| Goede Vrienden,                                                                               Op 4 november 2015 overleed Réné Girard op 91 jarige leeftijd in Stanford waar hij professor was geweest. Hij is een van de moderne denkers en schrijvers wiens gedachtegoed ik al decennia lang heb gevolgd en  gewaardeerd. Hij was gehuwd en vader van drie kinderen. Hij werd tijdens zijn leven in zijn  eigen land, Frankrijk,  niet hoog aangeslagen, afgezien van zijn opname in de Académie Française (2005). In het buitenland hebben echter zes universiteiten hem een  doctoraat honoris causa aangeboden, nl. Amsterdam, Innsbruck, Antwerpen, Padua, Montréal en St Mary’s University and Seminary Baltimore. Na zijn dood begon men hem in Frankrijk plots te prijzen als een van de meest originele denkers van de laatste eeuw en  Mgr. Robert Barron, hulpbisschop van Los Angeles noemt hem zelfs een  kerkvader. Geboren in Avignon (25 december 1923!) uit een klassiek Frans christelijk gezin (moeder  katholiek en royalist, vader  antiklerikaal en republikein), heeft hij van zijn 12 tot 38 jaar de Kerk  verlaten om daarna  een overtuigd katholiek te worden. Van het klassiek onderwijs in scholen en universiteit  heeft hij, naar eigen bewering, niet veel opgestoken. Wat hij leerde, kwam van zijn ouders en van hemzelf. Hij is een echte autodidact. Als kind leerde hij hoofdzakelijk zelf lezen en schrijven. Zoals zijn vader, die conservator was van het “Musée Calvet” en “palais des Papes” in Avignon, heeft hij uiteindelijk dan maar “l’Ecole des chartes”  gevolgd en er het diploma van archivaris-paleograaf behaald. Hij wou weg uit Frankrijk en zag de kans om in Amerika    assistent Franse taal te worden aan de universiteit van Indiana (1947). Om ooit enige plaats te krijgen moest hij echter een doctoraat  maken. Daarvoor wilde hij onderzoeken hoe de Amerikanen dachten over Frankrijk en de Fransen tijdens WO II. Hij schreef naar de Franse ambassade in de VS om daarover documentatie te vragen. Lange tijd vernam hij niets tot op een moment dat er zulk een massa informatie werd afgeleverd dat het grootste werk voor een doctoraat al gemaakt was. Je moet maar geluk hebben! Hij werd professor literatuur en antropologie in verschillende Amerikaanse universiteiten (Buffalo, John Hopkins, Stanford). Eigenlijk  interesseerde hij zich  hoofdzakelijk aan de wereldliteratuur. Hij las de grote werken  (Cervantes, Proust, Dostoïevski, Shakespeare...). Daarmee trachtte  hij “een geschiedenis van het verlangen”   op te maken. Uiteindelijk zal hij ontdekken dat de Bijbel en vooral  de passieverhalen van de evangelisten, louter letterkundig, een  ongeëvenaarde “openbaring” van de werkelijkheid bieden.  Van de literatuur is hij in de antropologie terecht gekomen  en heeft  bovendien een originele visie ontwikkeld  met grote gevolgen voor sociologie, economie, psychologie, etnologie en zelfs theologie en Bijbelverklaring.  Vanuit al deze gebieden werd, vooral in Frankrijk, heftig tegen hem geprotesteerd. Algemeen aanvaarde opvattingen haalt Girard van hun voetstuk zonder dat iemand tot heden in staat is  hem deskundig te weerleggen. Terwijl Griekse mythen nog steeds niet in vraag mogen gesteld worden, toont hij aan dat ze  blind zijn voor de onschuld van hun  slachtoffers en  zich plaatsen aan de kant van de moordenaars. De Griekse democratie was in feite een aristocratie zegt hij, gebouwd op  slaven. Noch Plato, noch Aristoteles hebben de  slaven als slachtoffers erkend. En het Romeinse Rijk was een sacrale monarchie, gebouwd op de collectieve moord van Cesar. Het onderbewuste van S. Freud als een soort “zwarte doos”, gooit hij in de vuilbak en noemt Freud zelf een merkwaardig mengsel van verblinding en intuïtie, die nooit de betekenis van de “zondebok” in de maatschappij heeft begrepen. Heftig kant hij zich tegen de verheerlijking van de zogenaamde “gemobiliseerde massa” van J.P. Sartre en meteen ontmaskert hij “de vrijheid van het atheïstisch individualisme” als een illusie. Nicolaas Copernicus (+ 1543) bezorgde de mensheid een kosmologische ontnuchtering. Men aanvaardt   nu dat onze aarde rond de zon draait en niet omgekeerd, dat ze niet  het centrum van het heelal is. Charles Darwin zorgde voor een biologische ontnuchtering door aan te tonen  dat de dieren fysisch verrassend vele gelijkenissen hebben met het menselijk lichaam. Met Sigmund Freud kregen we een psychologische ontnuchtering: achter onze woorden en daden gaan soms  meer seksuele frustraties schuil gaan dan we graag aannemen. Laat me toch eerst hierbij enkele kanttekeningen plaatsen. Al is onze aarde als een verloren stipje in het immense heelal, ze is wel degelijk het geestelijk centrum, waar Jezus Christus verlossing heeft gebracht voor de mens en de schepping.  Al hebben de dieren fysisch veel gemeen met ons,   door ons bewustzijn zijn we wel degelijk absoluut uniek en oneindig waardiger dan de dieren. En de  diepste hunkering in  ieder mens gaat niet uit naar  seksualiteit of macht - hoe belangrijk die ook zijn -  maar naar het absolute geluk in God, wiens beeld wij in ons dragen. Dat is voor velen ook hun diepste onbewuste.  Freud is met zijn verwrongen godsbeeld halverwege blijven hangen bij de seksuele frustraties. En nu zorgt R. Girard voor een ontnuchtering van ons hart, nl. de  onechtheid van onze verlangens. Wij denken dat wij naar iets verlangen en weten niet dat we  in feite het verlangen overnemen van een  ander. We verlangen gewoon wat die ander verlangt en leven in “een romantische leugen”.  Dit brengt na-ijver mee, wat zelf een spiraal van geweld veroorzaakt, het model wordt rivaal. Hieruit volgt een strijd van “allen tegen allen”, die zich omvormt tot “allen tegen één” en pas eindigt nadat een schuldige als ‘zondebok’ is aangeduid en uitgeschakeld. Na een pauze begint dit “nabootsend verlangen”  met de spiraal van  jaloezie en geweld opnieuw. De grote bekommernis blijft: hoe ervoor zorgen dat een samenleving niet aan geweld ten onder gaat? Het menselijk antwoord was steeds:  de schuldige(n)  straffen. Ziedaar, in een notendop,  de geschiedenis van iedere menselijke beschaving, vanaf de broedermoord van Kaïn op Abel (Genesis 4), wat we verder zullen uitwerken. Ruim drie decennia geleden vroeg ik  aan een vriend, een Leuvense professor,  een van onze  gezaghebbende Vlaamse filosofen, wat hij van René Girard dacht. “Ik kan zijn redeneringen niet bijtreden”, antwoordde hij en voegde er aan toe: “Als René Girard gelijk heeft, hebben wij allemaal ongelijk”. Ondertussen blijkt R. Girard wel degelijk gelijk te hebben. Toch willen we ook nu niet overdrijven. Wetenschappers hebben waardevolle vaststellingen gedaan maar R. Girard heeft er een samenhangende verklaring voor gegeven. Het is de moeite om zijn inzichten op de verschillende terreinen te toetsen en verder uit te werken.  Wij doen het voor het christelijk geloof en de Bijbel.                                                                           P. Daniel  11-02-2022 om 18:42 
geschreven door Gust A.
 |