De repliek van TiTi op vorig schrijfsel bracht me naar onderstaande tekst:
Mijn Moeder en ik hebben woorden. Over leestekens. Dat ik het hoofdstuk leestekens eens moet hernemen want ik bak er niks van. Níks. En dat ik te vaak klemtoontekens gebruik.
- Dat weet ik. 'k Schrijf innerlijk luidop, vandaar. - En de dubbele punt wordt áán het woord geschreven. - Wéét ik. - Waarom doet ge dat dan niet? - 'k Vindt dat niet elke keer even mooi, 't hangt van de eindletter af. - ? verbaasde stilte - ...diplomatieke stilte
- En ge gebruikt een dubbele punt waar een puntkomma moet staan. - Puntkomma's zijn lelijke dingen. - Wabliéft? - Lelijke dingen, ik wil ze niet in mijn schrijfsels. - En waarom niet? - Omdat ik ze niet mooi vind Má! - Ge vergeet de komma. - Omdat ik ze niet mooi vind, Ma!
- En vroeger waart gij zo'n pirrekejust ... op een spijtige toon alsof ik een beloftevolle toekomst aan het vergooien ben door libertijns gebruik van leestekens - Niet voor alles, Mama. - En dan die blokjes. Dat is toch geen zicht. - Blokjes? - Die witregels tussen de alinea’s, zo geraakt gij nóóit aan een paragraaf hé! - Moet dat? - Dat zou al eens mogen ja, op uw leeftijd wordt men verondersteld een gedachte te kunnen afronden.
- Dat doet degene die leest toch? - Wat doet die? - Witregels invullen, de gedachten afronden. - Ja? En wat zegt de monitor van uw schrijfclub daarover? - Niks. - Niks? - Niks! - De andere mensen dan? - Ook niks. - Wie geeft er dan punten? - Niemand, Mama.
Einde chatsessie 't Is maar dat ze de vingergewrichtjes blijft gebruiken, ziet ge. Daarom chatten wij nu. De telefoon hier is voorlopig 'in panne'.
Teveel klemtoontekens ... Zij niét? – Dát valt mee!
m - EZW-08/2011, HiH-10/2014 herwerkt - mijn moeder is overleden 03/2017
Da's een mooi woord hé. 't Is een deftig woord ook. Kijk maar : http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/eerstaanwezend%28e%29 Ik heb een eerstaanwezend lezer in huis. Dat klinkt zoveel beter dan proefkonijn. Op LM test ik al jaren de leesbaarheid van teksten uit. Ooit heb ik het een paar dagen geprobeerd zonder hem. Dat zorgde voor bijkomende onzekerheid en extra-verbeterwerk want ik zag dingen over het hoofd die hij onmiddellijk ziet staan.
Waarom eerstaanwezend lezer ipv proefkonijn? Waarom plots zo gewichtig doen? Een paar dagen geleden zag ik een interview met Bart De Pauw. 't Was op Canvas, bij die slimme jongen, bij Thomas Vanderveken. Het programma heet 'Alleen Elvis blijft bestaan'. Voor mij had die titel mogen eindigen op een vraagteken. 'k Heb iets met vraagtekens de laatste maanden.
Bart De Pauw had het over het wordingsproces van een film. Een film (hij had het over Loft) wordt in drie keer gemaakt :
1ste keer door de scenarist, die schrijft het scenario in zijn eentje 2de keer door de regisseur en de acteurs, die er samen hun eigen inbreng aan toevoegen 3de keer in de montagekamer, het knippen en plakken en durven weglaten
En ineens zag ik een parallel. Een tekst wordt hier ook in drie keer geschreven :
1ste keer door mij, in mijn eentje 2de keer door LM, zijn inbreng met bedenkingen en opmerkingen na een eerste lezing 3de keer door mij weer, maar nu als corrector: knippen & plakken en durven schrappen
Want tussen 2 en 3 gebeurt er iets zeer eigenaardigs en ik weet niet hoe ik dat moet benoemen. Terwijl LM naleest wordt de tekst steeds minder 'van mij'. Ik voel hem zelfstandig worden, hij maakt zich zachtjes los. Dat doet geen pijn hoor. Integendeel. Het is eerder een geruststelling: de tekst kan alleen verder, hij staat er min of meer. 'k Moet wel dezelfde kamer blijven terwijl LM naleest, anders ik voel het niet gebeuren.
Terwijl Bart De Pauw zijn uitleg deed zag ik dus ineens die parallel en terzelfdertijd zag ik hoe belangrijk mijn proefkonijn is. Eigenlijk is hij onmisbaar. Een onmisbare schakel. Is dat zo? Eigenlijk wel. Als kind ging ik mijn opstellen laten nalezen door mijn Ma. Ik had een eerste lezing nodig. Nog altijd blijkbaar.
Sinds een paar dagen, telkens een moment van eerste lezing er is, denk ik niet meer aan LM als proefkonijn maar als 'numero uno'. Omdat de term eerst-aan-we-zend-le-zer is me toch wat te oempf is.
Glove compartment zeggen ze aan de overkant van 't water. Ten zuiden van ons heet het le foure-tout. Twee totaal verschillende benaderingen met daartussen alle mogelijke gradaties, van gezellige lichte rommel tot schimmelige hondekoekjes.
Wat zat er bij ons zo al in? Tijd voor een verlate recapitulatie. Meedoen mag hoor. Hoe zit het met úw handschoenkastje?
Boordpapieren en schrijfgerei bij het logboekje van de tankbeurten: datum/KMstand/aantal liter/prijs/bedrag. Het logboekje was zo'n klein grijs geval met linnen kaft. Ruitjespapier. Het doosje van de radio zat ook in het kastje. Bij langparkeren en in risicozones werd de radio opgeborgen. Begaven wij ons ooit in risicozones, LM & ik? Da's durven.
En een doosje krijt zat er ook in. Voor 't geval. Dat vond ik eigenlijk luguber maar LM wou absoluut krijt in de wagen hebben. Het was niet eens het juiste krijt. Het was gewoon bordkrijt, niet de waterbestendige versie voor op wegdek en stoep. Dat doosje ging al twee wagens mee. Het was ongeveer 26j. En het was een beetje verfrommeld. Misschien was het nog ouder, misschien dateerde het van LM's allereerste wagen. Dat zou ik hem moeten vragen. De krijtjes waren nog heel. Na 26 of meer jaren. Zegt dat iets over rijkunst? Nee, het zegt enkel dat auto's van zeelieden om de zoveel tijd weer maandenlang stilstaan. De kans op gebruikte of gebroken krijtjes neemt daardoor af met 50% of meer.
Onder de zetels lag aan elke kant een fles water. Daar komt geen rechtstreeks zonlicht, daar warmt het water 't minst op. Reservebrillen en andere overlevingsspullen lagen elders in de wagen.
De handleiding van de wagen hadden we de eerste dag al nodig. Om het handschoenkastje open te krijgen, want de handleiding moest er in. En de krijtjes.
m - EZW-08/2012, herwerkt - 2017 : de wagen hebben we nu niet meer maar de krijtjes liggen hier nog wel ergens
Omdat het vandaag elf september is, hier een dosis schattigheid om de week goed te starten.
De hond is beste vriend van de mens en deze twee beginnen er jong genoeg aan. Het meisje is 8 maanden oud, de hond 2 maanden. Ze hadden kennis gemaakt in de lobby van het vakantiehotel en de vervolgontmoeting (zo heet dat) had plaats op het terras.
Voor dit soort filmpjes werd het internet oorspronkelijk ontworpen. Als deze beelden u niet doen glimlachen, dient u zich onmiddellijk te melden bij de dichtstbijzijnde hulppost.
Ooit was er een gratis kartonnen uitvouwbare plastuit bij Humo, toen nog mijn favoriet weekblad. Ik heb het jaartal van de tuit proberen te achterhalen maar 'k heb het niet gevonden, wel veel vermeldingen op 't Net, maar geen exact jaartal. Alle hulp is welkom.
Het was een gadget, een hebbeding. De tekening was van Ever Meulen, als ik me goed herinner. De tuit eens testen of gebruiken kwam niet bij me op. Dat doet men niet met grafisch werk van een gelauwerd tekenaar.
Ze heeft lang in het schuifje van het TV-kastje gelegen. Waarom daar? Weet ik niet. En daarna lag ze ergens anders en nu vind ik ze niet meer. Gisteren was dat erg, want ik wou ze inscannen. En toen herinnerde ik me de laatste episode: ze heeft ook maanden in mijn handtas gezeten. Mijn zus Tina wist niet wat een plastuit was, daarom had ik 'ons' exemplaar in mijn handtas gestoken, zodat ik ze bijhad wanneer Tina & ik mekaar nog eens zagen. Máánden heb ik de tuit zo meegedragen. Of ik ze ondertussen aan Tina getoond heb, weet ik zelfs niet meer. Enfin, het ding woonde dus in mijn tas en na verloop van tijd was ik helemaal gewend het daar te zien. Niks bijzonders, het was gewoon de Tina-tonen-tuit, tussen ander papierwerk.
Tot op de dag dat ik mijn handtas leeg laadde waar volk bij stond, ik was op zoek naar mijn klantenkaart. Het was bij VdBorre in Kapellen. De jongeman aan de balie liet me alle tijd en zei:
- Oh, dat is iets mooi. Wat is dat?
foto van 't Net
En toen wist ik dat men een plastuit niet zomaar op een toonbank legt. En ik voelde me beginnen blozen. Blozen. Ikke. Dat was in eeuwen niet meer gebeurd. De mensen die naast mij stonden grijnsden breeduit. Ook Humo-lezers waarschijnlijk.
Hoe legt men als middelbare vrouw uit aan het poppejanneke van de kassa dat het mooi stuk karton geen origami is?
Het was in de terug-naar-school periode, de tweede helft van augustus. De twee vennoten gingen op een paar kratten zitten voor een kleine pauze, de winkelinrichting was nog lang niet klaar. De deur stond open, het was er warm genoeg voor. De ene zuchtte.
- Wedden dat hier subiet een of andere nieuwsgierige bomma haar gezicht tegen de ruit houdt en dan komt vragen wat wij verkopen.
Hij had het nog niet gezegd of een oudere dame houdt halt aan het uitstalraam. Daar ziet ze enkel verpakkingen staan. Ze komt naar de deur en vraagt met belangstelling: - Heren, verkoopt u hier ook boekentassen, rugzakjes?
Een van de mannen antwoordt bot: - Wij verkopen klootzakjes.
Een kleine stilte. Geen verpinken. En mild zei ze : - Dan gaan de zaken erg goed hé, als er maar twee overblijven …
- Ja, én? Daar dienen mailbussen voor, zag ik hem denken. - Hij was gisteren al toegekomen. - Én? Kijk, daar krijg ik het van hé, van dat soort ongeduld. Ga aub eerst koffie drinken, dacht ik.
Ik heb een hartverwarmende mail ontvangen. Niet het clichématig schouderklopje, geen nietszeggende vleiende woordjes, geen stroop. Deze mail is een motiverend ruggesteuntje. Deze mail is oprechte aandacht voor een gegeven situatie.
Wat een verschil met iemand-elders-ooit, toen met haastige vier-minuten-repliekjes, wierook uit de spuitbus en prefab schouderklopjes die ze uitdeelde alsof ze het gepeupel moest mak houden met gunstjes en kunstjes.
Deze mail is een verademing. In twee lijnen staat daar hoe het er de afgelopen drie jaren uitzag. In drie lijnen staat daar dat het vanaf nu alleen maar beter kan gaan, dat er nu ademruimte en rust is. Dat staat daar allemaal in gewone woorden. Ik zat er op te kijken en ik dacht : Hoe weet zij dit allemaal? Hoe doet ze het?
LM bracht een taske koffie mee voor mij. De sloeber had zijn ongeduld goed te maken hé. Of hij was benieuwd naar die mail. Dat kan ook.
Na een slok koffie wist ik het: inlevingsvermogen. Ze heeft een carrière in het onderwijs achter de rug. Dat betekent observatie, inleving en motiveren. Daardoor weet ze het. Ze wéét het gewoon. Het gaat naturel bij haar.
En ineens zag ik de stoet kinderen die haar als Juf gehad hebben. Ooit denken ze aan haar terug en beseffen ze dat die Juf mee aan de funderingen van hun bestaan gewerkt heeft. Door oprechte aandacht & ruggesteun te geven.
Haar mail hang ik op het prikbord voor mijn neus. Of ik laat hem inkaderen. Of nee, eerst het prikbord, voor mijn neus. Dat het van nu af alleen maar beter kan gaan wil ik eerst nog een paar keer kunnen lezen.
Hier rolt al eens reclame over mijn scherm en sinds enkele dagen is dat : VIND IN DRIE STAPPEN DE PARTNER VAN UW LEVEN
In drie stappen maar? Ik heb er twintig jaar over moeten doen! Eens kijken, drie stappen ...
Wanneer ik -van waar ik zit- drie stappen naar links zou doen dan kom ik in de nachthal en zie ik de deur van de WC, de deur van de badkamer en de deur van de berging.
Niet bepaald ontmoetingsplaatsen.
Wanneer ik van op mijn stoeltje naar rechts kijk, raak ik geen drie stappen ver want LM zit in de weg. Dat is dus dik in orde. En zelfs in minder dan drie stappen.
Lang, lang geleden, toen ik nog soepel en kwiek was, las ik ergens dat jonge kinderen en oude mensen gemaakt zijn om samen te wandelen want zij stappen op het zelfde ritme. Traag. De ene is nog niet snel en de andere is niet meer snel. Toen leek me dat logisch. Nu voélt het ook logisch. Oud en pril kunnen goed samen schuifelen, laat het rondjachten en gedoe maar aan de leeftijden tussenin.
Soms is het de hond die oud is. En die hond heet Watson. Hij is 12 jaar. Het jongetje heet Artur en is veel minder oud. Watson heeft al eerder jong grut meegemaakt in zijn leven, hij weet dat hij moet waken. Verdedigen zal misschien niet meer kunnen, maar waken kan zeer zeker nog wel.
Arthur heeft geleerd dat hij met Watson voorzichtig moet zijn en de dingen zachtjes moet doen. Met Watson erbij is Arthur vanzelf rustig en beweegt hij bedachtzaam en zorgvuldig. Zoals in plassen dartelen bvb, zachtjes en niet wild. Ondertussen houdt Watson de omgeving in het oog.
Ooit werd ons gevraagd hoe we ons zouden voelen bij ex-gevangenen. Bij mijn weten ken ik geen ex-gevangenen. En na diep denken : van zodra ik zoiets zou weten ... 'k Weet niet of ik met die persoon nog vlotjes zou kunnen omgaan. Er zou zeker iets gedwongens in de contacten sluipen. Wat zeg ik, sluipen? Er zou zich van de klop een enorm ongemak neerpoten. Bij mij. En ik dacht van mezelf dat ik ruimdenkend, humaan, etcetera-blabla. Niet dus.
Mijn zus Tina heeft ooit een collega gekend die drie jaar gezeten had. De man vertelde dat tamelijk terloops, zo tussen pot & pint na het werk. Die gast had van zijn dochter (12j/13j) vernomen dat er op schoolreis al eens iemand 's avonds een poosje bij de leraar in bed 'mocht' liggen, voor een 'gesprek'. Meer zou er niet gebeurd zijn.
Daarop is die man de leraar in kwestie in de edele delen gaan schieten, met als onderliggende gedachte : die zal geen 'gesprek' meer beginnen. En alzo heeft hij komende generaties schoolmeisjes voor onheil behoed? Bijna een nobele daad dus? Of was het verhaal een fabeltje om Tina te imponeren?
De leraar zou sindsdien in een rolstoel zitten en niet meer 'herbeginnen'...
Tina had een heel ongemakkelijk gevoel bij heel het verhaal. Was de story geen verzinsel? Zat er niet iets anders achter, iets erger? Dus die collega was iemand die met wapens kon omgaan. Niet voor de sport, maar om te raken.
En als het verhaal over dochter & leraar wél waar was, hoe wist die vader dan zo snel aan een wapen te geraken en hoe wist hij waar hij moest schieten om iemand compleet en definitief buiten actie te stellen zonder dat het moord is?
Wat als hij herbegint? Wat als hij die vaardigheid en kennis nog eens gebruikt? 't Kost toch maar drie jaar.
Tina moest met die mens wel blijven omgaan op het werk. Maar daarna iets gaan drinken, dat heeft ze afgebouwd met een boekje in het bushokje.
En daarna heeft het probleem zichzelf opgelost want er diende zich een andere job aan. 't Zal toen hoogconjunctuur geweest zijn.
Jenny's huwelijksdag kwam nader en niks kon haar feestgevoel temperen, zelfs niet de vechtscheiding van haar ouders. Haar Moeder had voor zichzelf hét perfect tenueke gevonden. Zij zou de best geklede moeder-van-de-bruid van 't jaar zijn.
Een week later was Jenny in alle staten toen ze zag dat de nieuwe partner van haar vader exact dezelfde outfit had gekocht. Gedaan met het feestelijk gevoel …
Jenny vroeg, vroeg herhaaldelijk en smeekte haar zelfs het tenue te gaan omwisselen. Maar het mens weigerde : "Geen sprake van! Ik zie er magnifiek uit in dat ding en ik zal het dragen ook!"
Jenny was ongeveer in tranen toen ze het haar Moeder vertelde. De Moeder antwoordde gracieus: "Niet wenen Meiske, ik vind wel iets anders. Ik ga niet concurreren met haar. Uw trouwdag is úw dag."
En toen gingen ze winkelen en per mirakel vonden ze een andere top-magnifieke outfit voor de Moeder.
Terwijl ze zaten te lunchen vroeg Jenny : "Gaat ge dat vorig tenue niet terug binnen brengen? Er is geen reden meer om het te houden hé Ma."
De moeder glimlachte wijs en zei : "Juist wél, Meiske, juist wel. Ik zal die eerste outfit dragen op de avond vóór uw trouw, tijdens de repetities."
Vanmorgen waren de mensen van de plantsoendienst de perken hier rechtover aan het maaien. Waarschijnlijk zat het goed met de luchtkwaliteit want de geur die tijdens het maaien vrijkwam was bijna balsem.
LM en ik wonen in een appartementsgebouw (2hoog) en we zitten toevallig op de juiste plek in deze straat. Rechtover is een woonpark met volgroeide bomen en aan die straatzijde liggen ook zes ruime grasperken. Die zes werden vanmorgen gemaaid en getrimd met zo’n wendbaar wagentje.
De geur van vers gemaaid groen gras was overal. Bijna tot in de lift. Zalig. Als kind vond ik die geur al biezonder. Als die geur in een flesje zou bestaan koop ik dat met mijn ogen toe. Voor later. De prijs wil ik dan niet weten.
Wanneer vroeger thuis het gras gemaaid werd bij ons en bij de buren was dat nog met een handmaaier. Zo een ding waarbij men ritmisch chrr-chrr … chrr-chrr … chrr-chrr hoorde. Telkens het vooruit en het achteruit, veel minder lawaai dan een motorgrasmaaier en men hoorde ook dat iemand daar dapper aan het werk was.
Vervolgens moest het afgemaaide gras bijeen gerijfd worden. In zomer ’59, toen we er pas woonden, harkte mijn ma in bikini. Dat was zó’n zedig model dat het nu niet meer verkrijgbaar is. Dat heeft ze maar één keer gedaan. De bikini, niet het harken. ’s Avonds, toen de melk gekocht werd op de boerderij rechtover, werd er over die bikini gepraat. Geen woord over dat dapper maaien en rijven.
De geur van pas gemaaid groen gras. De bikini rood met witte stippen.
Bijna valavond. Hier regent een mals regentje. Zo eentje waar de bloemen blij van worden. De perken op de uiteinden van de middenberm doen hevig met hun kleuren in dit licht. Het is parelmoeren licht. De bloemen zijn lila, purper en bordeaux. Ze zijn omgeven door nat asfalt en groen gras. Zo uitbundig vandaag, het palet van de perken.
De twijgen van de struikjes en de haagjes in de voortuinen zijn versierd met druppels. Wanneer die vallen komen andere aan gegleden om af te lossen. Een overvloed aan kristallen kralen.
Door de straat stappen mensen met paraplu's in verschillende kleuren, met verschillende motiefjes. Wandelende paddestoelen. Aan de voorlopige bushalte gaan ze op een rij staan wachten. Sommige staan er roerloos, sommige wiebelen wat. Van boven gezien heel mooi, die rij blinkende plu's.
Het stof wordt uit de lucht gewassen, de plassen weerkaatsen het daglicht, de grasveldjes zien groen van contentement en ik ben terug binnen en gedroogd. Wat zou een mens klagen, er is vandaag meer kleur dan wanneer de zon schijnt.