Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
19-08-2005
Het is maar een puntje ...
In het kader van de permanente kwaliteitsverbetering was er vroeger een afspraak dat iedereen iedereen stimuleert. Vooral correct Nederlands is een onbetwistbare vereiste. Taalfouten, dan nog in de Moedertaal, moeten geweerd worden. Zo erger ik mij bij het T.V.- kijken over de taalfouten die elke dag opnieuw op ons afkomen. De uuraanduiding is zo een voorbeeld. Canvas heeft na 5 e-mails van mij de afkorting u. omzeild, door geen afkorting of symbool meer te zetten. Dat is dus ook een oplossing. Maar Ring TV blijft volharden. De afkorting wordt daar steeds zonder punt getoond. De reden hiervan luidde : we kunnen toch niet het symbool h gebruiken, want dat is de afkorting van heure. Neen ! h is het symbool (van het Latijn "hora") en u.(met punt) is de afkorting van uur. Als men koppig is en volhardt in de boosheid omzeilt men het probleem. Zo zag ik onlangs 11:00 of enkel 11. Als men uur voluit schrijft is dat ook weer opgelost. Maar a.u.b. BAN DE FOUTEN ! In de Normaalschool moesten wij vroeger eerst slagen voor het examen Dictee en Dictie, voor we het eigenlijke examen mochten afleggen. Het wordt tijd, dat men dit reglement opnieuw invoert.
Elke directeur droomt wel eens van een nieuw schoolgebouw. In het AVC was dat niet anders, maar prangender !
Het traject dat we op dit gebied aflegden beschreef ik reeds. Waar ze nu zitten was een meevaller : het oude Sancta Maria - instituut in Wolvertem. Maar toen we eerder in de rats zaten, tekende de voorzitter van de Studentenbond een plan voor een nieuw gebouw, waarin de student centraal stond, de eigentijdse noden van de leerkrachten voldaan werden en vooral het pedagogische profiel van een avCVO werkelijkheid zou worden. Het plan bestaat nog steeds.
Het basisconcept van de lokalen beantwoordt aan Didactiek en democratie van prof. A. De Block en de didactische beginselen van de avsg-methodiek. Dit werd door de studenten en de medewerk(st)ers besproken en verbeterd. De tekenaar - ontwerper is Peter Carrière en het werd op mijn verzoek uitgevoerd. Het is helaas nooit gebouwd. Mijn droom werd geen werkelijkheid. Maar misschien kan het toch nog !?
In een klas waar mondeling gecommuniceerd wordt zitten de studenten in een cirkel of U-vorm. Het logische gevolg is dat de lokalen cirkelvormig zijn. Maar om wille van de bouwvereisten werd dat zeshoekig. De leerkracht staat achteraan en op hetzelfde niveau als de studenten. Het meubilair is licht en verplaatsbaar, zodat het mits kleine inspanning aangepast kan worden aan andere werkvormen.
De lokalen liggen rond het hart van de school : de ontmoetingsruimte, vergaderlokaal of cafetaria. Deze functie varieert volgens het moment van de dag en het gebruik ervan.
De brede evaluatie leverde volgende verbeteringen op :
lift voor gehandicapten (toegankelijkheid totaal)
zaal voor voorstelling in de kelder (Poëzieshows en taalavonden)
camera s voor bewaking
parking (errond en ondergrondse)
appartement voor de huisbewaarder
buiteningang secretariaat voor een vlotte doorstroom door en ernaast
fonteintje in de cafetaria
mogelijkheid modulaire uitbouw op gelijkvloers of verdieping
sanitair gelijkvloers en op elke verdieping
talenpracticum (verschillende en in niveaus)
mediatheek werklokaal leerkrachten
studio onder bureau directeur
Het is opgevat om te beantwoorden aan permanente kwaliteitsverbetering op alle gebied.
De minister van de onderwijs lanceert een oud idee, om kinderen voeger talen te leren. Daar zit uiteraard iets in, maar ik vrees dat het een zeepbel wordt. Volgens de VRT staan we op de 3de plaats in Europa na Luxemburg en Finland voor het aantal talen dat we leren. Het lager onderwijs scoort lager dan het secundair. Maar het criterium kwaliteit lijkt mij belangrijker, en dat is niet onderzocht. Maar het belangrijkste zijn de resultaten. Om kinderen beter talen te leren, moet men afstappen van de traditionele methodes. Ik heb vroeger caricaturen meegemaakt, waarbij de beste leerlingen onder de bewondering van de rest van de klas, alle "modes de conjugaison" op het bord brachten. Een eenvoudig gesprek konden ze niet voeren ! Die begrepen niet dat het bij kinderen spontaan, heel praktisch en zonder theorie moet gebeuren. Een degelijke avsg methode bestond voor Frans : Bonjour Line. In Brussel is er een project geweest van de VGC voor alle Nederlandstalige scholen uit Brussel voor Frans. Maar wat is ervan geworden ? Op het internet is zeker degelijk materieel te vinden. In taalkampen levzert men ook degelijk werk met kinderen. Maar waarom slaan onze gevormde specialisten zelf niet de hand aan de ploeg ? De voorwaarden om te slagen zijn : voldoende uren uittrekken, avsg - didactiek (radicaal) = uitsluitend converseren en voldoende inoefenen.
Bij mijn zoektocht naar een waardige vervanger van de uit de handel genomen avsg handboeken stootte ik op Auralog. Deze werkwijze op P.C. of met Cd-rom benadert de avsg methodiek. Zij is te koop in de betere boekhandels. Er is een versie voor het onderwijs en een voor individueel leren. Er zijn 2 niveaus : beginner gemiddeld en gemiddeld gevorderd. Toen ik kennis nam waren er 5 talen klaar : Engels, Duits, Spaans, Italiaans en Frans. Helaas geen Nederlands. Maar dat zouden wij toch zelf moeten kunnen maken. Een cyclus bevatte 100 lesuren, 700 zinnen en 2000 woorden. De basiswoordenschat lijkt mij nogal hoog gegrepen. Er waren 15 verschillende taalactiviteiten met video en woordpuzzels. Op internet is ook heel wat te vinden : o.a. N.L.P. Teach yourself. Voor Spaans kan men terecht op www.cervantes.es , cvc.cervantes.es en bruselas.cervantes.es. Ik kocht zo eens bij TCL Domus Paspoort naar 31 talen. Deze methode is gebaseerd op een raamwerk dat toepasbaar is voor die 31 talen. Maar bij verandering van systeem (Windows XP) werkt het systeem niet meer. Het werkt enkel in Windows 95/98 en een update is niet te krijgen. Men beantwoordt de mails zelfs niet. Dus pas op met die moderne systemen op CD-rom of DVD. Wat steeds ontbreekt is de interactieve inoefening. Het AV.A.AC.ZC.-concept zou een sterke stap vooruit betekenen. Er is zeker nog heel wat te vinden via internet. Signaleer het mij. IK zal graag het aanbod evalueren op basis van mijn ervaring.
In 1967 maakten wij de eerste leerplannen die beantwoordden aan een toegepaste didactiek, talen aan anderstaligen. Als basis diende de AVSG- methode. Pas in de jaren negentig werd er werk gemaakt van aangepaste leerplannen in het volwassenenonderwijs sociale promotie.. Wat hoort daar zoal in te staan ?
Inleiding
Beginsituatie
Doelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
Evaluatie
Bibliografie
Nuttige adressen
Onze leerplannen "Nederlands aan anderstaligen" werden door de inspectie goedgekeurd. Het werd uitgeschreven op 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis. Ondertussen werden de niveaus van de Raad van Europa overgenomen in de CVO's . Maar die zijn gemakkelijk toepasbaar op onze leerplannen. Vernieuwend was alleszins het startniveau : 0-niveau. Want er werd in de praktijk meestal verondersteld dat de studenten bij de start reeds een basis hadden. Dit dwangidee sproot voort uit het blijven vastzitten aan de talen, die in het secundair onderwijs gegeven werden. Voor Italiaans en Spaans was dat niet het geval. Daar waren de meeste studenten "tabula rasa" en dat bleek ideaal om snel en efficiënt resultaten te behalen. Want slechte gewoontes afleren is ontzettend moeilijk, soms onmogelijk. Ik heb dit leerplan flexibel gemaakt en toegepast op alle talen. Het raamwerk is hetzelfde. De taalinhouden moeten eventueel ingevuld worden. Ze zijn beschikbaar.
Op basis van ons onderzoek over "Interactieve verbale leerprocessen in het AV.A.AC.ZC. - talenpracticum" ontwikkelden wij een algoritme voor een individuele toepassing. Als we zien hoe de digitalisering miniaturiseert, moet het mogelijk zijn om met deze technologie een mini-talenpracticum te creëren. Het is een grote troef voor het inoefenen op een aangename, maar nuttige wijze. Want de meeste individuele systemen falen op de blijvende resultaten. Alogoritme AV.A.AC.ZC - microsysteem : 1. Memo voice - recording met Erase, Play, Rec en Stop 2. Deze functies aanvullen met 2.1. invoermogelijkheid van oefening via een chip (sim) : aantal items, 4 sec. voor elk en een totale geheugencapaciteit van 14 min. of meer 2.2. transfer item per item, via verwerkingseenheid met het onderscheiden van een na te zeggen item of een stimulus die een antwoord vergt 2.3. een verwerkingseenheid waarin 3 keuzes mogelijk zijn : SSS/S/ voor nazegoefeningen SRRR/ voor stimulus - response (vraag - antwoord) SRSR/ voor vraag - antwoord, die gekruist gemaakt zullen worden Dit systeem werd reeds geïntegreerd in de software voor gebruikelijke talenpractica van Divace (nu Sanako).
In de cursussen filologie leert men de traditionele indeling van talen in 4 facetten. Zij worden eerst opgedeeld in 2 : gesproken en geschreven taal. Er is bovendien een actieve en een passieve manier. Zo spreekt men van spreken (actief) en luisteren (passief) en van schrijven (actief) en lezen (passief). Deze indeling is steriel. Want iemand kan actiever luisteren of lezen. Lezen gaat bovendien 6 maal sneller dan spreken. Dus is de graad van concentratie groter. U hebt het al begrepen ! Deze indeling past in de studie van de taal. Wij houden er rekening mee in het taalonderwijs aan anderstaligen. Maar de cursussen in de practijk strikt opdelen volgens deze categorieën is conservatief en beantwoordt niet aan een degelijke didactiek voor talen aan anderstaligen. De Raad van Europa publiceerde studies over operationele doelstellingen volgens deze opdeling. Vaak wordt hieruit ten onrechte begrepen dat de cursussen zo in vakjes kunnen opgedeeld worden. Daarom is de avsg - methode globaal. Maar ook om wille van het feit dat de taal altijd in conversaties aan geboden wordt. De voorrang en het uitsluitend werken met gesproken taal gebeurt om wille van de efficiëntie. In de moedertaallessen speelt de interferentie tussen klank en beeld (schrijven) geen rol. Maar op het 0-niveau is het cruciaal de invloed van het geschreven beeld op het spreken uit te sluiten.
Toen wij startten in het Audiovisueel Centrum in 1967 kozen de inwoners van Meise hun favoriete talen via een vragenlijst. Hieruit bleek dat we zouden starten met 6 Europese talen : Duits, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands en Spaans. In 1970 werden de afdelingen door het ministerie herklasseerd in 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis. De eerste werd door ons onmiddellijk gekoppeld aan het 0-niveau. In 1989, toen we reeds 2 jaar in Jette waren, breidden wij ons palet uit tot Grieks en Portugees. Voor Deens waren er onvoldoende kandidaten. Het is altijd mijn bedoeling geweest de school verder uit te bouwen als gespecialiseerde taalschool in het hart van Europa. Maar door de omstandigheden en uitzicht op uitbreiding, namen wij in 1987 huishoudelijk naaien over in Jette en onder druk richtten wij een afdeling Informatica op in 1991. Didactisch bekeken is dat ook een taal, maar dan in tegenstelling tot dialect enkel geschreven. Zeker in Jette zou dat nog moeten uitgroeien tot alle Europese talen. Regionale afspraken op het niveau van het consortium in het kader van het nieuwe decreet zijn aan te raden.
Het recent initiatief van CVO Grimbergen om Pools te starten in Brussel, is een goed initiatief.Het blijkt dat de Poolse ambassade zelfs steun verleent. Het recent initiatief van CVO Grimbergen om Pools te starten in Brussel, is een goed initiatief. Het blijkt dat de Poolse ambassade zelfs steun verleent.
De Covaartest die in de huizen van het Nederlands gebruikt wordt lijkt mij een administratief kluwen. Vanuit didactisch oogpunt is voor talen aan anderstaligen niet hetzelfde systeem als voor de andere vakken aangewezen. De toelatingstest talen in een avCVO is eenvoudiger en directer. De eerste vraag die aan een nieuwkomer gesteld wordt luidt : heb je al voorkennis van de aan te leren taal? Als het antwoord neen is wordt de kandidaat onmiddellijk doorverwezen naar niveau 0 (beginnerscursus). Als het antwoord ja is probeert men erachter te komen of de voorkennis groot is of bescheiden. Er gebeurt hier een grove voorselectie op de twee hogerliggende afdelingen. Daaruit volgt een schriftelijke test op de P.C. in multiple-choise. Alles verloopt hierbij automatisch d.w.z.dat met een minimum aan vereiste computervaardigheid (liefst touch-screen) een test afgelegd wordt met 30 vragen (een voor elk hoger niveau). De uitslag wordt automatisch gegeven en wordt geregistreerd via netwerk. Bij elk antwoord is er feed-back d.w.z. dat bij fout het juiste antwoord verschijnt. Het geheel is gekoppeld aan item-analyse d.w.z. aan een automatische bijsturing permanent. Aangezien spreekvaardigheid primeert volgt daarop een interview (telt voor 70 %) in de aan te leren taal, waarbij de leerkracht de resultaten van de schriftelijke test evalueert en bespreekt. Via een korte conversatie wordt de kandidaat doorverwezen naar het mogelijk passend niveau. Gedurende de eerste lessen heeft de student nog de mogelijkhjeid doorverwezen te worden door zijn (haar) leerkracht en na bevestiging door de nieuwe leerkracht raakt hij(zij) op zijn(haar) niveau. Deze werkwijze komt uit de practijk en werd met succes reeds 39 jaar toegepast. Ze werd onlangs aangevuld met een mondelinge test op P.C. Maar op het internet plukte ik : www.dialang.org waarin je je niveau, schrijven en lezen, kunt bepalen volgens de huidige Europese normen. Een fusie met EVAcl dringt zich op !
Via www.ond.vlaanderen.be kunnen wij de plannen voor het nieuwe decreet inzien. Dat bevat vernieuwende ideeën, maar gaat niet ver genoeg. De versmelting van de onderwijsverstrekkers is plakwerk. Het verlaten van het "onderwijspad" naar een "levenslang lerenpad" blijft ook steken in vastgeroeste begrippen. Zo blijft de term examen overeind. Er is wel een lichte aanloop naar een leerconctract. Bovendien zou men opnieuw nieuwe instellingen creëren, die alles nog onoverzichtelijker maken. Specialisering blijft uit en dat is vooral belangrijk voor het talenonderwijs aan anderstaligen. De koppeling van niveau aan het Europees referentiekader is positief. Maar laat ons hopen dat de Covaartest beantwoordt aan een eigentijds didactisch profiel en aan de reële behoeften. Wat men hierbij met "selectie op basis van de leervaardigheid van de cursist" bedoelt blijft mij een raadsel. De bekwaamheidsbewijzen voor aanwerving worden gekoppeld aan ervaring, maar niet aan specialisering. De mogelijkheid scheppen om "native speakers" aan te werven in het talenonderwijs is baanbrekend. Hopelijk struikelt de idee niet over de taalwetgeving.
Zoals gezegd begon alles in 1967 in een oud herenhuis naast herberg "Den Beiaard" onder de kerktoren van St.-Martinus Meise. In 1969 moesten wij al uitbreiden in het Chiroheem Krogstraat 7. In 1972 trokken wij met de lagere gemeenteschool in het Willy Van den Berghecentrum Brusselsesteenweg 65C. Daar begon onze lijdensweg, want polyvalent gebruik van lokalen tussen een lagere school (later ook kleuterklassen) bracht een hoop problemen. Wij brachten het echter niettegenstaande alles op onaangepast meubilair tot 2000 studenten. In 1973 richtten wij ( Jos Chabert, schepen Herman Servotte en ikzelf, onder het burgemeesterschap van wijlen Ernest Soens) gesplitste klassen op afstand in Strombeek-Bever. Maar minister Claes stak daar zijn dirigeerstokje voor en de taalleergangen Strombeek begonnen dan zelfstandig onder het CC. Cecile Chabert werd schepen in Meise en richtte dagtaallessen op. Wij moesten toen tijdens de daglessen in de muziekschool en in de Snipper in onaangepaste lokalen. In 1987 redden wij een klasje huishoudelijk naaien in Jette. Het jaar daarop slaagden wij erin alle afdelingen achter het UZ-VUB op te starten. Binnen de kortste tijd zaten daar meer Meisenaars dan bij ons, omdat de lokalen aangepast waren. In 1990 trok ik aan de noodrem en blies alle bruggen achter mij op. De lokalen in Meise werden afgekeurd en dank zij goede verstandhouding met de zusters van Maria in de Stationsstraat in Wolvertem (door fusie gemeente Meise), mochten wij hun leegstaande lokalen huren van het internaat voor kleine jongens Kindje Jezus in de Stationsstraat 29 (ondertussen afgebroken). In 1996, op de dag van mijn vroegtrijdig pensioen, kocht de gemeente de huidige gebouwen in het voormalige Sancta Maria van dezelfde zusters. Maar ik liet mijn school niet in de steek, want ik werd voorzitter van de bestuurscommissie tot die afgeschaft werd door een nieuw decreet. Wij richtten dan maar een adviescommissie op, waarvan ik nog steeds de voorzitter ben.
1. De aan te leren taal is de voertaal, altijd. 2. Native speaker heeft prioriteit als hij beschikbaar is, life of opgenomen. 3. Voorrang van de gesproken taal d.i. voorrang voor het spreken door alle studenten 4. Geschreven taal in functie van de gesproken taal. 5. Geen theorie, maar functioneel taalonderwijs. Leer de studenten, wat ze zullen gebruiken. 6. Basiswoordenschat d.w.z. geen onnodige ballast, ook in hogere niveaus. Dit is echte aanpassing aan het niveau van alle studenten. Uitgaan van de student. 7. Democratische opstelling : iedereen is gelijkwaardig. 8. Reikwijdte vergroten : 8.1. Zoveel mogelijk, maar doordacht, audiovisueel en interactief werken d.w.z. uitgaan van authentieke situaties (prioritair life) met aanwending van een brede waaier van alle mogelijke audiovisuele (of multuimediale ) middelen buiten tekst. 9. Professioneel didactisch werk leveren d.w.z. het hele didactische proces grondig afwerken; 10. Fouten voorkomen ("Van alle fouten van de opvoedelingen, is de opvoeder de oorzaak" , uit "Het Mierenboekje" van Salzmann).
Het letterwoord staat internationaal voor de audiovisuele structureel-globale methode : een didactisch doordachte methode voor talen aan anderstaligen, met eigen didactiek. In het volwassenenonderwijs stonden in het begin uitsluitend leerkrachten die hun hoofdambt uitoefenden in het dagonderwijs (12 tot 18 jarigen). Gemakshalve of bij gebrek aan beter, gebruikten zij de methodes die gebaseerd waren op een didactiek voor moedertaal. Daar klinken de doelstellingen echter anders. Avsg breekt hiermee grondig en beantwoordt aan wat de volwassenen missen uit hun vooropleiding of wat ze zoeken : een taal kunnen spreken. De studenten vallen dan ook uiteen in twee groepen : valse beginnelingen en echte beginnelingen. De slechte gewoontes van mensen die met gebruikelijke methodes leerden, zijn helaas moeilijk af te leren. Met echte beginners, o-niveau of blanco kennis, zijn de resultaten verbluffend. Voorrang gaat dan ook naar spreken. In een echte beginnerscursus op het 0-niveau wordt dan ook uitsluitend gesproken. Het materieel bestaat uit eenvormige, eenvoudige en autochtone conversaties, vergezeld van aansluitende beelden (dia's). Beeld en klank = audiovisueel. In het begin leren de studenten luisteren. Want een vreemde taal die men nooit hoorde is zoals muziek. Scherp luisteren en onmiddellijk gebruiken zijn dan ook de sleutelwoorden. De conversaties bevatten bijna uitsluitend de meest frekwente woorden in de gesproken taal. Als men die niet kan zeggen, zonder nadenken in de context van de dialogen, zal men een taal nooit vlot spreken. Dat aantal woorden heb ik onderzocht op grond van alle mij bekende lijsten. Na vergelijking met de computer distilleerde ik een lijst van 800 woorden (NEDcl 12 talen). Als men die dan vergelijkt met de aangeboden conversaties in de traditionele methodes, dan stellen wij vast dat het aloude beginsel van "op het niveau van de student" veraf is. Dus : alle ballast eruit en werken met het essentiële. In die zin is de methode echt funktioneel. Het inoefenen moet 95% opleveren voor iedereen en alles wordt voldoende herhaald. Op die manier met inoefening in een AACC-talenpracticum, met voldoende lesuren, echte beginners en gespecialiseerde leerkrachten moeten de studenten op 3 maanden vlot kunnen converseren.
Het einde van het schooljaar nadert weer. Dat is de tijd van de examenstress. Ik heb destijds de benaming examen vervangen door : " Bespreking van het eindverslag van de gespreide evaluaties van het jaar". Dat is het eindpunt van het leerproces. Het begin ervan heb ik niet meer kunnen aanpassen. Dat zou het opstellen van een contract zijn tussen leerkracht en student. Het is onvoorstelbaar hoe volwassenen dikwijls behandeld worden als kinderen. Er zou een definitieve breuk moeten komen tussen VO en O. Bovendien beantwoordt de terminologie die ik voorsta, aan een didactisch verantwoorde benadering. De mokerslag op het einde van de stressperiode, die men examen noemt, moet definitief verbannen worden! De verplichtingen, die het ministerie oplegt aan de scholen, houden voldoende speelruimte in, om eigentijds en vooral didactisch verantwoord te werken, ook administratief. Daaruit vloeit mijn definitie van een perfecte leerkracht voort : " De leerkracht weet precies, op elk ogenblik van het jaar, voor alle studenten, waar ze exact aan toe zijn". Dat houdt wel in dat zij de gelegenheid krijgen om met de beste didactische hulpmiddelen te werken. Het vereist ook vorming waarbij de reikwijdte van de leerkracht vergroot wordt. Toen ik dat in de practijk bracht vond ik bevestiging van mijn streven in de "Kwaliteitsrevolutie" van Tom Peeters (Amerikaanse managementsgoeroe). Ik heb deze theorie omgezet naar het onderwijs en ze getoetst in een eindwerk management in mijn school. Ik werd euforisch van de resultaten.
Van in het begin hadden wij ons voorgenomen, het beste op het gebied van het ecucatieve audiovisuele materieel in huis te hebben. Mijn kennismaking met de P.C. was het Plato-project van de V.U.B. Ik verkreeg van de firma demonstraties op de didactische beurzen, waarop wij verschenen. Ik heb zo voor de minister van onderwijs een stand ingericht waarop wij een programma "auto-racen - hoofdrekenen" lanceerden. Het succes was enorm. Onze eerste computer was de ZX81, een pocket-formaat waarbij het opslaan van de gegevens op een cassetterecorder gebeurde. Het toeval wou, dat de huidige directeur ook over zo'n speeltje beschikte. Ik vroeg hem i.p.v. te oefenen met het aantal appelen, peren.., zoals de oefeningen voorschreven, het eens echt te proberen met onze administratie. Zo ging de bal aan het rollen. Hij programmeerde op dat ding de basis van onze administratie. Toen hij daarop uitgespeeld was hebben wij hem een Apricot gekocht. Later kreeg hij achtereenvolgens steeds betere apparatuur en zo werd onze volledige administratie van inschrijving tot diploma geautomatiseerd onder de naam ADMcl. De kostprijs was miniem, omdat wij alles zelf deden. Een systeem om de toelatingstesten snel en efficiënt af te nemen liet niet op zich wachten. Luc programmeerde EVAcl op basis van didactische gegevens die ik hem aangaf : een multiple - choise test met itemanalyse en administratieve verwerking. De testen werden zo van jaar tot jaar aangepast en verbeterd. Wij hebben getracht het in ons net te veralgemenen. Maar daar koos men voor een commerciëel systeem. Momenteel staat alles op netwerk, met verbinding naar alle vestigingsplaatsen. Er werd ook een systeem van afstandsleren opgestart in samenwerking met enkele andere scholen. Ons motto klonk : anders, maar vooral beter en uniek!
Wat is nu de objectieve meerwaarde van het talenpracticum? De keuze was gebaseerd op extra mogelijkheden. Ir. Ley zorgde op de bandrecorders, via een vertragingslus die de weergave van de klank uitstelde, voor toevoeging van de principes van geprogrammeerde instructie : onmiddellijke vergelijking en zelfverbetering. Dat werkte zo sterk dat de studenten na de demonstratieles, hetzelfde eisten. Dat vergde echter extra voorbereiding, die ter plaatse, onbezoldigd gepresteerd werd. De blanco's op de banden moesten verlengd worden. Ik heb in 1968 op de Messe in Hannover alle verkopers van banden afgedweild om aangepaste banden te kopen. Niemand wou het doen. We stonden alleen en deden het dan zelf. Om bijvoorbeeld het zinnetje "I am happy" in te oefenen, moest op de band een dubbele blanco komen. De eerste liet toe het zinnetje na te zeggen. Tijdens de tweede blanco hoorde de student wat hij gezegd had en vergeleek aldus. De zelfverbetering was mogelijk als die cyclus met hetzelfde zinnetje onmiddellijk herhaald werd. Later berekenden wij hoeveel maal de herhaling nodig was, om een optimaal resultaat bij iedereen (95 %) te bereiken. Dit onderzoek bestaat in het Nederlands en in het Engels (verkrijgbaar bij mij op vraag). Het werd echter nooit gepubliceerd, omdat de firma's SBR en later Körting de productie afvoerden. De overgang naar cassette-systemen sloot de lus uit. De digitale systemen op P.C. (Sanako) voerden het gelukkig opnieuw in.
Ons programma voor interne opleiding van leerkrachten zag eruit als volgt : 1.audiovisuele structureel globale methode o.l.v. Rik Degraef 2. geschiedenis van het talenonderwijs en materieel o.l.v. Raymond Van Herrewege 3. o.l.v. Jef De Cuyper 3.1. systemen 3.2. audio-actief - acief comparatief - zelfcorrectief talenpracticum 3.3. observeren 3.4. oefeningen 3.5. doelstellingen 3.6. avsg in de historische pedagogiek 3.7. kwaliteitsrevolutie Alles is bij mij beschikbaar.
Wij hebben in het AVC van in het begin het principe van levenslang leren voor iedereen gepromoot. In het begin was het zelfs uit noodzaak. Wij stonden immers aan de spits en in het brandpunt van de belangstelling. We namen echter de optie, onze medewerk(st)ers niet te overbelasten. Want iedereen deed zijn taak in bijambt. De meesten stonden in het onderwijs in een dagtaak. Daar werd reeds voldoende vergaderd. Bij ons werd aangevuld voor de specifieke noden : anders en beter. In 1977 wierven wij de twee eerste leerkrachten aan in hoofdambt. De wet op de cumulatie (wet De Croo) verplichtte de leerkrachten tot een minimum in bijambt. Ik werd ook vanuit een andere hoek beperkt (verbod cumulatie van 2 hoofdambten, wet Tindemans). Daaruit vloeide logischerwijze voort, dat de mensen die bij ons voltijds aan de slag gingen, door de school bijgeschoold werden of naar externe opleidingen gestuurd werden. Bovenaan de lijst (externe) stond Mons : postgraduaat in de audiovisuele structureel globale methode, die wij toepasten. Dat was toen de enige methode die werkte volgens een eigen didactiek van talen aan anderstaligen. Reeds in 1968 volgde ik met Rik Degraef deze opleiding in het Frans. Wij moesten een ongekende taal volgen. Rik koos Servocroatisch en ik Russisch. Wij hebben deze stage eens zelf ingericht in een afgeslankte versie en in het Nederlands met het echtpaar Devriendt - De Man (de auteurs van de avsg-methode Nederlands. N.a.v. ons tienjarig bestaan startten wij ook eigen opleidingen onder de benaming Collegium Linguarum (vandaar cl, maar nu bij mij).
De naam van de school werd gekozen door de firma SBR, die in 1967 het talenpracticum leverde. Boven de voordeur van het huis Janssens (Brusselsesteenweg 50) werd een blauwe plaat geplaatst met "Audio-Visueel Centrum". Daar hoorde uiteraard een gepast logo bij. In het begin gebruikten wij het wapenschild van de gemeente Meise van voor de fusies (tot 1976). Later zochten wij naar een visuele uitbeelding van "audiovisueel". Het eerste resultaat was een lens waarin je een micro-hoofdtelefoon kon zien. Door de wanverhouding van de twee delen : de lens was in het echt kleiner dan een koptelefoon, noemden de studenten dat "het tonnetje". De connectie naar mijn naam werd echter nooit gemaakt. Een vriend fotografeerde een micro-hoofdtelefoon, op ware grootte, met als 2 ogen erin, twee lenzen van diaprojectoren. De opname gebeurde vanuit alle mogelijke invalshoeken. Het resultaat bevredigde ons niet. Het bleef dan ook bij foto's. Maar bij het bekijken van het cultureel programma "Horen en Zien" op de BRT, kreeg ik de muze op bezoek. De trailer bij het begin van het programma gaf eerst een cirkel. Daarna verschenen 2 zwarte bolletjes voor de ogen. En dan kwamen de oren. Zoiets zou het worden! Een gestyleerd gezicht met micro-hoofdtelefoon op. Het logo werd door mij geregistreerd bij Sabam. In 1986, bij de oprichting van de afdeling Informatica, probeerden wij het logo digitaal voor te stellen. Een student maakte de schets en die prijkte op onze publiciteit tot op alle metrostellen in Brussel. Maar dat was een misbaksel. Het vorige logo werd het jaar daarop in ere hersteld. Ondertussen is het logo wat verwaterd op de publiciteit van de school. Enkel de afdeling Informatica bleef er trouw aan. Zij maakten bovendien een driedimensionele versie, die beweegt. Ronduit prachtig Johan !
De tweede didactische keuze, na de aanschaf van een A.A.AC. talenpraticum, was de verhouding van klassikaal lesgeven en oefenen in het talenpracticum. Het aantal lesuren werd vastgelegd op 2 en wij kozen dan ook voor een fifty/fifty verhouding. De didactische hulpmiddelen werden uitgebreid met retroprojectors. De teksten werden op rollen P.V.C.-folie geschreven met vetpotloden. Wij waren opnieuw bij de eersten die dit integreerden. Aangezien een library-systeem onmogelijk bleek, om zonder begeleiding van leerkrachten de 6 geprogrammeerde talen te geven, werden de eerste leerkrachten aangeworven. Duits : De Ceulaer Henri - Engels : Devriendt Elisabeth en Bousset Hugo - Frans : Lause Thierry en Degraef Henri - Italiaans : Wauters - Noacco Irma - Spaans : Echeverria Miguel - Nederlands : Bautil Paul. Enkel voor Spaans en Italiaaans vonden wij native-speakers. In groep gingen wij cursussen kopen bij Didier in Brussel. Deze Franse uitgever raadde ons de internationale en progressieve Audiovisueel -Structureel - Globale methode aan. Enkel voor Engels koos de lerares voor New Concept English van Alexander, een traditionele methode, maar reeds met oefeningen voor het talenpracticum. Ik had ondertussen een stoomcursus talenpracticum gekregen van dr. ir. Ley himself. Door gebrek aan tijd nam ik alle oefeningen talenpracticum met de leerkrachten op, een uur voor dat de lessen aanvingen. Deze prestaties werden door de pioniers onbezoldigd gepresteerd. Enkel rechtstreekse opname met eigen stem kon tijdens de lesuren . Noodgedwongen volgde ik zelf ook Spaans en Italiaans.