Prelaat F. Testaert van de abdij van Postel, hield tijdens de uitvaartplechtigheid voor pater Jos Van der Veken volgende homilie. De tekst staat ook afgedrukt op het gedachtenisprentje:
----------------------
Geboren te Schoonbroek (Retie) op 19 oktober 1930, werd Jos Van der Veken op 12 september 1950 ingekleed in de abdij van Postel. Hij ontving toen de naam Bonaventura. Twee jaar later, op 12 september 1952, verbond hij zich door professie aan dit klooster. In oktober 1955 werd hij naar Rome gezonden om er theologie te studeren aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit. OP 29 juli 1956 werd hij tot priester gewijd. In 1961 behaalde hij de graad van doctor in de theologie., Hij was o.a. lector dogmatiek vanaf 1958 in de abdij en vanaf 1968 in de studieconcentratie 'Agripo', tot in 1999. Van 1963 tot 2009 was hij moderator van de 'Voordrachtenreeks Pacem in Terris'. Van 4 juli 1970 tot aan zijn dood was hij studieprefect in 'Agripo' en vestiarius. Van 17 juni 1971 tot 1 februari 1988 was hij supprior en van 13 februari 1977 tot 8 juli 1986 cellier. Sinds 1988 was hij lid van het vicariaatsteam voor de vrouwelijke religieuzen van het bisdom Antwerpen en sinds 13 december 2000 vicaris in de Sint-Martinusparochie te Retie. Hij overleed onverwacht in de abdij op 30 januari 2015. Zijn uitvaart werd gevierd in de abdijkerk van Postel op vrijdag 6 februari 2015.
Wanneer we het leven van cfr. Jos beschouwen, dan valt zijn werklust op. Hard werken, dat heeft hij van jongs af gedaan, als oudste kind in een diepchristelijk gezin uit de Kempen, als scholier van het jezuïetencollege te Turnhout, als frater in de abdij, als student in Rome. Nog voor het behalen van zijn doctoraat in Rome, werd hij als lector dogmatiek ingezet in de abdij. Daarna kwamen er steeds meer taken en opdrachten bij in de abdij, voor de orde en daarbuiten. Cfr. Jos heeft zijn netten uitgegooid (vgl. Lc 5,4), ruim en wijd: de vorming van jonge medebroeders, de uitgave van het volksmissaal, de organisatie van voordrachten, het opstellen van de protocollen van de generale kapittels van de orde, het uitvoeren van canonieke visitaties, de opleiding van gebedsleiders, het schrijven van boeken en artikels, de assistentie in parochie in eigen land en in Oostenrijk, de zorg voor de vrouwelijke religieuzen, maar ook de hulp aan mensen en gezinnen in moeilijkheden, de wasserij van de abdij, enz.
Voor dat alles mogen wij cfr. Jos dankbaar zijn of liever voor dat alles mogen wij God dankbaar zijn! Immers, cfr. Jos heeft niet op eigen kracht gewerkt. Dat alles heeft hij maar kunnen doen met Gods genade. 'Niet ik (ben het, die werk)', schrijft de heilige Paulus, 'maar de genade van God met mij' (1 Kor 15,10). Laten we God danken voor het goede en het schone dat Hij door het leven en werken van cfr. Jos tot stand gebracht heeft. Laten wij God danken voor de laatste maanden van zijn leven in deze wereld, waarin hij met raad en daad bijgestaan werd door dokter G. Michiels. Laten wij God dankbaar zijn voor de tweevoudige genade die cfr. Jos op zijn sterfdag te beurt gevalllen is. De kanker was uitgezaaid. Hij vreesde het aftakelingsproces en hij wilde in de abdij sterven. Welnu, hij is gestorven zonder aftakeling, zonder pijn, in zijn slaap; en hij is in de abdij gestorven. Hij is ook niet alleen gestorven, hij is met Jezus gestorven, een sterven dat leven betekent , leven met Jezus voor altijd. 'Als wij met Jezus gestorven zijn, zullen wij met Jezus leven' (2 Tim 2.11). Dat is de kern van het geloof: de verrijzenis. Cfr. Jos heeft haar in velerlei toonaarden bezongen. Met al zijn werken en zwoegen, heeft hij ons dichter bij Jezus willen brengen, de verrezen Heer. Cfr. Jos was op de eerste plaats een norbertijn, een priester, een man Gods, een getuige van de verrezen Heer. Ook daarvoor, voor wie hij ten diepste was, zijn wij God dankbaar, 'Blij Dankbaar', zoals de titel van zijn laatste boek luidt.
'Mensen die Christus navolgen, dragen zijn naam. Zij worden christenen genoemd. Zij getuigen van Jezus' verrrijzenis. Zij getuigen dat Hij leeft. Jezus is voor hen veel meer dan een goed voorbeeld dat tot navolging strekt. Jezus leeft. Hij trekt met hen op. Hij doet beroep op hen om zijn werk verder te zetten en te getuigen van zijn boodschap. Wat het christendom uniek maakt, is dat zijn stichter niet dood is, maar leeft. Daar begint het.
Nu nog gaat de Heer met ons. Nu nog spreekt Hij ons aan. Nu nog verwacht Hij van ons dat wij getuigen. 'Maar als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos ', zegt Paulus (1Kor 15.14). 'Als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos...' (1Kor 15,17). Leeft Hij ook voor ons? Kunnen ook wij van Hem getuigen (...)? Ons Christen-zijn staat of valt met ons geloof in de verrijzenis van Christus.' (Blij Dankbaar, p. 65)
----------------------------------
06-02-2015 om 00:00
geschreven door Gust A.
|