We leven in 1972 en er komt van alles in die levens van ons voor. Ik kan mij voorstellen dat je weleens zegt: "Zolang daaruit duidelijk Gods lijn bleek, was het wel aardig, maar nu het over 'van alles' gaat, wat in een mensenleven kan voorkomen, zie ik het nut niet zo. Goed...het is de beschrijving van een leven, zoals er miljarden geleefd worden, geleefd zijn en geleefd zullen worden".
Ik kan daar inkomen, maar doe toch een poging om de ' gouden draad' te onderkennen, die volgens onze trouwtekst uit Prediker, door die levens was heengevlochten.
-Albina was er weer, met een veelbelovende zaterdagmiddag ,met een kindercluib met 35 kinderen en daarna een overhaaste terugtocht, omdat er een brug op de weg naar Parbo zou worden afgesloten. Een veelbelovend weekend ontijdig afgebroken..
- Het dagelijkse werk is er, met onbegrijpelijke en onbegrijpende ' klanten', ( belastingplichtigen), die je soms het idee geven , dat je in dit land, waar iedereen iedereen kent en waar onderlinge afspraken alle overheidsregels doorkruisen en onwerkzaam maken, voortdurend in een peillos moeras wegzinkt en niets wezenlijks bereikt.
- En de twee kinderen zijn er: Marijke, (inmiddels 13) en Mariëtta, (nu 10) zijn er, met hun onderlinge ruzies, waarin Mariëtta voortdurend onder vuur ligt van haar oudere, in plagerijen zeer bedreven zus. Maar die zus heeft niet in de gaten, dat Mariëtta steeds bekwamer wordt in het terugpesten en daarin een 'heel kwaaie' zal blijken te zijn. Maar voor ons ouders is een en ander een zorg en een reden om te bidden .
En de tropische ziekten zijn er. Betty's been begint te zwellen en we denken aan een ' olifantenbeen' in wording, 'filaria', een gevreesde ziektre hier. Maar het trekt weer weg, het waren ' apenpokken', zo wordt later vastgesteld.
En de berichten uit Holland zijn er: er is weer een nieuw dieet. Iemand wordt daar rijk door alle boekjes erover. En wij verzuchten: "Houd dat nooit op. Telkens verzinnen ze wel iets anders".
En het werk voor de gemeente is er: nu zitten we weer 4000 folders te vouwen, samen met de kinderen.
En de lieve gemeenteleden zijn er met hun verhalen: " Ik trouwde met een jongen, waarvan ik me later afvroeg, waarom ik eigenlijk met hem getrouwd was, maar er hing altijd een sluier over. En wanneer mijn twijfel weer eens erg de kop op stak, liet hij loekoemans, (helderzienden) komen, die mij lieten baden in toverwater. Och...en dan ging het wel weer. En toen kwam in 1961 Karel Hoekendijk en in een van zijn samenkomsten werd de betovering verbroken. Ik werd Christin, maar mijn man verliet mij en de kindernen". Verhalen, waarover wij, toch opgevoed bij de keurige, minitieuze prediking van Van den Brink , al niet eens meer met de ogen knipperen.
En de maatschappij is er: - met de zoveelstre stelende en weggestuurde dienstbode - met een aan ons verteld familieverhaal: "Die twee jongens wilden niet deugen. En er was famuilieberaad. En tenslotte viel de beslissing. ' Geld geven en een ticket...en naar Holland...weg met die misluikkelingen' ". Frankrijk had zijn bagno in Saint Laurent, Frans Guyana.( nu gesloten) De Surinamers hebben hun strafkolonie in Holland.
En de familie is er ...met Betty's ma, die eindelijk weer eens een ansichtkaart stuurt. Zij laat niet veel van zich horen, is ergens ' wat afhoudend' om. Wij denken om Mieke, die veel bij haar aan komt vanuit Duitsland en van wie wij ook niets horen, omdat zij ergens kwaad over is. ...... Zie je in dat alles toch ergens 'degouden draad tussen onze draden', ( Prediker 4 v 12): "Een drievoudig snoer wordt niet spoedig gebroken".
Dat snoer tussen onze snoeren van echtelijke trouw hield ons extra stevig samen: - wanneer je van Albina zo bek-af kon worden - wanneer dat dagelijkse werk zo uitzichtloos was - wanneer de kinderen steeds lastiger werden - wanneer er die martelende gedachte was, of dít nu filairia ging worden - wannneer gemeentewerk soms ' gewoon stom' was - wanneer gelovigen zo smakelijk - en eigenlijk nog niet lós ervan- vertelden van getover - wanneer geen enkele dientbode te vertrouwen was, trouwens later kwamen er ' echt goede' - wannneer je je zorgen maakte over het 'vaderland', dat zo oneigenlijk werd gebruikt als ' verbanningsoord'. - wanneer er ' familie-verwikkelingen' waren Dat gouden koord was er en bleef . Wij zagen ginds :mensen ..... los van elkaar worden...verstrikt worden door de sfeer....maar onze koorden waren extra sterk door de genade van de Heer.
We schrijven nog steeds 1972. Ik ben dan zo echt in de kracht van mijn leven: tegen de vijftig. maar er wordt ook wel een zwaar beroep op mij gedaan. En dikwijls was het gebeuren in Albina deel van zo'n krachtproef. Eerst al die reis erheen. Een volgepakt ´Baldew'-busje. Wat er toch allemaal niet meegaat aan bagage. Maar ja, dat heb ik al beschreven. Ditmaal echter zit er een man naast mij, die voortdurend zit te mopperen over die samenkomst. Allerlei lui die er komen deugen niet. En uit Paramatribo vandaan hebben wij daar een heel aardig zaaltje gemaakt, maar hij is er zeker van dast de eigenaar van de grond dat zaaltje zal onteigenen. Moeilijk hoor om eerst al die negatieve berichten te krijgen en dan..... na vele uren losgelaten uit dat snikhete, eivolle busje ....te bspeuren, dat er in het gastgezin een zieke is, die ijlings naar het hospitaal moet worden gebracht. Geen vertaler komt opdagen en in de algemene verwarring is er ook niet voor eten voor mij gezorgd. Ik laat mij echter niet uit het veld slaan en ´s avonds is er toch nog zoiets als een samenkomst met kaarsjes, zolang het electrische licht niet brandt. Ik hoor ook dat de Indianen voor de zondagmorgensamenkomst met een eigen korjaal komen, zodat ik vanaf het opstaan tot tien uur opeens vrij heb. Eindelijk mijn kans om iets van de Franse kant te zien. Een andere korjaal zet mij daarheen over. Geen moeilijk gedoe met pspoortcontroles en zo. Je stapt gewoon aan de Franse wal uit en....je bent in een andere wereld.. Net zo'n slaperig Rrans stadje, zoals ik m ij dat nog herinner uit vacanties in dat land doorgebracht. - Rue du maréchal Joffre - Rue Thiers - een oproep om toch vooral naar de volksraadpleging te komen in verband met de voorgestelde uitbreiding van de E.U. met Engelend. Want het is hier een Franse provincie 'outre mer', 'overzee'.. En het verkeer, zo heerlijk ouderwets: rechts, net zoals 'vroeger' in Holland.. Ik geniet, maar het kan maar even. Ik moet zo weer terug. Terugvaren. Om tien uur in de sam. Ha, daar is Willem ook met 30 Indianen. Bedieningen. Iemand, die een tijdlang niet wilde komen, omdat hij ondanks de voorbede nog steeds griep had, is er nu wel, blijkt dan toch nog genezen te zijn.
Na al die spannende belevenissen de bus weer in. Die staat nu, voor de afwisseling, vol met gasflessen, die onder hoge druk gevuld zijn. Ik informeer naar mogelijke gevaren. Lach-tumult: stel je voor; die bakra vraagt of gasflessen kwaad kunnen. Ik vraag of dit weer Baldew is. Dreunend geschater: nee natuurlijk: de terugreis wordt door 'Willem Galibi' verzorgd. Maar later blijkt het dan toch wel degelijk Baldew te zijn.
Even een terzijde: hebt u dat nu ook wel eens dat gesprekken zo volslagen onbegrijpelijk kunnen verlopen. Vamnmorgen nog: een tienjarig knaapje drong zich opeens tegen mij aan, zeggende dat hij zo ziek was. Maar toen ik voorstelde, met hem te bidden, liep hij opeens hard weg.. Een twintigjarige, met wie ik het nog even over de preek wilde hebben, ( hij was zélf op mij toegekomen), zei opeens volkomen onbegrijpelijkheden. Ik heb als stelregel bij die vreemde gebeurtenissen: alrijd een stil gebed: "Heer, ik snap dit niet, maar u dóet er wel iets mee".
Terug naar het onderwerp. Terwijl ik daar zit tussen al die gasflessen, naderen wij de Ajoema-heuvel. En op die lastige, vrij steile helling, slaat de motor af en beginnen wij achteruit te glijden. Het gezelschap om mij heen gilt van de lach. Maar lachen kan hier ook een teken zijn van ' verlegenheid met de situatie'. De gouden kettingen, die iedereen draagt in dit gebied, waar goud wordt gevonden, dansen om de nekken van het lachen. De gouden tanden in de monden glanzen op...de bus glijdt door. De chauffeur krijgt hem weer in de greep. Het gevaar is geweken.
Maar reken maar, dat je afgepeigerd thuis komt. En daar is direct al weer de volgende opgaaf. Om acht uur is er een grote samenkomst. En met een stel voorgaande broeders is er afgesproken, aan iedere bezoeker een profetie te geven, die bij hem of haar past. We vertrouwen er gewoon de Heer voor, dat het allemaal goed gaat. Temidden van de rondgaanden trek ook ik mijn spoor. Of zoiets voor herhaling vatbaar is. Of we het in Holland ooit zouden doen. Maar de bezoekers zijn gesticht.
Een lange, lange dienst met Betty onvermoeid aan het orgel de liederen begeleidend. En dan naar huis met al die gebeurtenissen nog wat natreuzelend op je netvlies. - Het - gesloten- bagno in Saint Laurent nog gezien - al die Franse dienstplichtigen, uit die grote Franse steden, nu rondlopend door zo'n merkwaardig oord. - de herrie rond die man, die naar het ziekenhuis moest - de geïmproviseerde samenkomsten met toch nog weer vertalers - de schrik in die bus - de concentratie van het 'vele profetieën uitspreken' Maar om half acht 's morgens wacht weer het kantoorleven.
Dan spreek ik op eens weer in Bernhard-dorp. Er zijn hier van die fantastische benamingen. Je denkt hier misschien aan Prins Bernhard. Maar dat hoeft helemaal niet. Allerlei benamingen zijn afkomstig van plantages, die hier vroeger hebben gelegen. De namen bleven voortbestaan, toen de plantages werden overwoekerd. Want veel plantages gingen op de duur weer failliet. Suriname was eigenlijk niet het goede klimaar voor koffie en suikerriet enz. Dan waren er altijd weer andere gebieden, die er meer geschikt voor waren. Alleen de Surinaamse rijst iheeft de strijd volgehouden. Ik woonde nu zelf op de voormalige plantage 'Zorg en Hoop'. Elders lag weer een gebied, dat 'Nijd en spijt' heette.
Goed dus: Bernhard-dorp. En hier stak ik dan weer een van die preken af, die mij in de loop van de jaren een zekere bekendheid - in de kleine kring van mijn geestverwanten- hebben gegeven: ik spreek graag over onderwerpen, die anderen laten liggen; die verscheurende berinnen bijvoorbeeld uit 2 Koningen 2 v 24....of wat dacht je van Rizpa uit 2 Samuel 21.
Toch moet het ook niet een maniertje worden hoor: altijd over ' underdogs' willen spreken. De Heilige Geest dient altijd in deze zaken gekend te worden.
Wat ik nu precies behandelde in Bernhard-dorp, ik weet het niet meer. Maar later sprak een vaste voorganger van een gemeente mij aan en zei : `Zeg, weet jij iets hiervan....iemand uit Bernhard-dorp is hier geweest en had zo´n wild verhaal: een pastoor of een pater of een ´weet ik wat´ was bij hen geweest en had dat-en-dat verteld".
En ik kreeg mijn hele verhaal uit Bernhard-dorp terug , maar zo onherkenbaar veranderd. Ik leerde er wel van om tegen deze mensen met hun mengelmoes van achtergronden niet al te boude dingen te zeggen.
Maar een paar weken later sprak ik in ' de Boerbuiten' alweer over ' de engel uit Daniël 10' . . En nu- 36 jaar later- loop ik rond met plannen om ' het altaar' uit Jesaja 6 te behandelen. 'Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken'. Of zou het werkelijk een ' bediening' zijn om de minder bekende gedeelten van de bijbel telkens weer voor het voetlicht te brengen. Nu ja; ik voel me er prettig bij. En nu weet ik wel, dat je op een gevoel niet af mag gaan, maar een gevoel, dat al zolang met je mee gaat, dat is toch wel iets.
Genoeg daarover; een andere keer kwamen er zoveel mensen naar voren....en ik stond er door omstandigheden alléen voor....dat ik zelfs niet meer aan die mensen vroeg, wat er aan haperde, maar het rechtsteeks aan de Heer vroeg. En het was verrassend raak.
En nú....je kent mijn werk op Internet: veel voor mensen dáar bidden. En misschien ook nu wel eens verzot zijn op de minder bekende onderwerpen. Verwen me maar weer eens met vragen over de onontgonnen gebieden van Jeremia en Ezechiël enz enz. Want 80 % van de bijbel wordt nooit gelezen, terwijl ook daar menig goudadertje ligt.
Doen hoor. Jullie in Vlaanderen: stuur maar een e-mail. En jullie in Holland; jullie weten mijn column wel te vinden.
Ach; wat is het leven van een Christen rijk aan gebeurtenissen. Van de week: - Vlaanderen: aha; daar is onze gehersenspoelde godsdienst-fanaat ook weer - Californië: ik prijs me gelukkig , u te hebben leren kennen Je hoeft je nooit te vervelen; never a dull moment..
Houd in aanmerking, dat ik in Vlaanderen werk op een seculiere en in Californië op een Christelijke site.
Zo waren wij dan eindelijk verhuisd naar een heerlijk huiis met een grote tuin om het hele huis heen. Nooit heb ik nadien ooit zo gewoond. Alles nog gelijkvloers ook, geen enkele trap. Er wordt wel eens gezegd: `Van de hel in de hemel`. Die uiterst rumoerige buren in ons eerste verblijfsoord werden een snel vervagende herinnering in de heerlijke rust van een stille buurt.. Als de nood op het hoogste is, dan is de redding nabij.
Tegen u die dit leest, zou ik willen zeggen: "Is het op het ogenblik moeilijk en kunt u het amper dragen. Blijf de Heere vertrouwen. Hij strekt altijd bijtijds zijn hand ter hulp uit, zoals toen bij Petrus, die dreigde weg te zinken, (Matth 14 v 31)
Fijn was, dat wij geen zorg behoefden te hebben over het kindercluibje, dat we in onze eerste buurt hadden gekregen. Een gemeente ontfermde zich daarover en vervoerde die jongelui met een busje naar een meer geschikte plek dan onze huiskamer.
Het geestelijke werk ging ondertussen alsmaar door. Elke woensdagavond was ik in ''s Lands Hospitaal', zoals ik al eerder vertelde. Elke donderdag had ik mijn vaste avond in Pontbuiten. En nu was er ook al weer een andere buitenwijk, 'de Boerbuiten', waar ik kon gaan spreken. En Betty is geregeld op pad, koren begeleidende. Ze komt nu ook al op t.v. Misschien waren we wel zo druk bezig met al dat werk 'buiten de deur', dat wij wel eens vergaten, dat 'binnen de deur' twee schattige, mooie, jonge meisjes, Marijke en Mariëtta, aan het opgroeien waren. Die waren in 1972 10 en 13 jaar. Nu ja: 'niet te zwaar aan tillen'...: overdag was Betty er toch altijd, wanneer ze uit school thuiskwamen.
Uit Holland kwam nog steeds veel post, vooral van onze twee dochters , Willie en Ida. Maar soms lazen wij tussen de regels door, dat er in de gemeenten , die zij bezochten, niet zoveel voor hen te beleven was. En wij dachten wel eens verontrust: "Zouden zij zich gaandeweg afkeren vasn 'de goede dingen', zoals Harry, Jaap en Mieke dat al gedaan hebben
Ida was al eens in Paramaribo geweest, samen met haar man. Alles leek toen wel in orde. En toch...en toch.....En Marijke had ik ook al eens in een samenkomst zo heel ereg omngeïnteresseerd en verveeld zien kijken...net zoals ik in 1963 Mieke al eens had zien kijken.
Terwijl wij zo gezellig druk bezig waren, Betty en ik, ontwikkelde zich naast dat 'kleinschalige' ook iets heel 'grootschaligs': onze kinderen begonnen, de een na de ander, weg te glijden van het geloof.
Zeg nu niet: "Dom....dom...door al dat kleine werk voor de Heer het grote, 'de eerste gemeente: die met en van je kinderen' vergeten". Heuas; we baden veel en we spraken erover, maar tegen de zuiging van 'de wereld' was geen kruiid gewassen.
De vorige keer vertelde ik jullie hoe 'Pontbuiten' een vaste plek voor mij werd. En Albina kwam er ook weer aan voor een tweede keer. En deze tweede keer had ik besloten, de auto nu eens niet mee te nemen. Er reed namelijk een busje van een Hindoestaan, Baldew.Je moest zelf met de pont mee. Aan de overkant stond dat busje dan te wachten. Het was hier net, zoals je dat wel eens in verhalen leest: afgeladen vol. Hulpbankjes in de gangpaden. En van alles moest mee: ik zag balen rijst en meel, die er ook allemaal ingestouwd werden. We zaten 'als haringen in een ton'. In Nederland zou je voor zoiets vrachten bekeuringen krijgen en het busje zou als zodanig ook zijn afgekeurd. Maar dat was hier allemaal anders.Maar in ieder geval: mijn fraaie car had een dag rust.
In Albina aangekomen, volgde de ene noodtijding op de andere. De vertaalster was ziek. En er zouden ook geen Indiannen komen, want er heerste griep. Maar ik huurde een motorkorjaal en ging zelf naar die Indianen toe. Want ik dacht: "Als ze zo in nood zijn dat ze niet kunnen komen, dan ga ik het evangelie wel rechtstreeks in hun hutjes brengen".
Heerlijk, zo'n korjaaltochtje over die magnifieke rivier. En toen we daar kwamen, lag het toch allemaal weer anders. De griepgolf was over, en 24 man stapten in de korjaal om mee terug te varen.
En wanneer je zo zélf initiatieven hebt genomen, dan blijft het vaak ook goed gaan. Teruggekomen, bleek ook de vertaalster weer opgeknapt en het werd met een onverwacht groot gehoor een heel leuke samenkomst.
Ik leerde als les uit al die ontmoedigende gebeurtenissen, die me bij aankomst in Albina even overweldigden. het volgende: blijf in overeenstemming met de Heer en in zijn sfeer op zijn manier positief denken. En wanneer je een vreugdevolle gedachtenflits krijgt: "Waarom ga je er niet zélf op af", dan is dat het begin van een wending ten goede.
Ik zég dat nu wel. Maar de les die ik toen leerde, ben ik later ook wel weer eens vergeten. Wanneer God je iets goeds leert, dan heb je dat niet vast in je gedachten voor alle volgende gelegenheden voortaan. Het gaat ook wel weer eens verloren. Alleen voortdurende, vertrouwelijke omgang met de Heer doet zulke lessen: "Zeg het aan Jezus", op de duur zo inslijten, dat je er een volgende keer automatisch om denkt. Maar aan dat automatisme ben ik ook nu nog niet toe. Maar laatst , in een extreem moeilijke situatie, was er zo'n ingeving toch weer. Mijn vrouw was van de trap gevallen.Ik knielde in paniek bij haar neer, zoals ze daar onderaan de trap lag te kermen. En toen zei de Heilige Geest: "Psalm 50 v 23". En ik gehoorzaaamde en heb huilend tot de Heer geroepen: "Ja Heer...wie lof offert, eert God en baant voor zichzelf een weg, zodat God hem zijn heil kan laten zien".
Alle gemeente in Suriname hadden voorgangers. En uiteraard spraken die het méest in hun eigen gemeente. Maar alle gemeenten hadden ook buitenposten. En daarheen dirigeerden ze wel eens enthousiaste nieuwkomers om te kijken of ze het in zo'n buitenpost er goed afbrachten. En zo werd aan mij, in Surinamew een nieuwkomer, maar in Nederland een oud-gediende, ook zo'n buitenpost toegedacht: "Ger....zou dat nu niet iets voor jou zijn. Pontbuiten, elke woensdag helemaal voor jóu alleen". Ik greep die kans met beide handen. Een duidelijke plek; een duidelijke opgave, elke week. Ik had al begrepen, dat het geen daverende positie was. Albina had mij al van veel illusies beroofd. maar ik heb altijd gedacht: " Als er een kans is om je verdienstelijk te maken voor Jezus, grijp die dan". .
Doe ik nog: Toen ik in 1994 in een gemeente niet zo goed aan de gang kwam, ging ik kinderwerk doen onder 6-7-jarigen, later 8- 9- jarigen. Nooit spijt van gehad.
Toen Willenm de Vink in 2001 tegen me zei: "Ger, ik heb net een website opgestart. Kom ook eens kijken", ging ik En nu ben ik al 6½ jaar op H.Q. Nooit spijt van gehad.
Dus: toen in 1972 gezegd werd: "Ger....mooi werk om daar iets op te bouwen", ben ik ook gegaan. En ik heb ook daarvan nooit spijt gehad.
Maar die eerste avond !: Met mijn mooie auto van het Wanica-pad af en direct was daar een modderweg. En halverwege die weg, in het stikkedonker, een modderpaadje met aan het eind een vaag licht, dat na verloop van tijd een 60-watt-peertje bleek te zijn, dat een soort schuur verlichtte.
En daar wachtte een gemengd gezelschap van negers en Indianen mijn komst. Er waren zo'n veertien mannen , vrouwen en kinderen. Een enthousiaaste Indiase jongeman, telg van een Hindoe-familie, die was overgegaan naar het Christendom, was meegegaan en begeleidde mij op de gitaar. Een heerlijk, lauw windje voerde- ook hier- zwermen insecten aan. Rondom ons was krekelgeluid en de fluweelzwarte nacht. En daar binnen was ik al gauw aan het vertellen, terzijde gestaan, door een gemeentelid, daar woonacbtig, die ook de Indianentaal verstond en- waar nodig- ook in het sranan kon vertalen.
Ik heb in een bijbel aantekening gehouden van wat ik daar allemaal verteld heb. Dan zette ik daar een ' P ' bij. Ik probeer nu zo'n plek terug te vinden. Ja; ik vind iets: Jesaja 2: het komende vredelrijk. Ik heb daar dus niet alleen maar kinderverhaaltjes staan vertellen.
Je zult 'Pontbuiten' hierna nog wel meer tegenkomen. Elke tocht daarheen was weer anders. Het ging er net zo mee als met die andere buitenpost Albina , waarover je volgene week weer hoort.
Maar voor het ogenblik kan ik alvast dit zeggen; " Pak in de dienst van onze Meester alles aan, wanneer de Heilige Geest je althans geen duidelijke waarschuwing geeft. Maar dat heeft hij aan mij in alle drie hierboven geschetste gevallen niet gedaan. En ik heb in alle drie aktiviteiten veel geleerd.
Ga niet op een kans zitten wachten, die jou bevalt. Vraag gewoon aan God: "Hier is een kans, Heer. Zal ik die nemen ?!".
Je moet jezelf niet te hoog vinden om van alles aan te pakken. Laatst ontmoette ik in een bijbelstudie een voorgaande broer , die - dat wist ik- enkele dagen tevoren nog voor 9000 mensen de 'sterprediker' was geweest tijdens een conferentie. En..... jullie weten het allemaal ....bijbelstudies door de week van een gewone gemeente zijn nu niet de gelegenheden, waar je ' over de hoofden kunt lopen' . En hij moest van vrij ver komen. Maar die broer stond daar en preekte met hetzelfde vuur en dezelfde bezieling voor die enkele tientallen als een paar dagen terug voor die grote mengte.
Trouwens, onze Heer Jezus Christus, die toch wel wat gewend was met grote groepen luisteraars, achtte zich niet te hoog om zijn kostbare tijd een keer door te brengen met éen belamngstellende, (Johannes 4).
En zo aanvaardde ik eens een opdracht om een stel tieners toe te spreken in een kleine geïsoleerde gemeenschap van mensen, die werkzaam waren op het vliegveld Zanderij.
Gedachtig aan ' Albina' gingen mijn vrouw en ik erheen met het idee: "Wat zal ons nu weer overkomen". ( We verwachtten er iet veel van, zie later).
Maar toen we daar waren, werden we aangenaam verrast. Leuke, vrij ontwikkelde jeugd, die ademloos luisterde naar mijn verhaal, hoe het toch kwam, dat Noach zich zo te buiten ging aan wijn, (Genesis 9 v 20- 27). Ik legde dat dan zó uit, dat Noach al in de gaten had, dat er met zijn zoon Cham en vooral met een van zijn kleinzonen , Kanaän, iets scheef zat. En Noach, met de gruwelijke dood van die miljoenen in de Zondvloed , nog vers in zijn herinnering, dronk zijn smart weg over de weer oplevende zonde,
Nu zul je zeggen: "Ger....dat is toch geen onderwerp om over te spreken tegen tieners". Maar merkwaardigerwijze weet ik die preek nog precies. Ik heb altijd een voorkeur gehad voor preken over weinig ' preekgeschikte' zaken.
Maar goed: het was juist de tijd dat een bepaald soort kevers daarginds aan uitvliegen toe was. Die beesten begonnen pas en konden - denk ik- nog niet zo goed stuur houden. Elk ogenblik , terwijl een van de jongedames, die wij uit Paramaribo hadden meegenomen, de zangdienst leidde, terwijl een andere de gitaar bespeelde, waren er die kevers, die op de meest domme manier tegen hen aanbotsten. En mijn vrouw had er aan de piano ook bar en boos mee te maken. En behalve die kever-invasie, waren ere ook handgrote vlinders.die rondfladderden.
En dat alles had het ook op mijn voorhoofd voorzien. Telkens, wanneer er net weer een uitleg was te geven:..." beng" ...daar was weer zo'n projectiel. Maar we zongen en we zongen en we spraken en we luisterden....en we hadden het zó goed met elkaar. En tot op de huidige dag is het nog zo'n lieve herinnering.
Zacharia 4 v 10 zegt in de NBG : "Wie veracht de dag der kleine dingen". In de NBV is dat geworden: " In het begin hadden jullie geen vertrouwen in de onderneming"., ( i.c. het weerr opnemen van de tempelbouw na 16 met nietsdoen verknoeide jaren).
Dat heeft nu allemaal niets te maken met die avond, maar ik liet het er in mijn meditatieve momenten achteraf wél op slaan. En soms droom ik er wel eens van dat ik in de eeuwigheid iemand ontmoet, die ' er die avond bij was en er iets blijs over zegt'.
Och...ik weet het: soms ben ik ' een dromer'...maar: het leven van een Christen is vol goede gebeurtenissen. Blijf je ook laven aan die bron van kostelijke memories.
Ooit ontmoette ik een stralende Christin, die ik goed kende. Daarom zei ik: "Zus....wat heb je weer meegemaakt met de Heer". En zij: "Hoe bedoel je:... gisteren...of vanmorgen...of zo juist...?!" Van dat zuurstofrijke water van de Geest, (Ez 47) kan iedereen drinken om vol ' leven' te worden
(Die nacht droomden mijn vrouw en ik wel van kevers...maar ja...dat hoort er allemaal bij).
De 'Albina- voorpost' van éen van de gemeenten in Paramaribo was eigenlijk een mislukking. Bezoekers van de grote samenkomst in Paramaribo kwamen uit die plaats en zullen eens gevraagd hebben: "Kom ook eens bij ons,. Wij zitten daar zo eenzaam". En met het huis van die mensen als basis was daar 'een werk' gestart. Maar om de een of andere reden wilde het niet van de grond komen. Zo'n voorpost, die je dan aanhoudt, terwijl het meer inspanning kost dan dat het - zo voor het oog- oplevert.
Toen wij daar aangekomen waren, was er aanvankelijk niemand, die kon vertellen, hoe nu verder. Ik ging dus maar eens op zoek in éen van de modderige paadjes, tot ik een vaag bekend adres had opgesnord. Daar woonde iemand, die zich bekend maakte als 'zuster Annie'. Zij sprak behalve srenan en een beetje Nederlands ook de taal van de rivier- Indianen, de enige bezoekers. 's Avonds zou ze vertalen.
Toen de avond gekomen was, legde een korjaal aan, waaruit een aantal 'rivier- Indianen' stapten, die ergens van de oevers van de Marowijne- rivier kwamen. Ik heb nooit raadselachtiger gehoor gehad. Het licht ging ook nog uit, maar 'zuster Annie 'wees ons op enkele kaarsen. En zo, bij dat flakkerige licht, met een gehoor van twaalf zwijgzame Indianen, kon Betty aan haar zangdienst beginnen. Wij hadden geen muziekinstrumenten, er waren geen tekstboekjes en bovendien: de kerkgangers ware voor het overgrote deel analfabeet.
Hoe mijn vrouw zich erdoor geslagen heeft....het zal wel goed geweest zijn; ik meen mij te herinneren, dat zij maar wat 'srenan-kinderliedjes liet zingen, waarvan ze hoopte, dat ze 'zouden aanslaan'.. En warempel, onder leiding van Annie en enkele van de meegekomen kinderen, die in Albina school gingen, kwam er toch enig geluid uit het povere gehoor. Ik keek ze zo eens aan en voelde zo'n erbarmen voor deze mensen, waarvan de ouderen door ontbering, armoede en geïsoleerdheid getekende gezichten hadden. Ik had een preek voorbereid, maar schroefde bijna tot nul af, toen ik mijn gehoor in ogenschouw nam. Ik kwam met de meest eenvoudige kost, zoiets van 'het verdwaalde lammetje' of zo, wat mijn tolk in onverstaanbare klanken vertaalde. Soms was zij zó lang bezig om mijn eenvoudige zinnetjes te vertalen, dat ik dacht: "Ze maakt er een hele preek bij". Maar hoe dan ook: het licht ging aan, de kaarsen werden gedoofd en de mensen kwamen met hun noden, die varieerden van: - hoofdpijn tot - lastig gevallen worden door geesten.
En zo was het toch nog een goede avond.
s Nachts moeilijk in slaap komen,. Want ergens in de buurt was een groot, afgodisch feest. Er werd voortdurend op tovertrommen geroffeld
Zondagmorgen weer vol indrukken naar huis.Flink doorrijden om de boot te halen. Thuiskomen. Even rusten, dan weer met de auto naar de sam. Betty gelijk aan het orgel voor de warming up.
Vanmiddag 39 jaar later was ik bij Betty op bezoek in het verpleeghuis.
Weet je nog al die drukke dagen: Albina op zaterdag .en dan zondag weer in Chung Fa.
Ze lachte maar wat schudde haar hoofd .streelde mijn hand