TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT Mt 3,1-12. Vers 11c :' Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. ' Wat moeten wij ons daarbij voorstellen ? De letterlijke betekenis van deze woorden in Jezus'taal. Wat betekent in Jezus'taal Geest ? Geest betekent dan zowel adem als ruimte precies wat we nodig hebben om in een relatie niet te verstikken. En vuur betekent zowel warmte als helderheid, ook twee elementen die wij nodig hebben om voluit te kunnen leven. Openheid,warmte en helderheid.. Welk van die drie heb ik bij deze tweede week van de advent het meest nodig om Kerstmis echt te kunnen vieren. Hugo Dierick, Rosier.
VIERENDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc.23,35-43 Vers 42: 'Daarop zei hij: Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw koninkrijk gekomen zijt.' Voor dat koninkrijk bidden wij in het Onze Vader: Uw Rijk zal komen, zouden wij getrouwheidshalve best bidden. Een Rijk dat er sowieso komt en waarmee bedoeld wordt: Een Rijk waar God impact heeft op alle volkeren volgens zijn onuitputtelijke goeddadigheid. Ons gebed maakt ons bewust van de kracht van deze droom en helpt ons nu al anders te leven. Hugo Dierick, Rosier.
DRIEËNDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc.21,5-19. Vers 14:' Welnu, prent het u in, dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden.' Zelfverdediging alleen gesteund op goede voorbereiding en de moeite die je moet doen om er goed uit komen, maakt geen indruk op anderen. Alleen wie dit al heeft ervaren , kan beamen wat Jezus hiermee bedoelt.. Wie recht in zijn schoenen staat, behoudt zijn sterkte zonder zich te moeten voorbereiden.
TWEEËNDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Luc20,27-38. Vers 33: ' Van wie van hen is zij nu bij de verrijzenis de vrouw ?' De vraagsteller gaat er vanuit dat in de 'tijd' die komt na de dood er wordt voortgebouwd op de tijd die we nu hebben. Na de dood komt echter een 'periode' die in de openbaringstaal genoemd wordt: de tijd die voor ons nog verborgen is en die beter niet vertaald wordt met eeuwigheid. Laten we het houden bij de tijd die nu voor ons verborgen is en waar we dus niets van weten en ook niets kunnen weten. Wij kunnen ons trouwens niets voorstellen van wat los staat van tijd en ruimte. Waarom ons niet concentreren op de enig mogelijke vraag: 'Wat betekent het precies in deze tijd van iemand de vrouw zijn?' Hugo Dierick, Rosier
DERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Luc 18,9-14 Vers 13:' De tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs niet zijn ogen opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst, en zei: God, wees mij, zondaar, genadig.' De Farizeeër bad eigenlijk niet. Er staat hij bad bij zichzelf. Hij bleef bij zichzelf ( biden is bij God komen) en hij had het dan over de anderen. Bidden deed alleen de tollenaar. Hij maakte zich klein tegenover God en vroeg om hulp. Hij kon niet meer voort in zijn leven. De Farizeeër had God niet echt nodig en God liet hem in de waan dat hij voortkon. Betrap ik er mij soms weleens op dat ik bid om mij een houding te geven en mij zo onderscheid van anderen ? Hugo Dierick, Rosier
EENENDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc 19,1-10 Vers 5: ' Toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij omhoog en zei tot hem :Zacheüs, klim vlug naar beneden, want vandaag moet ik in uw huis te gast zijn.' Een interessant detail want in feite staat er: Vandaag moet ik bij u neerzitten. Zacheüs , klein van gestalte, kan door neer te zitten bij Jezus hem op gelijke hoogte ontmoeten. Niet meer vanuit de hoogte van een boom en ook niet vanuit een minderheidspositie vanwege zijn kleine gestalte. Hij kan nu Jezus echt ontmoeten en wie Jezus echt ontmoet , daar gebeurt iets mee zoals blijkt uit dit evangelie. Hugo Dierick, Rosier
NEGENENTWINGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2 Tim 3,14-4,2. 4,2a 'Verkondig het woord.' betekent in feite : Geef duiding. Met andere woorden: als je bijbelse gechriften ter sprake brengt, ga dan op zoek naar de betekenisvolle woorden. Dat zijn die woorden die mensen kunnen helpen om zich te kunnen oriënteren in het leven, die dus duiding, richting, perspectief geven. Woorden die onze droom over ons leven verduidelijken en oproepen om daar werk van te maken. Welk woord uit het evangelie van volgend weekend zal mij perspectief geven, hoop,zin en energie om er in de komende week iets mee te doen ?
ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR. LC.17,11-19. Vers 18:' Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling ? Vrijwillig God prijzen, loven en danken voor de genezing die deze melaatsen zo maar gekregen hadden, deed er maar eentje van de tien. Waaraan is nu de meeste vreugde te beleven? Doen wat Jezus gevraagd had of dankbaar terugkeren naar Jezus. Hoe verklaren wij dit verschijnsel ? Ligt de verhouding tussen geschenk en dank bij mij ook maar rond de 10 procent ? Wat doet mij dat ? Hugo Dierick, Rosier.
ZEVENENTWINGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2 Tim. 1,6-8,13-14. Vers 14:' Bewaar de u toevertrouwde schat met de hulp van de heilige Geest die in ons woont.' Timoteus maakt ons attent op de gaven die ons gegeven worden. In feite hebben wij alles gekregen. Dat vergeten wij gemakkelijk. Die vergetelheid is zonde. De grootste schat is toch wel de genade dat we kunnen beminnen. Wat een energie komt daardoor niet vrij ? Met de hulp van de heilige Geest, schrijft Timoteus. Geest betekent : adem ( roeach) en ruimte (revech) waardoor ons beminnen veel ruimer wordt en zuurstof en adem geeft. Die Geest zorgt ervoor dat liefhebben niets verstikkends heeft maar openbloeit: ruimer, breder, dieper, hartstochtelijker dan ooit. Van welke bekrompenheid wil ik los komen ? Hugo Dierick,Rosier
ZESENTWINGTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc.16,19-31: De arme Lazarus en de rijke. In de naam Lazarus zit het werkwoord helpen(lazor). Lazarus vroeg om geholpen te worden. Hij had honger. De rijke ,wiens naam niet vermeld werd, reageert niet. De rijke heeft in zijn rijkemansleven wellicht nooit iets gevraagd. Als zijn leven voorbij is en in de miserie zit , vraagt hij (voor de eertse keer ?)om hulp. Eerst vraagt hij iets voor zichzelf en daarna vraagt hij iets voor zijn broers. Daarmee wordt duidelijk dat als je de tijd laat voorbijgaan om zelf hulp te vragen, je niet meer in staat bent om zelf te helpen. Wat je alleen maar gedacht hebt, bestaat niet. Wat je hebt uitgesproken en toevertrouwd wordt realiteit. Hoe lang is het geleden dat ik nog iets gevraagd heb. Hugo Dierick,Rosier.
VIJFENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc16,1-13 Vers 13 b: 'Je kunt niet God dienen en de mammon.' De mammon is de geldmaniak.De geldmaniak staat niet meer tegenover bezit. Wie bezeten is door hebben heeft nog maar één belangstelling : Hoe kan ik behouden wat ik heb en bovendien nog vermeerderen wat ik heb ? Dan blijft er geen tijd meer over om met de Liefde bezig te zijn. Angst neemt de plaats in van vrijheid. En het echte genieten kun je vergeten want je bent eenzaam bezig. Weet ik dat alleen maar of beleef ik dat ook? Wat doe ik daar dan mee?
Vierentwingtigste Zondag door het jaar. Lucas15,1-32 Vers 20: 'Zijn vader zag hem al in de verte aankomen.' In dit vers vertelt Jezus precies wat zo eigen is aan die liefde van zijn Vader nml. puur VERLANGEN om te beminnen. Want in Jezus'taal klinkt het woord vader als abba wat letterlijk betekent : langen, zich uitstrekken naar, ver-langen, omarmen... Hij is altijd op uitkijk, niets anders dan verlangen om te beminnen. Jezus'God is dus geen monoliet op afstand maar altijd een onderweg , uit op contact. God is liefdesgemeenschap. Liefhebben is voor Jezus'vader geen plicht maar verlangen. Hoe beleven wij ons liefhebben? Plicht of verlangen? Hugo Dierick,Rosier
DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR. Lucas 14,25-33 vers 27: ' Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan hij mijn leerling niet zijn.' Waarom lezen we niet: Wie aan het kruispunt Mij niet volgt is mijn leerling niet. Het is de evidentie zelf dat je pas echt weet of iemand een ander volgt tenzij op het kruispunt der wegen. Die stijl van spreken is zo eigen aan Jezus 'taal dat die versie oorspronkelijker klinkt dan de vertaling. Jezus'leerling word je door Hem echt te volgen. Begin er maar eens op het kruispunt van je weg waarom deze week niet ?
TWEEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR. Lc.14,1. 7-14. Vers 11: 'Want al wie zichzelf verheft zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert zal verheven worden. ' Zichzelf vernederen is niet het juiste woord dat hier oorspronkelijk bedoeld is. Iemand vernederen of zichzelf vernederen is niet Jezus'taal. Wie zichzelf klein maakt ,zal groot gemaakt worden. Daar kunnen wij deze week iets mee doen. Wie zich klein maakt bij een ander ontmoet veel vlugger die ander, want iedereen erkent in het klein-zijn van de ander zijn eigen kleinheid en dan ontstaat er een oprechter contact. Alleen je eigen ervaring hierbij zal aantonen of deze evangelische duiding correct is. Hugo Dierick, Rosier.
EENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Luc. 13,22-3O Vers 29:' Zij zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden en aanzitten in het Koninkrijk Gods.' Daarvoor bidden wij precies als we het Onze Vader bidden: Uw Rijk kome of beter nog Uw Rijk zal komen. Met andere woorden: Het zal sowieso gebeuren dat mensen van gelijk welke windstreek elkaar zullen vinden in die nieuwe mentaliteit van die 'Vader' die niets anders is dan puur verlangen om allen te omarmen. Zoals de zon niets anders is dan zon, puur zon dus zo is die God van dat Koninkrijk niets anders dan pure uitreiking naar mensen zonder onderscheid. Ook al zijn wij daar zelf niet mee bezig, dat Koninkrijk zal er komen. Het bidden van het Onze Vader helpt ons niet daarbij. Alleen helpt het bidden van dat Onze Vader ons bewust te worden van die open mentaliteit bij die God van Jezus van Nazaret. Hugo Dierick, Rosier.
TENHEMELOPNEMING VAN MARIA Luc.1,39-56 Vers 46: Maria sprak: 'Mijn hart prijst groot de Heer.' In dit vertaalde vers - hoe mooi die vertaling ook klinkt- heeft het vertaalengeltje de oorspronkelijke betekenis helemaal omgekeerd. De naam Maria sprak Jezus uit als Myriam en betekent ' De Verhevene' . Logisch toch dat de aanhef van dit magnificat (groot maken) alsvolgt staat opgeschreven : ' En Myriam (DE Verhevene) sprak : De Heer heeft mijn 'ziel' opgeheven, verheven' Dit is ook echt bijbels want het is altijd God die handelt. Wij moeten dit alleen toelaten en laten gebeuren. Laten wij het toe dat God ons ophemelt, groot maakt, verheft? Wat houdt ons tegen ? Welke balast ? Hugo Dierick, Rosier.
NEGENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc. 12,32-48 Vers: 34: ' WAAR UW SCHAT IS DAAR IS OOK UW HART.' Letterlijk( rechtstreeks vanuit de oorspronkelijke openbaringstaal naar onze taal omgezet ) : Want de plaats waar uw schat is daar zal eveneens uw bewustzijn zijn, uw besef, uw bezorgdheid, uw geheugen zodat je dat blijft herinneren. Hart staat in Jezus'taal niet zozeer voor gevoelens zoals in onze cultuur maar voor weten, herinneren . Onze ingewanden daarentegen zijn in feite ons gevoelscentrum. Met de rijkdom van ons leven ( de schat van ons leven, het waardevolle, het diepere, het echte) komen wij dus contact dankzij ons geheugen ( ons bewustzijn). Het geheugen maakt ons dus bewust van onze rijkdom (schat), gevoelens echter zijn altijd gebonden aan een bepaald moment. Zij kunnen evenwel via ons geheugen terug in herinnering worden gebracht en terug beleefd worden anders verdwijnen zij samen met dat moment waaruit ze ontstaan zijn. Ben ik vaak, geregeld, dagelijks in contact met mijn geheugen om te beseffen welk schat ik in mij draag ? Hugo Dierick, Rosier.
ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR. Lc12,13-21. Vers 21: ' Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.' Wat je niet geeft, bezit je nooit. Dat is de ervaring in het Rijk Gods. Als we wat ons nu doet leven en gelukkig maakt niet doorgeven aan anderen kunnen we zo niet verder leven. Hugo Dierick,Rosier.
ZEVENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR. Lc. 11,1-13. Vers 4b: 'En leid ons niet in bekoring' Dit laatste vers van ons meest vertrouwde gebed verdient een betere vertaling. Iedereen weet dat onze God van liefde ons zeker niet in bekoring wil brengen. In de oorspronkelijke openbaringstaal bidden wij: ' En dat wij U niet op de proef stellen (testen) maar verlos ons van dat kwaad( die kwalijke neiging om God altijd de schuld te geven) . Hugo Dierick,Rosier.
ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR: Lc 10,38-42. Vers 42: Slechts één ding is nodig? Wat is dat één ding ? Wat Maria deed: Zij luisterde naar zijn woorden. Wat maakt nu het verschil uit tussen die twee vrouwen waar Jezus mee bevriend was? Marta is met de beste bedoelingen (Jezus ontvangen) heel alleen en onrustig bezig. Ze is in beslag genomen door al het werk en schakelt Jezus zelfs in haar plannen in ( Jezus moet haar zus vragen om haar een handje te helpen !) en zij kan blijkbaar niet genieten( jaloers?) van deze bijzondere ontmoeting. Maria lukte daar wel in. Zij kon echt naar Jezus luisteren. Hoe lukt het ons om midden in de stress bij het voorbereiden van een feest, een contact, een samenkomst toch te kunnen luisteren naar iemand die van ons houdt ? Hugo Dierick,Rosier.