Naar aanleiding van het 900-jarig bestaan van de norbertijnenorde, schreef pater Nicolaas in 2021 volgend artikel:
'Het begin van de orde ligt bij de eerste professie van Sint-Norbertus en enkele volgelingen in de gemeenschap van Prémontré (Noord-Frankrijk, Picardië) op kerstdag 1121.
De man met wie het allemaal begon
Norbertus werd geboren rond 1075 als zoon van Hedwig en Heribert, heer van Gennep (bij Nijmegen). Hij was de tweede zoon. Om het erfgoed samen te houden voor de oudste zoon, werd Norbertus voorbestemd voor een kerkelijke loopbaan. Hij werd kanunnik (als subdiaken dus nog zonder definitief engagement in de geestelijke stand) van het seculier kapittel van de Sint-Victorsdom in Xanten (Duitsland). Hij werd kapelaan aan het hof van aartsbisschop Frederik te Keulen en vertoefde aan het keizerlijk hof van Hendrik V. In de lente van 1115 maakt hij een bekeringservaring (weergegeven als een val van zijn paard: zie foto glasraam ) mee, en vraagt aartsbisschop Frederik om op 1 dag diaken en priester gewijd te worden, wat – alhoewel tegen de regels in – ook zo gebeurt. Na een mislukte her- vormingspoging in zijn kanunnikengemeenschap te Xanten, verzaakt Norbertus aan het kanunnikenleven en wordt boetepredikant. Hij trekt door België (Waals-Brabant) en Frankrijk. Hij krijgt volgelingen, die echter allemaal bezwijken onder het veeleisende leven. De paus grijpt in en plaatst hem onder de hoede van de bisschop van Laon (Noord-Frankrijk).
De stichting van de Norbertijnen in 1121
Na een tweede mislukte hervormingspoging van een groep kanunniken in Laon, mag Norbertus een plaats uitkiezen in het bisdom om een eigen stichting te doen, en dat wordt het dal van Prémontré, vandaar de naam Premonstratenzer’ naast die van Norbertijnen en Witheren. Met enkele volgelingen bouwt Norbertus daar een klooster, waar ze zich met 14 vestigen op Pasen 1120. Daar leggen ze met 30 leden op kerstdag 1121 hun eerste professie af op de regel van Sint-Augustinus. Norbertus kiest dus voor het kanunnikenleven dat hij hervormt in de geest van de Gregoriaanse Hervorming die overal bezig is in de Kerk (11de-12de eeuw). Naast de groep regulier kanunniken leefden er in Prémontré ook een groep lekenbroeders, alsook vrouwen die het hospitium voor zieken en reizigers bedienden (tot in de 13de eeuw kent de Orde dubbelkloosters met een klooster voor de mannen en een klooster voor de vrouwen). Als de winter voorbij is, trekt Norbertus er als predikant weer op uit en brengt telkens nieuwe volgelingen mee. In de twee levensbeschrijvingen over Sint-Norbertus (Vita A en Vita B) wordt ook melding gemaakt van wonderbare genezingen en verzoeningen tijdens Norbertus’ preektochten.
De stichting van andere abdijen zoals Postel
Norbertus krijgt bekendheid in onze streken, en plaatselijke heren vragen hem om een abdij te stichten op hun grondgebied of om bestaande in verval gekomen abdijen over te nemen. Zo sticht Norbertus zelf de abdijen van Floreffe (1122), Antwerpen Sint-Michiels (1124) en wellicht ook Grimbergen (tussen 1126-1128). Op hun beurt stichten deze abdijen weer dochterabdijen. Zo zal de abdij van Postel opgericht worden door de abdij van Floreffe rond 1140, op vraag van Fastradus van Uitwijk die hiervoor zijn gronden te Postel afstond. Bedoeling van de schenker was dat de Norbertijnen een opvang zouden verzekeren voor de passerende handelslieden en reizigers, aangezien Postel het kruispunt was van twee grote handelswegen, de weg van Antwerpen naar Keulen en die van ’s Hertogenbosch naar Leuven. Bijna 500 jaar lang bleef Postel het hoeveklooster van Floreffe, totdat het in 1613 onafhankelijk werd als proosdij. In 1618 kreeg Postel het statuut van abdij met een eigen abt. Naast tal van abdijen in Frankrijk en België kwamen ook heel wat abdijen tot leven in Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Slovakije,Hongarije enz.
De tweepoligheid bij Norbertus en de Norbertijnen
Op de terugreis van Rome waar Norbertus de goedkeuring van zijn orde ging vragen en ook bekwam (1125), passeert hij in Duitsland waar hij op de Rijksdag in Spiers tot aartsbisschop van Maagdenburg wordt uitgeroepen (1126). Een hele verandering in Norbertus’ leven dringt zich op. Hij laat de leiding van het klooster in Prémontré over aan één van zijn eerste volgelingen, Hugo van Fosses. In Maagdenburg moet hij orde op zaken stellen wat betreft het beheer van de kerkelijke goederen en de vorming van de clerus, wat hevige weerstand oproept bij de ‘gevestigde waarden’. Norbertus sticht er ook een Norbertijnengemeenschap, waarvan de priesters mee zorg dragen voor de zielzorg in het bisdom. Daarnaast richtte hij ook nog twee andere abdijen op in zijn bisdom: Pohlde en Gottesgnaden. Norbertus’ leven komt nu sterk in het teken van de pastoraal te staan. Zo komt er in Norbertus’ religieus leven een tweepoligheid van contemplatie (abdijleven) en actie (pastorale inzet), een tweepoligheid die in elke Norbertijnse gemeenschap zit, en wellicht ook in elke Norbertijn, bij ieder op een eigen wijze. Misschien is dat wel het aantrekkelijke mysterie van het norbertijns leven, dat hopelijk in de toekomst ook nieuwe roepingen zal geven.
Dood van Norbertus en het voortleven van zijn ideaal tot op vandaag
Na een reis naar Rome voor de keizerskroning van de Duitse keizer Lotharius wordt Norbertus ziek en sterft op 6 juni 1134 in Maagdenburg waar hij ook begraven wordt in de Onze-Lieve-Vrouwekerk bij zijn medebroeders. De acht jaar van zijn episcopaat waren te kort om al zijn plannen door te voeren, zoals de evangelisatie van de Wenden. In 1582 werd Norbertus heilig verklaard door paus Gregorius XIII. In de tijd van de Reformatie wanneer Maagdenburg protestants wordt, wordt Norbertus’ graf in 1627 overgebracht naar de abdij van Strahov in Praag waar het nog steeds te bezoeken is in de prachtige abdijkerk. Net als in andere ordes kende ook de Norbertijnenorde heel wat hervormingsbewegingen, waarbij de ene wat meer het contemplatieve karakter benadrukte en de andere meer de pastorale bewogenheid. Zwarte bladzijde in de norbertijnengeschiedenis zoals bij de andere ordes en congregaties, is natuurlijk de Franse Revolutie waarbij vele abdijen opgeheven en zelfs verwoest werden. In Postel werden de kloosterlingen ook door de Fransen verdreven in januari 1797, en werd het klooster met de gronden als zwart goed verkocht. Gelukkig kon de heropbloeiende gemeenschap, die zich in Oud-Rekem (bij Maasmechelen) gevestigd had, naar Postel weerkeren in 1847 door de teruggave van de abdij met wat grond errond door gravin Le Candèle de Ghysegem. Dit wordt als onze tweede stichting aanzien onder leiding van kanunnik Herman-Jozef Beugels. Vanaf 1870 tot na de Tweede Wereldoorlog kennen de Norbertijnenabdijen zoals vele andere ordes en congregaties een roepingenexplosie. Gehoor gevend aan de oproep tot missionering door paus Leo XIII gaan ook de norbertijnenabdijen van bij ons stichtingen doen in Congo (Postel en Tongerlo), Brazilië (Averbode en Park), Noord-Amerika en India (Heeswijk), Zuid-Afrika (Grimbergen). Zodat er nu in elk werelddeel wel Norbertijnen te vinden zijn … Niet overal met evenveel roepingen maar daarin blijven we hoopvol en open naar de toekomst, vertrouwend op God die roept!
Pater Nicolaas
03-06-2023 om 07:32
geschreven door Gust A.
|