Tijdbom
Ik wil je als lezer niet op het verkeerde been zetten, daarom meteen deze bekentenis: ik ben geen demograaf.
Ik werk wel bijna tien jaar in de Vlaamse dementiezorg. Niet als ‘handen aan het bed’, maar als wetenschappelijk medewerker van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Samen met onze regionale collega’s werken we aan goede zorg voor wie nu dementie heeft en hun naasten. We hebben ook een preventieve opdracht.
‘De demografische tijdbom die op ons afkomt zal veel impact hebben.’
Met dat jubileum van tien jaar in het vooruitzicht wil ik graag terugkijken op het verleden, stilstaan bij het heden en kijken in de wazige kristallen bol van de toekomst. Vooral omdat ik verontrust werd door een Nederlands rapport over zorg en welzijn. Alvast bij onze noorderburen staat de houdbaarheid van de zorg onder druk door vergrijzing, de opkomst van nieuwe zorgtechnologie en de toename van het aantal chronisch zieken. Cruciale vraag: gaat dit ook op voor Vlaanderen?
Ik schrijf dit artikel vanuit het perspectief van dementiezorg, maar de conclusies gelden voor de hele ouderenzorg en eigenlijk voor heel zorg en welzijn. En ja, zelfs voor de hele Vlaamse arbeidsmarkt in zijn geheel. De demografische tijdbom die op ons afkomt zal veel impact hebben.
Wind in de zeilen voor dementiezorg
Afgelopen jaren had de Vlaamse dementiezorg de wind in de zeilen. Er werd veel vooruitgang gemaakt. Zo ontstond de opleiding tot referentiepersoon dementie. Ondertussen zijn er zo’n 2.500 zorgprofessionals met dat getuigschrift. Ze werken niet alleen aan goede dementiezorg, maar vooral als ‘change agent’ in hun organisatie.
En omdat mantelzorgers een belangrijk fundament zijn van goede zorg, werd de psycho-educatie ‘Dementie en nu’ ontwikkeld. Honderden mantelzorgers namen er al aan deel. Zo bleven veel personen met dementie langer thuis, met behoud van kwaliteit van leven. Mooie resultaten!
Sinds 2012 wordt ook hard gewerkt aan genuanceerde beeldvorming rond dementie, om te vermijden dat stigma de aandoening nog zwaarder maakt. Als expertisecentrum ontwikkelden we ook een in de ouderenzorg veel gebruikt referentiekader voor dementiezorg. Samen met Cera en de Vlaamse overheid organiseren we hierover ook studiemomenten en coachingstrajecten voor zorgorganisaties.
Leven we dan in de ideale wereld? Nee, er ligt nog werk op de plank. Er staan een aantal nieuwe grote projecten op stapel waarbij we focussen op huisartsen en de thuiszorg. We werken ook aan een tool om kwaliteit van leven vanuit het perspectief van de persoon met dementie in beeld te brengen. Het is allemaal onderdeel van het huidige Vlaams dementieplan.
Woonzorgcentra worden onbetaalbaar
Maar er is ook tegenwind. Soms vallen de kaarten niet goed en komen ideeën waar we als expertisecentra sterk achter staan niet van de grond. Die tegenwind zien we vandaag de dag vooral bij de woonzorgcentra.
‘Wie geen kinderen heeft die meebetalen, moet noodgedwongen langer thuis blijven of aankloppen bij het OCMW.’
De woonzorgcentra worden onbetaalbaar. Vrijwel niemands pensioen is voldoende om de eigen bijdrage te betalen. “Meer dan 80 procent van de gepensioneerden kan een verblijf in een woonzorgcentrum niet betalen met zijn wettelijk pensioen”, titelde KNACK vorig jaar. Seniorenvereniging OKRA berekende de gemiddelde prijs van een éénpersoonskamer in een woonzorgcentrum en kwam uit op 2.096 euro per maand. Terecht luidde de Vlaamse Ouderenraad begin dit jaar op Sociaal.Net de alarmbel: “De gemiddelde factuur lag eind 2022 zo’n 830 euro boven het gemiddeld werknemerspensioen.”
Wie onvoldoende financiële reserves of geen kinderen heeft die meebetalen, moet noodgedwongen langer thuis blijven of aankloppen bij het OCMW. Een bittere pil voor veel bewoners en families.
Beeldvorming is belabberd
Daarnaast blijft de beeldvorming over woonzorgcentra belabberd. Keer op keer halen wanpraktijken en schrijnende toestanden onze nieuwsmedia. Als je het een paar maanden bijhoudt, krijg je een collectie knipsels en reportages die een erg negatief beeld vormen. Zelfs als je een woonzorgcentrum vlot kan betalen, zou je er niet naar willen verhuizen.
Ook hier is dringend behoefte aan betere beeldvorming, want die schrijnende toestanden zijn gelukkig niet representatief voor de hele ouderenzorg. En voor veel mensen is een woonzorgcentrum nog steeds de enige garantie voor kwaliteit van leven.
Personeelstekort
Een derde en misschien belangrijkste tegenwind zit in het tekort aan zorgpersoneel. Begin november 2022 berichtte De Standaard over meerdere woonzorgcentra die een bewonersstop instelden omdat ze geen zorgpersoneel meer vinden. Andere woonzorgcentra gaan zelfs over tot sluiting van afdelingen.
Dat personeelstekort is niet nieuw en zien we ook elders in de samenleving. Scholen vinden geen leerkrachten meer. Huisartsen en tandartsen stellen een patiëntenstop in. Restaurants sluiten op weekdagen omwille van te weinig medewerkers. Zelfs de federale pensioendienst moet openingstijden reduceren door gebrek aan personeel en een toenemend aantal dossiers. Symbolisch voor wat de ouderenzorg te wachten staat?
Op zoek naar oplossingen
Langs verschillende kanten worden voor deze arbeidstekorten oplossingen uitgewerkt.
‘Als het imago van de ziekenhuizen beter wordt, gaat zorgpersoneel daar werken en verliezen woonzorgcentra en thuiszorg.’
Om het tekort in zorg en welzijn aan te pakken, wordt elk jaar de Week van de Zorg georganiseerd, met als hoogtepunt de jaarlijkse opendeurdag bij honderden Vlaamse zorgvoorzieningen. Ook de Vlaamse zorgambassadeur zet al jaren in op het aantrekkelijker maken van werken in zorg en welzijn. Zo startte begin dit jaar nog de nieuwe campagne ‘Career’. BlijfaanZ probeerde dan weer personeel dat al in de zorg werkt, daar te houden.
Het is een manier om de bekendheid en aantrekkelijkheid van werken in de zorgsector te verhogen. Nodig, maar anderen trekken natuurlijk dezelfde kaart. Dat zorgt voor concurrentie en communicerende vaten… Als het imago van de ziekenhuizen beter wordt, gaat zorgpersoneel daar werken en verliezen woonzorgcentra en thuiszorg. Als het imago van het onderwijs beter wordt, verliest zorg…
Vlaanderen zet daarnaast ook in op onder meer het aantrekken van zij-instromers, arbeidsmigratie, zorgwonen en zorgzame buurten. Maar echt significante impact hebben deze acties (nog?) niet. Het blijven lokale initiatieven. Het zijn vaak projecten die lopen zolang er financiering is en die zelfs als ze succesvol zijn geen substantiële opschaling krijgen.
Langer werken
De overheid zet ook in op niet-sectorspecifieke maatregelen. De bekendste daarvan is de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Langer werken, is meer volk op de arbeidsmarkt.
De werkgelegenheidsgraad is in Vlaanderen momenteel 76,7 procent. Tegen 2030 streeft de overheid naar een werkgelegenheidsgraad van 80 procent. Dat betekent dat tegen dan vier op vijf volwassenen actief zijn op de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgraad nog verder verhogen, wordt echter pittig. In die laatste 20 procent zitten immers studenten hoger onderwijs, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en mensen met een langdurige of chronische ziekte.
Bovendien zijn er in deze groep ook heel wat mantelzorgers actief. Als we die groep pushen naar betaald werk dan verdwijnen ze als mantelzorger. Kortom: het is niet realistisch om en meer participatie op de arbeidsmarkt en meer mantelzorg te verwachten.
Arbeidstekort gaat niet over
“Ik dacht dat we de bodem bereikt hadden.” Zo citeerde De Morgen Vlaams parlementslid Celia Groothedde (Groen) eerder dit jaar over het recordaantal open vacatures in de kinderopvang. Het is een kenmerkende uitspraak voor de gedachte dat de krapte op de arbeidsmarkt binnenkort voorbij zal gaan. Helaas is de realiteit anders.
‘Tegen 2040 stijgt de beroepsbevolking met amper 3 procent terwijl de oudere bevolking met meer dan 25 procent toeneemt.’
We staan immers nog maar aan het begin van een grijze golf. Mensen worden steeds ouder en het aantal kinderen dat geboren wordt is doorheen de jaren blijven dalen. Die combinatie zet de samenleving onder druk. De al lang aangekondigde ‘zilveren tsunami’ staat aan de voordeur. Slechts heel langzaam sijpelt de maatschappelijke urgentie hiervan door.
Vlaanderen
Laten we focussen op het Vlaamse Gewest. Statbel geeft bevolkingsprognoses tot 2070. Die stellen ons in staat demografische ontwikkelingen in beeld te brengen. Natuurlijk steeds met de voetnoot dat onverwachte gebeurtenissen zoals oversterfte door corona of extra vluchtelingen door een oorlog in Oekraïne zich ook in de toekomst kunnen voordoen.
Maar laten we toch in die wazige glazen bol kijken met paar eenvoudige cijfers. Conclusie? Tegen 2040 stijgt de beroepsbevolking (rekening houdend met stijging pensioenleeftijd) met amper 3 procent terwijl de oudere bevolking met meer dan 25 procent toeneemt. Tegen 2060 is dat respectievelijk een groei van 5 en 35 procent.
Een zeer beperkte groei van de beroepsbevolking en een kwart meer ouderen, dat is een demografische tijdbom, niet alleen om de pensioenen betaalbaar te houden maar ook voor de organisatie van onze zorg. Ondanks de eerder genoemde maatregelen zal de krapte aan zorgpersoneel immers stevig toenemen, niet alleen in woonzorgcentra, maar ook in de thuiszorg, elders in zorg en welzijn, en op de totale arbeidsmarkt.
Kloof tussen zorgvraag en zorgaanbod
Anders gezegd: we evolueren naar een steeds zwaarder onevenwicht tussen de actieve beroepsbevolking en het aantal ouderen. Hierdoor ontstaat er een steeds grotere kloof tussen zorgaanbod en zorgvraag.
‘Gaan we 25 procent woonzorgcentra bijbouwen? Wellicht niet, we hebben er het geld en de mensen niet voor.’
Een toename van 25 procent ouderen wil immers ook zeggen 25 procent meer mensen met een zorgbehoefte. Misschien leven de aanstormende ouderen wat gezonder en wordt het ‘maar’ 20 procent. Maar gaan we 20 of 25 procent woonzorgcentra bijbouwen? Gaan we de thuiszorg met dit percentage laten groeien? Wellicht niet, we hebben er het geld en de mensen niet voor. Dat was ook wat de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid schreef in hun rapport ‘Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak’.
De druk op de ouderenzorg zal zonder grondige en snelle aanpassingen alleen maar toenemen. Behoud van kwaliteit wordt lastig, ruimte voor innovatie en verbetering wordt kleiner. Wachtlijsten inperken of daar zelfs maar de ambitie toe hebben, zal iets van het verleden worden. De zorgbehoefte van bewoners van woonzorgcentra wordt al jaren groter en zal alleen maar groter worden.
Anno 2023 verblijft naar schatting 70 procent van de personen met dementie thuis. Hun aantal zal toenemen. Niet alleen uit eigen keuze, maar omdat er gewoon te weinig residentiële ouderenzorg zal zijn. Links en rechts zullen kleine privé-initiatieven ontstaan, zoals co-housing of koopkrachtige gezinnen die eigen zorgpersoneel aanwerven. Maar voor de overgrote meerderheid van ouderen is de toekomst zorgwekkend.
Geen hartoperatie meer boven de 85 jaar?
Het Nederlandse rapport geeft ook een aanzet tot oplossingen. Behoud en uitbreiding van zorgpersoneel wordt een lastige en zal onvoldoende zijn.
‘We staan voor ingrijpende ethische keuzes.’
Daarom moeten we inzetten op begrenzing van de groei in de zorg en dat kan door het trekken van de preventiekaart. Alleen is net dat een deel van zorg en welzijn waarin onder meer Vlaanderen weinig investeert. Leefstijlgeneeskunde staat bij ons nog maar in de kinderschoenen. Toch kent iedereen de uitspraak “voorkomen is beter dan genezen”, zeker als genezen (nog) niet kan of er straks personeel noch middelen voor zorg zijn.
De Nederlandse auteurs geven ook aan dat we als samenleving zullen moeten kiezen. Als individu kunnen we nu dankzij de wet op patiëntenrechten al zorg weigeren als we die te complex of te risicovol vinden, maar als samenleving dergelijke keuzes maken is nog wat anders.
Want hoe zou dat er dan gaan uitzien? Geen hartoperatie meer als je ouder bent dan 85? Geen nieuwe heup boven de 90 jaar? We staan voor dit soort ingrijpende ethische keuzes, alleen wordt het debat niet gevoerd. Alleen tijdens de eerste coronagolf stak het even de kop op.
En wat met nieuwe technologie?
In ons dagelijks leven merken we hoe technologische innovaties alles veel efficiënter laten verlopen. Maar geldt dit ook voor de zorg?
‘Ik mis in Vlaanderen het perspectief op lange termijn. We kijken vaak niet verder dan de volgende verkiezingen.’
Het al genoemde Nederlandse rapport is pessimistisch: “Vooral in de ziekenhuiszorg heeft er in tijden van beperkte middelen soms een behoorlijke productiviteitsverbetering plaatsgevonden doordat mensenwerk werd vervangen door technologie. Maar voor de ouderenzorg geldt dit veel minder.”
Zelf denk ik dat het beter benutten van eenvoudige hulpmiddelen wel wat zorgruimte kan creëren. Maar dan moeten mensen sneller hulpmiddelen aanvaarden. Een personenalarm of gps-tracking pas gebruiken als er al eens een valpartij of verdwaling geweest is, zijn vaak voorkomende maar ook te vermijden situaties. Daartoe moet het stigma rond gebruik van hulpmiddelen omlaag en advies van ergotherapeuten ruimer beschikbaar zijn. Check daarom zeker eens de website ‘Hulpmiddelen bij dementie’.
Ik ben ongerust
Zoals bij aanvang al geschreven, ik ben geen demograaf. Dus kijk ik uit naar nuancering van dit redelijk eenvoudig rekenwerk op Vlaamse bevolkingsprognoses. Of vooral naar ontkenning en tegenspraak.
Want de tendens tussen 2020 en 2040 maakt me behoorlijk ongerust. Tegen 2040 ben ik 78 jaar oud. Misschien nog fris van lijf en geest, misschien overleden, maar anders wellicht met een zorgnood. En dan is het nu negeren van deze analyse niet handig. Je zou kunnen zeggen dat deze tekst een vorm van persoonlijke vroegtijdige zorgplanning is, puur uit eigenbelang.
Ik mis in Vlaanderen het perspectief op langere termijn. We kijken vaak niet verder dan de volgende verkiezingen. We hebben geen equivalent van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid of het Sociaal Cultureel Planbureau om vanuit het perspectief van de samenleving een problematiek te benaderen. Wij blijven morrelen in de marge en voeren het debat niet over structurele oplossingen.
We zijn niet klaar om de snelheid en omvang van deze demografische transitie op te vangen. Daarvan wegkijken lijkt me geen verstandige optie. Je kan me een pessimist noemen, of mee uitgaan van “hope for the best, but prepare for the worst”