in La Heydt een deelgemeente van Sint Martens Voeren. Dan weer verder door de weilanden en bossen gewoon prachtig. Weer wat verder langs een vakwerkhuis wat mooi toch het witte huis in het groene landschap. Dan komen we in Sint Martens Voeren heeft een eigen cultureel centrum: Het Veltmanshuis. Door het dorp stroomt het riviertje de Voer.
Door de bouw van het station Sint-Martens-Voeren (in gebruik tussen 1921 en 1957) werd het dorp aan de Voer belangrijker tegenover het nabije 's-Gravenvoeren. We wandelen onder de brug van lijn 24. Tijdens de Eerste Wereldoorlog behield Nederland zijn neutraliteit waardoor het internationale treinverkeer tussen Duitsland en België via Nederland werd stopgezet. Duitsland, dat België had bezet, bouwde een alternatieve verbinding ten zuiden van Limburg via de Voerstreek, die op 15 februari 1917 voor militair verkeer kon worden geopend. Vanaf 9 oktober 1917 vond er ook reizigersverkeer plaats op lijn 24. Na de Tweede Wereldoorlog was er alleen nog reizigersverkeer op het baanvak Visé Montzen. Op 2 juni 1957 kwam hier ook een eind aan. We wandelen weer verder door velden en weilanden en komen zo weer terug op ons eind bestemming.
In Mechelen vindt u nog vele markante gebouwen zoals bijv. De Heerenhof, dat ruim 800 jaar geleden is begonnen met een boerenhof die door de Johanitters werd omgebouwd tot commanderij. Een aantal eeuwen later werd het een kasteelhoeve tot halverwege de jaren tachtig. Toen werd het gebouw, na een grootscheepse renovatie het bestuurscentrum van de gemeente Wittem.
Aan de rand van het dorp ligt de Commandeursmolen die nog steeds in gebruik is. Wandelend of verder rijdend komt u t Höfke tegen, een verzameling van achttiende eeuwse vakwerkboerderijen met bloemrijke graslanden. Een van deze boerderijen is eigendom van Stichting Natuurmomenten en is geheel gerestaureerd. Het geheel is een beschermd dorpsgezicht. We wandelen het dorpje af langs de oude brouwerij, vele vakwerkhuizen en dan komen we aan ons vertrek.
We vatten onze tocht aan en door de weilanden, langs de draaipoortjes en over de stiegels. Langs grazende koeien ne komen zo in Elzet. Een groep vakwerkhuizen staan hier tezamen wat een prachtig zicht. Een grote vakwerkhoeve ingericht als vakantiewoning. Een eind door de velden met kleine landschapselementen, hagen en heggen, waar paddenstoelen van verschillende kleur en vorm staan. Wat verder komen we aan in de Fokkebroekweg met een prachtig vakwerkhuis. Wat namen hebben de straten hier wel, we gaan verder en komen in EPEN.
Epen is een pittoresk dorpje in het Zuid-Limburgse Heuvelland. Hier kunnen we elk seizoen volop genieten van het prachtige uitzicht over de heuvels en dalen, vele vakwerkhuisjes. Op de Eperheide kunt een bezoek brengen aan de schaapskooi waar de bekende Geuldal lammeren gefokt worden. De Epener Volmolen (vanaf 1977 bezit van Natuurmonumenten) doet momenteel dienst als graanmolen. In eerste instantie is ze gebouwd voor het "vollen" van geweven stoffen tot een sterk laken. De geschiedenis van de Epener Volmolen heeft zijn oorsprong in de 18e eeuw. De molen maakte in die tijd onderdeel uit van de Vaalser lakenindustrie die toen in volle bloei was en die door de Duitse fabrikant Johann Arnold von Clermont was verplaatst van Aken naar Vaals. Door de ligging van de molen op de Geul was er een overvloed aan water beschikbaar om te kunnen vollen.
In Epen komt het voor Nederland unieke gele zinkviooltje voor. Dit komt doordat er zinkerts in de bodem aanwezig is. Het zink wordt bij hoogtij door de Geul aangevoerd vanuit het Belgisch Kelmis, waar tot in de 20e eeuw diverse zinkmijnen gehuisvest waren. We komen aan de Geul. De Geul is 58 kilometer lang en het totale verval bedraagt ongeveer 250 meter. Vroegere kanalisaties worden weer opgeheven, zodat de rivier weer in haar oude loop komt te liggen. De rivier meandert zo weer als vanouds door het Zuid-Limburgse landschap. De bekendste zijrivieren in België en Nederland zijn beneden vermeld onder 'zijbeken'. Ze verlaat België bij Sippenaeken en komt bij Cottessen Nederland binnen.
Cottessen is in cultuur gebracht vanuit de carreboerderij Bellet, een boerderij die daar in de dertiende eeuw of eerder is gevestigd. De boerderij draagt boven de poort een gevelsteen met het wapen van de abdij van Burscheid met de Latijnse wapenspreuk Dominus Providebit ( De Heer zal voorzien) Dit was vroeger een arme streek in Limburg en als gevolg daarvan zijn de oude vakwerkhuizen veelal gehandhaafd. De Cottesserhoeve is een fraai voorbeeld. Deze dwarshuisboerderij heeft een schuur uit circa 1736. Rond deze tijd heette Cottessen nog Kothausen. Cottessen is samen met Camerig een beschermd dorpsgezicht. Op de eerste Tranchotkaarten van dit gebied uit circa 1760 zijn 14 boerderijen of huizen te vinden. Anno 2006 is dat aantal nog hetzelfde. De tijd lijkt hier te hebben stilgestaan.
Door de steile heuvels was het gebied voor de landbouw een moeilijk gebied. Schaalvergroting van de landbouw heeft hier nauwelijks plaatsgevonden. Als gevolg daarvan zijn in het rijke kleinschalige cultuurlandschap vele holle wegen, graften, hoogstamboomgaarden, bosschages, bronnengebieden en meidoornhagen in stand gebleven. Een paradijs voor wandelaars. Een heel eind wandelen we langs de Geul. Voorbij de Wingbergermolen. Langs de grillige Geul naar de Volmolen. Hier wandelen we over het molenerf en dan weer een eind verder en komen zo aan de Hoeve Vernelsberg gebouwd uit carbonische breuksteen en is één van de zeldzame driehoeks vorm hoeves in Nederland. We komen zo in de beekvallei van Cottesserbeek en Berversbeek.
Verder wandelend door het prachtige landschap met de vele idyllische vakwerkhuizen, als witte vlekken in het groene landschap. We wandelen door weilanden het is zo prachtig hier langs de vakwerkhuizen en komen zo in Schweiberg.
Op de Schweibergerweg staan verschillende grote vakwerk Hoevens. Na een poosje komen we aan op het Höfke , hier een hele verzameling 18 de eeuwse vakwerkhuizen. Wat verder komen we terug in Mechelen. Een prachtige wandeling in Mechelen.
37E MARCHE D'APRES-MIDI. / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE. 13/10/2012.
37E MARCHE DAPRES-MIDI.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
In het noorden gaat het Land van Herve over in de Voerstreek, in het oosten door het Hertogenwald en de Belgische Eifel, in het zuiden door de Ardennen, in het westen door de Maasvallei, alle landschappelijk heel verschillende streken. De naam komt van het stadje Herve in het zuiden van de streek, dat lang de belangrijkste marktplaats was.
Terwijl de breuk in het landschap met de Maasvallei, de Eifel en de Ardennen zeer abrupt is, is lopen de landschappen in het noorden veel zachter over in de Voerstreek en Nederlands Limburg. Het Land van Herve is een pracht streek om te wandelen. Met heuvels en veel weilanden die omzoomd zijn met heggen. Hier en daar midden het groen ligt een hoeve. Door de velden en weilanden en over de 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Nu is ze geïntegreerd in het RAVeL net en voorbehouden aan wandelaars, joggers, ruiters en mountainbikers. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen en hoeven.
Wanneer we het Land van Herve van noord naar zuid doorkruizen , ontdekken we een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden.
Een beetje geschiedenis van de Lijn 38
Laat ons even terugkeren in de tijd: we zijn in de 19e eeuw . De meeste grote Belgische steden hebben al sinds 1842 een spoorverbinding, maar we moeten wachten tot 1869 vooraleer er iets beweegt in het Land van Herve. In dat jaar werd het plan van de privé-maatschappij 'Chemins de Fer du Plateau de Herve' om Luik met Battice te verbinden, goedgekeurd. Op 25 januari 1875 wordt het eerste baanvak ingehuldigd. Het loopt van Chênée naar Battice. Twintig jaar later is ook het gedeelte Battice - Plombières klaar. Langs dit traject wordt steenkool van Fléron naar Duitsland vervoerd en non-ferro metalen van Plombières naar het Maasbekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en meer precies in 1917 wordt een aansluiting van 1,2 km aangelegd tussen Hombourg en Montzen, zodat er een verbinding ontstaat met de nieuwe lijn 24. Dit gedeelte, dat de naam 38/1 krijgt, passeert ook langs Hindel.
De verwoede en steeds sterker wordende concurrentie van de auto luidt uiteindelijk de doodsklok voor de plattelandslijnen. Op 2 juni 1957 stopt het reizigersvervoer langs lijn 38. Geleidelijk aan wordt ook het goederenverkeer afgebouwd. In 1992 wordt lijn 38 gestript en verdwijnen de rails. De spoorbedding, die door het hele Land van Herve loopt, begint een nieuw leven als wandelroute voor voetgangers, joggers, fietsers en ruiters .
We wandelen een heel eind door de prachtige natuur en komen zo aan een oude kapel midden in het landschap. Wij zijn hier in Monty-Fastre. Wat een prachtige streek toch, de dorpjes liggen in het dal verscholen tussen het golvend landschap. We komen het dorpje binnen met mooie ardeense huizen, gewoon mooi. We wandelen nu langs Bouxhmont met zijn grote kasteelhoeve, kapel en molen.
Weer wandelen we de weilanden in door de draaipoortjes, langs kleine paadjes. We klimmen weer een eind en een blik in het dal is bijzonder het dorpje verdwijn stilaan tussen de groene heuvels, alleen de daken blijven zichtbaar. Zo komen we terug aan de kapel voor de tweede controle, de Chapelle de Monty uit 1719. Weer wandelen we verder en komen zo terug in Battice. Wat een prachtige wandeling in het Land van Herve
We vertrekken met de wandeling in het centrum van Hoepertingen, aan het kasteel en tegenover de kerk. Het kasteel te Hoepertingen was ooit een versterkte middeleeuwse burcht. De oudste vermelding over de leenheerlijkheid Hoepertingen gaat terug tot 1150.
In de 17de en de 18de eeuw werd het kasteel verbouwd tot een prachtig adellijk herenhuis op het platteland. Historische sporen zoals het blauwe salon (de kasteelhal), de kardinaalszaal en de huiskapel zijn hiervan bewaard.. In 1929 kochten de zusters Annuntiaten van Heverlee het kasteel van Karel de Moffarts en maakten er een landelijke huishoudschool met internaat van. Van 1930 tot 1985 werd de kasteelhoeve weer verbouwd, ditmaal tot meisjesinternaat met de naam Sint-Maria Instituut. Nog steeds wordt een deel van het kasteel bewoond door Zusters Annuntiaten van Heverlee. Tegenover het kasteel de classicistische Sint-Vedastuskerk uit 1788. De kerk werd gebouwd in opdracht van de abdis van de abdij van Herkenrode. De romaanse toren dateert uit de 12de eeuw en is een overblijfsel van de eerste kerk. Het gotische koor uit de 15de eeuw is een overblijfsel van de tweede kerk. De kerk werd in 1927 volledig gerestaureerd. eveneens classicistische pastorie dateert uit 1790. Ze werd gerestaureerd in 1874 en 1994. De pastorie werd eveneens in 1982 beschermd als monument en de omgeving van kerk pastorie werden beschermd als dorpsgezicht.
Verder zijn er nog verscheidene 17de en 18de-eeuwse boerderijen waaronder de d'Awanswinning die uit een oude 17de-eeuwse kern werd vergroot naar een U-vormig complex in 1799. In de tweede helft van de 19de eeuw werd het een gesloten hoeve. We wandelen het dorp uit en gaan zo tussen de plantages naar Rijkel. We komen zo aan het kasteel van Rijkel. Was oorspronkelijk een herenwoning en werd pas later een burcht. De oostelijke gevel stamt nog uit de zestiende eeuw. Deze bezit trapgevels en een uitspringende hoektoren en is een schitterend voorbeeld van een laatgotisch herenhuis. In de zeventiende eeuw, toen het kasteel in handen was van de familie de Hinnesdael, werden de overige vleugels in de Maaslandse Renaissancestijl opgetrokken en ontstond de huidige U-vormige aanleg. De westzijde werd uitgevoerd met twee sierlijke, uitspringende hoektorens met zadeldaken. In de achttiende eeuw, toen het kasteel onder het beheer viel van baron Pierre-Antoine de Thiribu en diens familie, vonden een aantal verbouwingen plaats, waarbij o.a. de ophaalbrug verdween. Het interieur kreeg een klassiek statiekarakter. Nadat de laatste telg van het geslacht de Thiribuin in 1831 overleed heeft het kasteel honderd jaar leeg gestaan. Na enkele kleine, noodzakelijke restauraties in 1939, werd het gebouw in 1942 tot beschermd cultuurgoed verklaard. Sinds 1965 is het kasteel eigendom van de Provincie Limburg. In 1966 stortte de noordwestelijke hoektoren in. De wederopbouw van deze toren in 1972 luidde een algehele restauratie in. Nu is het weer in privé bezit, maar is niet meer toegankelijk vroeger kon je via de kastanje dreef het kasteeldomein oplopen en over de koer gaan. Vandaag is alles afgesloten.
Controle in de parochiezaal en dan weer op pad via de boomgaarden en velden terug naar Hoepertingen. Een mooie wandeling in het Land van Loon.
VERBORGEN MOOIS. / MOMBEEKVALLEI. / SINT-LAMBRECHTS-HERK en ALKEN. / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 07/10/2012.
VERBORGEN MOOIS.
MOMBEEKVALLEI.
SINT-LAMBRECHTS-HERK en ALKEN
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
Vandaag opening van het Verborgen Moois Mombeekvallei. Deze morgen word de startplaats Sint-Lambrechts-Herk ingelopen. De dag begint met een gezamenlijk ontbijt. Een grote tent en daar word het ontbijt geserveerd. Een grote groep is komen opdagen en samen ontbijten we en dan in groepjes van 25 gaan we wandelen met een gids die vele wetenswaardigheden van het gebied kent en verteld.
SINT-LAMBRECHTS-HERK
We wandelen dadelijk de vallei in. Verscholen tussen beemden en broekbossen verbergt de Mombeekvallei haar heerlijke rust voor de buitenwereld. Op het diepste punt van de vallei stroomt de Oude Mombeek parallel aan de Mombeek. Beide beken zijn natuurlijk ontstaan en hebben eeuwenlang geknaagd aan het landschap. Door een constante wisselwerking van waterafvoer en overstromingen is uiteindelijk een vallei ontstaan. Het natte karakter van deze vallei maakte ze al van oudsher moeilijk bereikbaar. Vandaag is het een blauwgroene oase in het vruchtbare Haspengouwe akker- en weidelandschap. In de Mombeekvallei vinden we op verschillende plaatsen nog brede houtkanten.
Een houtkant is een dichte verzameling van bomen en struiken, die meestal met tussenpozen van enkele jaren tot tegen de grond wordt afgezet en dan weer uitgroeit. We wandelen over knuppelpad en luisteren naar de uitleg van de gids. Een mooie tocht is het eerst wat mist over het landschap en dan de zon mooi. Namiddag word het tweede gedeelte van de wandeling geopend dit in ALKEN.
Aan de Mombeek in Alken vertrekt het tweede gedeelte van de wandeling, nu beide open zijn kun je de beide wandelingen combineren en zo een prachtige wandeling maken in de vallei van de Mombeek. In Alken is de opening heel wat feestelijker met verschillende standjes en een openingsdrink. Dan gaan we op pad langs de achterzijde van de brouwerij en volgen de Mombeek. Weer wandelen we door de weilanden met mooie zichten op de vallei. Na een tijdje draaien we terug om naar de start te gaan. Het is een fijne dag en een heel fijne wandeling die we zeker in de toekomst eens volledig doen.
Voor het fotoalbum SINT-LAMBRECHTS-HERK de link volgen
12E MARCHE D'OCTOBRE. / MORTIER C'EST L'PIED. / BLEGNY. 06/10/2012.
12E MARCHE DOCTOBRE.
MORTIER CEST LPIED.
BLEGNY.
Vertrek van de wandeling in toeristische domein Blegny-mine.
In Blegny begon de exploitatie van de steenkool in de 15e eeuw, onder impuls van de monniken van de abdij van Val-Dieu. De steenkoolmijn van Argenteau-Trembleur, op het grondgebied van Blegny, is de laatste steenkoolconcessie in het Noorden van het Luikse Bekken. De mijn werd definitief gesloten op 31 maart 1980, maar in 1978 was er al besloten om het gehele complex om te vormen tot toeristische site. Kenmerkend voor deze steenkoolmijn is dat ze niet zo diep is als de andere Waalse steenkoolmijnen. Sommige lagen komen zelfs aan de oppervlakte in de omliggende velden. Een bezoek aan het mijnmuseum in de gebouwen bij de Puits-Marie.
Deze schacht dateert van het begin van 1849. Hij was 234 m diep en voorzien van een klassieke metalen schachtbok. In de gebouwen rondom de schacht bevonden zich de ventilatoren, de douches, de lampenzaal, de compressorenzaal, de elektrische centrale, het rapportenbureel. We vertrekken met de wandeling voor een korte afstand, het regent pijpenstelen en het waait fel. We wandelen verder langs de velden en door de weilanden hier en daar staan wat paarden en koeien in de wei maar voor de rest is het somber en nat. We zijn blij als we bij de controlepost aankomen en even kunnen schuilen, maar ja we moeten toch verder.
Nog een paar kilometer en we zijn terug in het domein van Blegny. Ondanks het slechte weer toch fijn om hier te zijn en te wandelen rond dit uitzonderlijke stukje industrieel erfgoed.
ALTSTADTWANDERUNG AUF DEN SPUREN DER ROMER IN DEUTSCHLANDS ALTESTER STADT TRIER.
TURNVEREIN EHRANG 1897 e.V.
TRIER.
Trier ligt op de rechteroever van de Moezel. De Heilige Eucharius is de patroonheilige van de stad. De Romeinse monumenten, de Dom en de Onze-Lieve-Vrouwekerk zijn sinds 1986 geklasseerd als UNESCO werelderfgoed.
De opdracht tot de bouw van de stad werd gegeven door de Romeinse keizer Augustus in 16 v.Chr. De stad heette oorspronkelijk Augusta Treverorum en was bedoeld als hoofdstad van de Romeinse provincie Belgica Prima. Gedurende enige tijd was Trier de hoofdstad van het hele West-Romeinse Rijk. Een historisch monument in de stad is de 2e-eeuwse Porta Nigra, de best bewaarde Romeinse stadspoort ten noorden van de Alpen. Er zijn nog verschillende andere monumenten uit de Romeinse tijd, bv. de Basilica, de Keizerthermen, de Barbarathermen en het amfitheater. Ook uit latere perioden heeft Trier veel monumenten, waaronder de 11e- tot 18e-eeuwse Dom waarvan de bouw reeds in de 4e eeuw begon, en vele andere kerken.
Door zijn rijke verleden en vanwege zijn mooie ligging in het Moezeldal is Trier een veel bezochte toeristenplaats geworden. We vertrekken met de wandeling in het centrum en al vlug komen we De St. Petersdom De Dom van Trier is gebouwd door de Romeinse keizer Constantijn (306 -337), die in 326 begon met de bouw ervan. En de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd gebouwd tussen ca. 1235 en ca. 1260 en is een van de oudste gotische kerken van Duitsland. Deze twee kerken liggen tegen elkaar aangebouwd. We bezoeken beide kerken indrukwekkend is de dom wel. We wandelen verder door de stad verschillende prachtige oude gebouwen zijn te bewonderen. Dan komen we aan De Grote Markt (Hauptmarkt) van Trier behoort tot de mooiste stadspleinen van Duitsland. Op het plein bevindt zich het Marktkruis, dat stamt uit 958, en dat het symbool was van het verkrijgen van marktrechten. Aan het plein staan schitterende panden in verschillende stijlen. Het geheel wordt gedomineerd door de St. Gangolfkerk gewijd in 1459.
We wandelen door de hoofdstraat naar een van de belangrijkste gebouwen de Porta Nigra is een poort in de Romeinse stadsmuur van Trier. De Porta Nigra ("Zwarte Poort") is gemaakt van zandsteen en dankt haar naam aan de zwarte laag op de stenen die in de middeleeuwen door roetafzetting ontstaan is. De Porta Nigra (Latijn voor 'Zwarte Poort') is veruit het bekendste monument uit de Romeinse tijd in de Duitse stad Trier. Het is de noordelijke poort in de 6418 m lange stadsmuur en werd samen met de muur tussen 160 en 200 n. Chr. gebouwd. De poort is 36 m breed, 21,5 m diep en 30 m hoog en is hiermee het grootste Romeinse bouwwerk op Duitse bodem. De poort bestaat uit op elkaar passende zandsteenblokken, zonder voegen. De stenen waren oorspronkelijk verbonden door ijzeren krammen, vergelijkbaar met het Colosseum. Door verwering en roetafzetting werden de zandsteenblokken, oorspronkelijk licht van kleur, in de loop der eeuwen zwart. Hierdoor kreeg de poort in de middeleeuwen zijn huidige naam. De oorspronkelijke Romeinse naam is niet gekend.
Aangezien de poort voor militair gebruik was bestemd, zijn alleen de hogere verdiepingen voorzien van openingen met bogen in de vorm van een venster. Aanvallers die erin slaagden de buitenste poorten te overwinnen, konden op de binnenplaats van alle kanten bekogeld worden. We wandelen door de Porta Nigra en wandelen langs stadsrand waar we nog stukken van de stadsmuur tegen. Dan komen we aan de Moezel en wandelen een heel eind langs de Moezel aan de overzijde hoge rode rotsen. En zo komen langs de oude haven waar nu allemaal kleine cafés zijn. weer wandelen we verder en komen aan St.-Paulin kerk een Barok juweel in Trier. De Voormalige kapittelkerk/parochiekerk St.-Paulin, is tussen 1734-1757 gebouwd. De naar de vroegere bisschop van Trier genoemde kerk is een juweel uit de late Barok en ontworpen door B. Neumann. De kerk staat op de overblijfselen van een romaans gebouw, waarschijnlijk ook een kerk. Het slanke gebouw met één schip heeft een bijzondere torengevel, rijk stucwerk en prachtige plafondschilderingen.
Tal van details maken indruk op de kijker, zoals het hoge altaar, de preekstoel, het pleisterwerk, beschilderde plafonds en panelen. Op het orgel, zien we het martelaarschap van de martelaren, die opent in het middelste plaatje de hemelse heerlijkheid. In het koor zijn de fresco's gewijd aan Paulinus. De sarcofaag, altaren en andere relikwieën van Paulinus-graf zijn rijkelijk versierd. De St.Paulin kerk geldt als een van de belangrijkste werken van de barok in het Rijnland. We nemen ruim de tijd om de kerk te bezoeken vooral de altaren en het plafond zijn indrukwekkend. Ogen te kort voor al het moois wat er te zien is. Eén woord indrukwekkend.
We wandelen verder en komen in stadsdeel Kürenz. We wandelen nu verder en komen langs de wijngaarden hier prachtige zichten over de stad. Nu dalen we even af en komen aan de Het amfitheater in Trier ligt net buiten de stad. Als je er binnen loopt wordt zichtbaar hoe groot en belangrijk het Trier uit de Romeinse tijd moet zijn geweest. Het ontwerp van het amfitheater in Tier verschilt nogal van andere amfitheaters en stamt uit de 1e eeuw. Door de bijzondere geografische ligging aan de voet van de St.Peter berg konden de Romeinse architecten de natuurlijke hellingen gebruiken als tribunes, waarop ca. 20.000 bezoekers konden zitten. Het ovale terrein waar eens de gladiatoren vochten en gevangenen voor wilde dieren werden geworpen is ongeveer 75 meter lang en 50 meter breed. In de wanden zijn er openingen die de toegang vormen naar kamers waar de gladiatoren en wilde dieren verbleven. Onder de arena zijn er de kelders die toegankelijk zijn middels een smalle trap. Ook deze vertrekken werden eens gebruikt als onderkomen voor gevangenen en gladiatoren.
Weer verder nu komen we aan de Kaiserthermen de Keizerlijke baden in Trier zijn één van de belangrijkste attracties van Trier. In de 4e eeuw werd begonnen met de bouw en waren het de grootste baden van het toenmalige Romeinse Rijk. De bezoekers konden er gebruik maken van warm, lauw en koudwaterbaden. Ook was er de mogelijkheid tot saunabezoek of massage. Net als andere Romeinse gebouwen uit die tijd was het bad-complex voorzien van veel comfort en luxe als verwarmde vloeren, prachtig tegelwerk en beeldhouwkunst. Keizer Constantijn schonk de Kaiserthermen aan de bevolking, maar de bouw werd echter nooit volledig voltooid omdat de keizer Trier verliet. In de middeleeuwen was het badhuis het hoekbastion van de stadsversterking. Vandaag de dag zijn er nog de ruïnes van de warmwaterbaden en ondergronds de kanalen en gangen die halverwege de 20e eeuw zijn opgegraven. Dit gangenstelsel is goed bewaard gebleven. We wandelen door en langs de thermen en komen zo in het park van het Keurvorstelijk Paleis de Residentie keurvorsten Aartsbisdom Trier.
Het keurvorstelijk paleis in Trier was van de 17e eeuw tot 1794 de residentie van de keurvorsten van het Aartsbisdom Trier. Het werd gebouwd door keurvorst Philipp von Walderdorff. Het paleis is een menging van de stijlen renaissance en rococo en staat pal naast de Romeinse Basilica van Constantijn. Na de onteigening van de keurvorsten onder Napoleon werd het paleis in de 19e en begin 20e eeuw door Franse en Pruisische troepen als kazerne gebruikt. Bezienswaardig is vooral het grootse trappenhuis van de zuidelijke vleugel met prachtig beeldhouwwerk en fresco's op het plafond. Het prachtige Barokke tuincomplex grenzend aan de zuidvleugel is voorzien van kopieën van standbeelden van Griekse goden en zijn er de resten van de middeleeuwse stadsmuur te zien. We wandelen door het park en nemen de tijd voor een terrasje in het park. We wandelen door het park langs het paleis en dan komen we aan de Basilica de Troonzaal van de keizer omstreeks 310, is één van de grootste en meest indrukwekkende gebouwen uit het de Romeinse tijd van Trier. De vroegere troonzaal van keizer Constantijn I met zijn enorme afmetingen maakt nog steeds grote indruk. Het machtige rechthoekige gebouw zonder zuilen aan de binnenzijde is een goed voorbeeld van de grote kundigheid die de Romeinse bouwers bezaten. De Basilica in Trier is op het Pantheon in Rome na de grootste binnenruimte uit de Romeinse tijd. Van oorsprong was de troonzaal van binnen met marmer bekleed en voorzien van een verwarmde vloer, buiten kleurig gepleisterd en rondom versierd met galerijen. Na het vertrek van de Romeinen kwam de Basilika in verval en werd voor allerlei doeleinden gebruikt. De galerijen zijn verdwenen en de vele ingrepen en restauraties aan het klassieke bouwwerk hebben het beeld bepaald tot wat het nu is. Vandaag de dag doet de Basilica dienst als Evangelisch-Lutherse kerk. We steken het plein over en nog een paar honderd meter en we zijn terug aan ons vertrek. Het is een prachtige wandeling, met vele prachtige gebouwen en vooral de sinds 1986 is de Basilica samen met andere monumenten in Trier toegevoegd aan de UNESCO wereld erfgoedlijst.
36E MARCHE FRANCHIMONTOISE. / LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS. / THEUX. 30/09/2012.
36E MARCHE FRANCHIMONTOISE.
LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS.
THEUX.
Theux is een gastvrije landelijke gemeente die in de provincie Luik, tussen Verviers en Spa ligt en beroemd is voor zijn historische gevechten -de slag van de 600 Franchimontezen-, zijn perroen , het middeleeuwse architecturale erfgoed (kasteel en kerk van Franchimont) en zijn pittoreske dorpjes zoals Hodbomont, Jevoumont, Fays, Ronde Haie, Sassor, La Reid, Polleur, ...
Als voormalige hoofdbank van het markgraafschap Franchimont biedt Theux heel wat mogelijkheden voor wandelingen waarbij we de valleien van de Hoëgne en de Wayai kunnen verkennen. Als we aan de overzijde van het vertrek kijken we op het de ruïne van het kasteel van Franchimont. Het kasteel van Franchimont, een middeleeuwse burcht die als uitzonderlijk Waals erfgoed werd geklasseerd, De burcht werd gebouwd nadat de bisschop van Luik de wereldlijke macht kreeg in een deel van zijn bisdom. Het moest Luik langs de oostzijde beschermen.
Aanvankelijk was het niet meer dan een kazerne. De grootste uitbouw gebeurde in de 16e eeuw onder prins-bisschop Everhard van der Marck. Kort nadien was de artillerie zodanig verbeterd, dat het kasteel kon beschoten worden uit de omliggende heuvels; bijgevolg verloor het zijn militaire rol. Het kasteel was ook de zetel van het markgraafschap Franchimont; het deed dienst als gevangenis voor de vijf bans van het markgraafschap. Onder de Franse bezetting werd het kasteel tot nationaal bezit verklaard en verkocht aan een ondernemer die het ontmantelde en uitbaatte als steengroeve. Vandaag een bewaarde ruïne van uitzonderlijke waarde. Wij beginnen met onze wandeling.
Een stuk wandelen we door het bos met mooie zichten, en dan door het heuvelen landschap. Komen zo in Vieux Cortil. Ook hier weer mooie zichten over het landschap we wandelen verder en komen zo we voorbij het Chateau de lOurlaine het ligt op de heuvelflank met zicht op de vallei. We gaan weer verder en komen zo in Spixhe. Nog wat verder langs de boerderij met de melkkannen tegen de muur. Vroeger zagen we dit hier in Haspengouw ook nog maar is verleden tijd. Het is een stukje nostalgie.
Voor ons duikt het chateau de Franchimont weer op en het betekent dat we aan het einde van deze wandeling zijn. we horen dat dit waarschijnlijk de laatste wandeling is van deze club wat heel spijtig is het is hier toch een prachtige streek om te wandelen.
28E MARCHE DES CLAP SABOTS. / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTER - WAREMME. 29/09/2012.
28E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTIER WAREMME.
Bovenister is een van de dorpje van Waremme die zijn landelijk karakter heeft weten te bewaren. Gelegen op het plateau van Haspengouw. De meeste gebouwen opgetrokken uit kalksteen. In het centrum bevinden zich een aantal architectonische gebouwen samen met de kerk en boerderijen.
De kerk Saint-Vincent is een sobere Gotisch-geïnspireerde gebouw, gebouwd in 1857. We wandelen verder we wandelen verder en komen zo aan in Limont. Limont bevindt zich naast de grote steenweg tussen Luik en Hannuit, tussen Bovenistier en Jeneffe. Het hartje van het dorp bevindt zich vlakbij in de rue de l'Eglise, in het bijzonder bij de gemeentelijke kleuterschool en een deel van de lagere school, de jeugdbeweging, de kerk Saint-Martin en enkele mooie boerderijen. De Slottoren van Limont, "Toren van de Ridder" genoemd: middeleeuwse toren, oud verstevigd huis dat rond de XIIIe eeuw zou opgericht zijn. In de XIIe en XIIIe eeuw behoort het leengoed van Limont tot het Hesbignon-geslacht. De overblijfselen van hun slottoren bevinden zich tegenover de kerk.
In de XIVe eeuw wordt het leengoed gedeeld door drie kerkelijke instellingen: de domkapittels Saint Lambert, Saint Martin en Saint Paul. Elk van hen had zijn gerechtshof met burgemeester en schepenen. De Kerk Saint Barthélemy was de zetel van een moederparochie die Bovenistier en Jeneffe omvatte tot aan de XIIIe en het begin van de XIVe eeuw. Het gebouw bestaat uit een prachtige toren in bakstenen met verankering van stenen, gebouwd in de moderne tijd. Naast de Luikse domkapittels, bezaten de Cisterciënzerabdij van Val Benoît en de kanunniken van Neufmoutier ook gronden in Limont. Het dorpsplein wordt omringd door enkele opmerkelijke vierkante boerderijen afkomstig van een abdij of een landsheer, waaronder de hoeve van de baljuw, een opmerkelijk geheel dat in de XIXe eeuw herbouwd werd. We wandelen door het dorpje en komen langs de oude verkeerswijzer daterende uit de XVIIIe eeuw, die zich bevindt op de kruising van de rue des Combattants en de rue de Liège.
Wat verder ligt het kasteel van Limont. Een grote hofstede uit de 18de eeuw, prachtig gerenoveerd in een 7 ha park. In een prachtige rustgevende omgeving met een mooi wandelpark van zeven hectare en een eenden- en ganzenvijver ligt het hoevekasteel van Limont. Het werd begin negentiende eeuw gebouwd voor belangrijke Luikse notabelen die het de naam 'chateau' gaven. Begin jaren negentig werden het kasteel en de paardenstallen gerenoveerd. Vandaag een driesterrenhotel met de charmes van weleer. Wij wandelen verder langs prachtige Haspengouwse hoeves. Weer verder en we komen in Donceel. In het hartje van de Hesbaye bestaat deze vruchtbare kleistreek uit grote landbouwoppervlakten; men vindt er met name prachtige hoeves in de typische vierkante vorm.
Tegenover de Place Magnée dat de rue Joirkin afsluit. Dan komen we in Haneffe. Het uitzicht van Haneffe wordt getypeerd door zijn versterkt huis, dat deel uitmaakte van de commanderij van de tempeliers, samen met de kerk, de pastorie en enkele boerderijgebouwen. Deze resten van de commanderij vormen samen een mooi architecturaal geheel. Boven het dorpje Donceel en zijn kasteel torenen de middeleeuwse kerk gewijd aan Saint-Cyr en de kloosterboerderij van Saint-Jacques. Limont is dan weer een typisch Haspengouws dorp, waar de landwegen uitkomen op één dorpsplein, met daarop de Saint-Martinkerk. Tegenover de kerk kunt u de ruïnes van de donjon en een gerenoveerd 16de-eeuws herenhuis bewonderen.
Jeneffe ligt ietwat verwijderd van de andere dorpjes in de Yerne-vallei. Het dorp zet met zijn talrijke monumentale hoeves de landbouwtraditie van de streek voort. We wandelen het dorpje uit langs velden en weilanden om zo terug in Bovenister te komen waar onze wandeling eindigt.
Via heuvels en boomgaarden Strijd. Zo zou je deze landschapswandeling kort samen kunnen vatten. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden van uit de historische stad Borgloon.
De Romeinse troepen die het gebied doorkruisten. De ongelijke strijd tussen de omgeving en de krachten van de natuur. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden. We genieten van ons Haspengouws landschap als we richting Bollenberg gaan, hier is het landschap uitgestrekt met vergezichten tot over de taalgrens. Beemden en weilanden en we klimmen nu de helling op en de ijzeren kerk komt in het zicht een mooie plek waar vele naar komen kijken. Een kunstwerk in de natuur. Wij wandelen verder en komen zo aan de plek die Haringsberg heet hier een prachtig panorama op Sassenbroek.
Vanop de Romeinse heerweg, de antieke weg Tongeren-Tienen-Asse doorkruist het grondgebied van de gemeente. In 1969 werden funderingen van een Romeinse villa gevonden op de zuidhelling van de Sassenbroekberg. Nu wandelen we verder en gaan richting Grootloon. Hier komen we verschillende laagstamboomgaarden tegen dan verder naar Grootloon. Hier klimmen we de boomgaard in die naar het kerkje van Grootloon leidt.
De Sint-Servatiuskerk waarvan de onderbouw van de kerktoren en het schip nog resten zijn van de romaanse kerk uit de 12e eeuw. De bovenbouw van de toren dateert uit 1616 en deze van het schip uit de 18e eeuw. Het kerkje is mooi gelegen en tegenover de Servaeshoeve. We gaan even binnen in de kerk kijken naar het kunstwerk van z33 pit. Het dorpje bezit nog enkele vierkants hoeven en wij wandelen weer verder door het dorpje naar de steenweg die we over stekken we komen zo aan kasteel Grote Mot, Versterkt herenhuis, gelegen in de Motvallei en gebouwd in Maaslandse stijl. (1661).
Dan komen we in het centrum van Borgloon. Op het Speelhof de kanunnikenhuizen, de kerk en de burchtheuvel. Nog even de straat af en we komen aan het stadshuis hier eindigt onze Greenspot Grootloon.
Vandaag wandelen we in Ivoz, boven op de rotsen prijkt Chateau de Aigremont. Hoog boven de Maas torent het elegante kasteel van Aigremont uit, dat in de 18de eeuw werd gebouwd door de aartsdiaken Mathias Clercx, volgens de typisch klassieke voorschriften van die tijd.
De barokke pracht en praal van het interieur, uniek in België, en het bewonderenswaardige metselwerk van de muren van kalkbreuksteen bestempelen het tot een architecturaal geheel van uitzonderlijke schoonheid. Voor ons vandaag maar van veraf te zien, hopelijk eens de mogelijkheid om het te bezoeken.
We wandelen verder en komen zo in het bos voor ons duikt het kasteel Croix St Hubert op eenngroot vierkante gebouw opgetrokken in 1850, later getransformeerd naar Engels voorbeeld, gelegen in een prachtig park. We wandelen nu in het Bos de Rognac. Weer verder met prachtige vergezichten over een schitterend landschap. Door velden, bossen en weilanden wat een prachtig landschap we komen in Fays waar mooie huizen staan in lokale steen.
Weer verzorgde huizen. Nu komen we aan een klein kasteeltje met een groot park. We wandelen langs eeuwen oude kastanjebomen en langs opmerkelijke kunstweken, stenen pijpen. We wandelen weer verder en komen zo aan het clublokaal even een rustpauze en dan weer verder. Nog een korte afstand en we komen terug aan ons vertrekpunt. Een aangename wandeling is het wel geworden.
MARCHE DU 25E ANNIVERSAIRE - MARCHE D'AUTOMNE. / LES DJALES D'ANHEE. / ANHEE. 23/09/2012.
MARCHE DU 25E ANNIVERSAIRE, MARCHE DAUTOMNE.
LES DJALES DANHEE.
ANHEE.
Vandaag wandelen in een van de mooiste plekken van provincie Namen, we vertrekken in Anhée op een plek met een bijzonder prachtige zichtentegen over de hoge rotsen en er boven op de ruïne van Poilvach.
Wij wandelen de vallei in langs de vele weilanden de koeien bekijken ons ze zullen denken wat een raar volk komt hier vandaag allemaal voorbij. We wandelen nu Mont Anhée binnen een privé bezit waar we vandaag uitzonderlijk mogen wandelen, een stevige klim staat voor ons klaar en we hebben een prahtig zicht op de Ferme du Mont Anhée. Verder klimmen maar prachtige zichten op het golven landschap. Komen zo boven. Weer hebben we een zicht op de hoge rotsen aan de overzijde van de Maas. We komen in Haute-le-Wastia. Door kleine veldwegen en kerkwegels wandelen we het dorp binnen. Wat een prachtige oude huizen met lokale steen en de ramen en deuren in rode baksteen zijn bijzonder mooi.
Het hele dorp adem rust en kalmte uit, het is een lust om hier te wandelen en te genieten van al het moois. Komen aan de kerk en het oude gemeentehuis nu museum, gelegen aan een groot gemeenteplein. We bezoeken even de kerk deze is simpel maar mooi. We wandelen verder en dalen dan af langs de historische weg van Haut-le-Wastia naar Annnevoie, deze weg sluit aan de op de Ravel nabij het station van Warnant nu dalen we een heel eind langs deze wandelweg met prachtige zichten over het landschap.
Wat verder dalen en we komen in Ohay langs de Chemin Barons de Rosée die ons langs een grote hoeve leid en dan komen we aan
Abdij de Moulins Warnant
Een stukje geschiedenis: Abdij De Moulins-Warnant gelegen in Anhée, langs de Molignée en in de buurt van de monding in de Maas, was een cisterciënzer abdij . Opgericht in 1233 als een klooster voor nonnen, wordt de abdij toevertrouwd aan de monniken cisterciënzer in 1414. Een kerk word gebouw en ingewijd in 1444. De abdij bloeit .
Reeds in 1430 werden monniken gestuurd van Walcourt om de labbaye du Jardinet te stichten . Andere stichtingen volgen: de Abdij van Nizelles in 1441 (bisdom Cambrai) en de Abdij van Boneffe in 1461. In 1465 is de abdij slachtoffer van een conflict tussen Dinantezen en de Prins-bisschop van Luik. Woedend over een maatregel van de excommunicatie tegen hen, de Dinantezen geplunderd en steken de abdij in brand. De Abbé Nicolas Neumart (overleden 1498) regisseert de wederopbouw. Een eeuw later doen de 'bezoekers' de Franse troepen het beleg van Dinant en Bouvignes. Na hun vertrek vatten de monniken hun werk terug op. In 1785 word het beheer van het klooster. De protesten en de ongehoorzaamheid van de monniken zijn een excuses voor de sluiting van de abdij. 25 Maart 1787, de monniken ontvangen een pensioen en zijn verdreven. Drie jaar later, proberen de oude monniken hun leven te hervatten in het verlaten klooster.
Het papierwerk word in orde gebracht maar de Franse revolutie veegt al hun hoop weg. De abdij in 19de en 20ste eeuw. Voor een tijdje is de abdij en militair hospitaal. En vervolgens wordt het verkocht als een publiek goed, in 1797. Een bepaalde Louis Rousseau kocht het goed en ontmantelde de kerk en gebouwen om te gebruiken als bouwmateriaal: en bouwde zijn eigen kasteel. De rest van het eigendom werd in 1827 verkocht. Dankzij de Molignée en de nabijgelegen molen word er een fabriek gestart voor het bewerken van koper tot in 1978. Overblijfselen van de abdij hebben het overleefd. De boerderij en haar schuren zijn veranderd en zijn nu beschikbaar voor verblijf van langere of kortere duur voor groepen en gezinnen. Er zijn ook georganiseerde seminaries en banketten. Het kasteel is in privé bezit.
We wandelen het domein op langs vijvers en mooi aangelegde paden, komen zo aan het kasteelpark, wij hebben een zicht op het kasteel we wandelen nu naar de oude fabrieksgebouwen, langs de spoorweg naar het fabriek, er staan oude spoorwagons en op een oude postkaart staan dezelfde spoorwagons.
Langs de spijtig vervallen gebouwen, veel schouwen en een bijzonder molen, die spijtig ook vervallen is maar er is hoop dat ze ooit hersteld word, deze kopermolen is van bijzondere afmetingen het is een bovenslagrad watermolen met een waterrad met een doormeter van 6,2 meter en 3,5 meter breed. Nu komen we in een grote hal met een bijzondere tafel waar koperplaten op bewerkt werden. Hier is de controlepost, hier kunnen we rustig genieten van een drankje en wat rondkijken naar de prachtige gebouwen. Ook proberen wat info te vergaren over deze plek. We verlaten de fabrieksgebouwen en komen zo op het grasplein voor het kasteel en de boerderij. Het is best een groot geheel het kasteel is een prachtig geel geschilderd gebouw met een stroompje ervoor je bereikt het kasteel over een brugje, ernaast lig de boerderij waar je kunt op verblijven.
Wij wandelen door het park en steken de straat over naar de parking. Op de helling is er een kleine wijngaard en wij gaan hier de Ravel de oude spoorweg op. Zo komen we terug in Anhée aan nog een eind langs de Maas. Deze staat heel laag, de Maas staat laag omdat er werken zijn aan de oevers en is opzettelijk zo. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek, een mooie en aangename wandeling.